Op het erf van een boerderij in het Noord-Hollandse Veenhuizen staat een wit kastje dat op een laag elektriciteitshuisje lijkt. Doe je het open, dan zie je een soort uit de kluiten gewassen modem, een paar versterkerachtige apparaten en veel snoertjes. Heel veel gele snoertjes.

Het is een zogeheten een verdeelstation van glasvezelinternet. Er is een verbinding met het internetknooppunt AMS-IX in Amsterdam en vanuit dit kastje lopen er glasvezelverbindingen naar de huizen in de buurt.

Het puike aan dit PoP-kastje is dat het niet van of van een andere grote glasvezelboer is, maar van – een coöperatie van buurtbewoners. Zo’n 120 huishoudens zijn samen eigenaar van het netwerk. Het erf waarop het PoP-kastje staat is van de secretaris van de coöperatie.

Ik ben hier samen met Rene Balvers, een 62-jarige ondernemer en lid van De Correspondent. Een paar maanden geleden reageerde hij op In dat stuk contrasteerde ik populaire toekomstbeelden als ‘de metaverse’ en ‘Web3’ met alternatievere projecten, zoals de succesvolle Amerikaanse community-owned glasvezelnetwerken, waarbij dorpen en gemeenschappen in de VS zelf de internetkabels in beheer hebben in plaats van commerciële kabelaars.

Dat doen zij om praktische redenen, omdat in sommige gebieden van de VS de internetverbinding belabberd én duur is. Maar ook vanuit de gedachte dat de infrastructuur van het internet een publieke zaak is, die te belangrijk is om over te laten aan de markt.

Balvers schreef: ‘Ik kan melden dat reeds een aantal jaren in ons eigen Noord-Holland, in Veenhuizen, er ook een coöperatie is opgestaan die een eigen netwerk heeft ingegraven (...). Geheel onafhankelijk van grote kabelaars. Naam: Veenglas. Het kan heus wel, als je maar wilt.’

Dat wilde ik graag zien.

Dan leggen we dat netwerk zelf wel aan

Aan tafel in zijn riante woonboerderij anderhalve kilometer verderop, vertelt Balvers dat Veenglas acht jaar geleden begon als een oplossing voor een probleem. In Veenhuizen, onderdeel van de gemeente was het internet in 2015 slecht en langzaam, zoals in veel zogenoemde ‘buitengebieden’ waar de afstanden tussen woningen groot zijn en het veel geld kost om kabels te leggen, wat het voor internetaanbieders een onaantrekkelijk gebied maakt.

Dit voelde als een ‘groot onrecht’, vertelt Balvers. ‘Wij zeiden toen: we leggen zelf dat netwerk wel aan.’ Het plan: de deelnemers betaalden 475 euro voor de aanleg en werden daarmee mede-eigenaar van het netwerk. De maandelijkse kosten voor een Deelnemers konden ook 3.000 euro inleggen; de abonnementskosten zouden dan 20 euro lager uitvallen.

‘Het netwerk is van jou, zei ik. Als straks iemand anders hier gaat graven, de gemeente of een aannemer, dan kun jij zeggen: wat gaan we doen?’

Dat ‘zelf aanleggen’ van het netwerk is overigens niet letterlijk bedoeld: de coöperatie huurde daar partijen met expertise voor in – net als voor het onderhoud. De coöperatie Veenglas werd eigenaar van het netwerk. Elk coöperatielid heeft hier een aandeel in.

Sommige buurtbewoners waren sceptisch, vertelt Balvers. ‘Die zeiden: “Jij wordt zeker de directeur ervan, hè?” Nee, zei ik dan, ik ben nu de voorzitter en straks wordt een ander voorzitter. Maar het is van jou! Het netwerk is van jou. Als straks iemand anders hier gaat graven, de gemeente of een aannemer, dan kun jij zeggen: “Wat gaan we doen? Mijn kabel ligt hier!” Snap je?’

De meeste buurtbewoners wilden meedoen. Het internet via de koperen telefoonlijn was ook wel echt retetraag in die tijd. Maar het komt ook, vertelt Balvers, door het enorme saamhorigheidsgevoel in Veenhuizen. Dat was altijd al zo, zegt hij. Met touwtrekwedstrijden, burenbijeenkomsten, de kermis. Hij was zelf ooit knutselvader voor de kinderen uit de buurt. Dat was vroeger; nu zijn er andere zegt Balvers. Krakkemikkig internet stond die noden in de weg. Vandaar: Veenglas.

Waarom is internet geen nutsvoorziening?

Maar wat begon als een oplossing voor een probleem werd al gauw politiek. In de zin van: Veenglas werd een strijd tegen grotere machten. Balvers verdiepte zich in de markt van de kabels en ontdekte dat er slechts een paar grote commerciële kabelaars bestonden, die met ‘hun tentakels’ – de kabels – ‘tot in de woning’ van consumenten komen, die zo aan een ‘onbreekbaar en verslavend’ infuus liggen. ‘Elk jaar verhogen de grote kabelaars in mei de tarieven’, zegt Balvers. ‘Ook dit jaar, let maar op.’ Waarom is internet geen nutsvoorziening, dacht Balvers. Waarom laten we dit aan die bedrijven over? ‘Wij waren eerst geen Gallisch dorpje’, zegt Balvers, ‘we wérden een Gallisch dorpje.’

‘We waren eerst geen Gallisch dorpje. We wérden een Gallisch dorpje’

Andere aanbieders van snel internet begonnen zich in het gebied te roeren. Een daarvan, E-Fiber, maakte een afspraak met de lokale VVD-wethouder: het bedrijf mocht heel – zo’n 24.000 huishoudens – als 35 procent daarvan zich van tevoren aanmeldde. E-Fiber voerde samen met de enthousiaste VVD-wethouder campagne. ‘Er ontstond een geweldig gevecht’, zegt Balvers, ‘in de kranten, in de raadszaal’, om aan die 35 procent te komen. De mensen uit de buurt begonnen vragen te stellen: moeten wij niet met E-Fiber in zee? Daar was het op dat moment ook goedkoper. Nee, vond Balvers, we moeten dit zelf doen en niet afhankelijk zijn van andere partijen.

E-Fiber werd een farce. Het bedrijf bleek niet eerlijk te zijn geweest over het percentage inschrijvingen: op de site stond dat al 23 procent van Heerhugowaard zich had aangemeld, – zo vertelde de

Er verschenen meer kapers op de kust. FiberFlevo bijvoorbeeld, later omgedoopt tot FiberNH. Voor de deelnemers was dat verwarrend, zegt Balvers. Welke moeten we nemen? ‘We hebben moeten vechten, hoor.’

Haalbaar en betaalbaar internet

Nu, een paar jaar later, liggen er dubbele kabels in Veenhuizen. Een paar kilometer verderop staat nog een PoP-kast, zo groot als een transformatorhuis, van FiberNH – Volgens Balvers hebben zij in het Veenglasgebied ‘een handjevol klanten’, de rest is van Veenglas. ‘Nieuwe mensen die glasvezel willen komen wel naar ons’, verwacht hij. ‘We spreken elkaar toch op burenmiddagen.’

De coöperatie bedient nu zo’n 120 huizen met snel internet voor redelijk Ze willen de concurrentie voor blijven door steeds sneller internet aan te blijven bieden en op den duur met de prijs te zakken. Het is toch vreemd hoeveel mensen moeten betalen voor snel internet, zegt Balvers, die inmiddels geen formele rol meer speelt bij Veenglas. ‘Wij kunnen met 120 aansluitingen de hele boel bekostigen, terwijl wij geen ervaren inkopers of superstrategen zijn en geen connecties hebben in de internetwereld. Als wij dit al haalbaar kunnen exploiteren, wat trekt KPN dan iedere maand uit de markt?’

Zelf is Balvers druk met een nieuw project: het opzetten van een e-mailsysteem, dat onafhankelijk van ‘big tech’ kan bestaan. ‘Opdat de macht in onze democratie weer bij de burger komt te liggen.’

Meer lezen?

De toekomst van het internet is te belangrijk om aan trendwatchers en investeerders over te laten Het gesprek over onze digitale toekomst wordt gedomineerd door partijen die allemaal een belang hebben bij die toekomst. Interessanter is de vraag: hoe krijgen we een internet dat voor iedereen werkt? Lees mijn analyse Zo bouw je je eigen internet (en hou je gluurders buiten de deur) Het is een van de radicaalste oplossingen voor een vrij en open web: je eigen internet beginnen. Vandaag in de serie Red ’t Web: Superglue, een minicomputer waarmee je helemaal zelf een website in de lucht kan houden. Ik leg hier uit hoe het werkt. Lees de analyse van Douwe Schmidt