Juist als de wereld onveiliger lijkt te worden is een goed debat over de AIVD onmisbaar
Na de onthullingen van Edward Snowden pleitten burgers en Kamerleden voor inperking van de geheime diensten. Sinds de opkomst van IS en het drama-MH17 wordt er juist geroepen om méér bevoegdheden en méér budget voor de AIVD. In dit stuk pleit ik voor meer en beter politiek debat over deze besluiten.
Veiligheidsbeleid kent zijn eigen ritme. In tijden van ernstige dreiging willen politici met concrete maatregelen laten zien alles te doen om een coup, aanslag, moord of explosie te voorkomen. Ze roepen om extra geld voor een geheime dienst, stop and search-bevoegdheden voor de politie, een nieuwe terreurbestrijder. Een bevolking accepteert die maatregelen doorgaans redelijk kritiekloos. ‘Er moet wat gebeuren,’ en de honger naar veiligheid is even gestild.
Een paar jaar later houden burgers, journalisten en Kamerleden die maatregelen tegen het licht. Dan rijzen vragen over hoe effectief de noodmaatregelen zijn geweest, of autoriteiten ze niet misbruikt hebben voor andere doeleinden, of de overheid niet te veel inbreuk maakt op de grondrechten van haar burgers.
Heen-en-weer
Dit geldt in het bijzonder voor maatregelen in het inlichtingendomein. In tijden van veel aandacht voor terrorisme, oorlog en conflict zijn politici geneigd geheime diensten meer geld en bevoegdheden te geven. In dreigingsluwe tijden kan er dan weer wat geld worden afgeroomd en ontstaat parlementaire, publieke en journalistieke ruimte om te morren over gebrekkig toezicht, achterhaalde wetgeving en te weinig aandacht voor burgerrechten.
Sinds Islamitische Staat onze volle aandacht heeft, bewegen we ons langzaam weer in tegengestelde richting
Kijk bijvoorbeeld eens naar de afgelopen vijftien jaar. In de jaren na nine eleven zijn de bevoegdheden en begrotingen van veel westerse inlichtingen- en veiligheidsdiensten ingrijpend verruimd. Doordat sinds de aanslagen in Madrid (2004) en Londen (2005) grootschalige terroristische aanslagen in het Westen uitbleven en Edward Snowden sinds juni 2013 zijn geheime documenten is gaan onthullen, zijn burgers en parlementsleden juist voor een inperking van de middelen en bevoegdheden van hun geheime diensten gaan pleiten. De spionnen moesten vooral niet de vrije hand krijgen, het was noodzakelijk hun speelruimte goed in te perken.
En sinds deze zomer Islamitische Staat onze volle aandacht heeft, bewegen we ons langzaam weer in tegengestelde richting. De minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten heeft dit najaar met het ‘Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme’ onder andere voorgesteld om paspoorten van vermoede jihadisten zonder tussenkomst van de rechter te kunnen intrekken. Ook gaat hij meer reis- en passagiersgegevens gebruiken om mogelijke jihadisten op te sporen.
Ander beleid door IS?
Dit zien we ook in het buitenland. De gruwelijke beelden van onthoofdingen en de twee aanslagen in Canada van afgelopen week hebben in het Westen de terroristische dreiging weer topprioriteit gemaakt. In Groot-Brittannië wijzen de conservatieven op het nut van de enorme bergen communicatiegegevens die de GCHQ aanlevert. Ook overwegen zij ‘extremistische uitingen’ te gaan verbieden.
In Canada wordt al maanden overwogen om medewerkers van de Canadian Security Intelligence Service(CSIS) veel ruimere bevoegdheden te geven tot ‘dreigingsvermindering’ – een discussie die na de moordaanslagen afgelopen week in een stroomversnelling raakt.
Ook is er een amendement in de maak waarmee de CSIS meer bevoegdheden krijgt om het communicatieverkeer van Canadezen in het buitenland te monitoren. En in de VS heeft een belangrijke senator geroepen dat de Reform Bill die de bevoegdheden van de NSA moet inperken, moet worden teruggetrokken omdat deze wet Islamitische Staat in de hand werkt.
En in Nederland? Net als in veel andere landen werd de speelruimte van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) tót deze zomer ingeperkt. Aanslagen bleven uit, het dreigingsniveau ging terug naar ‘beperkt’ en in de bezuinigingsronde die het tweede kabinet-Rutte doorvoerde, werd ook de AIVD niet ontzien. In plaats van de jaarlijkse 200 miljoen euro moest de dienst op termijn met 70 miljoen minder rondkomen. Een gigantische bezuiniging: één derde van de organisatie moest eruit worden gesneden.
Hoewel de bezuiniging politiek geïnspireerd was en niet gemotiveerd werd door een duidelijke visie op het inlichtingenwerk, nodigde de voorgenomen bezuiniging – hoe vervelend ook – binnen de overheid wel uit tot reflectie. Wat voor taken moest de AIVD uitvoeren, wat had de dienst daar echt voor nodig?
Allesvreters afslanken
De bezuiniging zou gefaseerd worden doorgevoerd. De eerste 23 miljoen euro wist de AIVD in de eerste helft van 2013 vrij geruisloos vrij te maken, met name door ‘ondersteunende diensten’ af te slanken, lees: juristen de laan uit te sturen, opleidingscapaciteit niet meer ‘in huis’ te hebben maar op basis van inhuur aan te bieden en sommige secundaire arbeidsvoorwaarden te versoberen.
Zelfs met een ontspannend spelletje Angry Birds speelde je jezelf in de kijker van de geheime diensten
Toen bij de tweede bezuinigingsronde het ‘primaire proces’ wél geraakt zou worden – wat dat precies betekende bleef vaag: moesten er operaties worden beëindigd? volgauto’s van straat worden gehaald? ontsprongen mogelijke terroristen nu de dans? – begon het te rommelen in Zoetermeer. Terwijl de werkdruk alleen maar toenam, kwamen collega’s op straat te staan. ‘Bronnen’ bevestigden onvrede en onrust bij de geheime dienst. Maar het resoneerde niet in Den Haag. De oppositie was er niet voor te porren en het kabinet maande Plasterk voet bij stuk te houden.
De dienst had het tij al niet mee: Snowden was vanaf juni 2013 begonnen met lekken. Inlichtingen- en veiligheidsdiensten bleken allesvreters: ze bleken het nodig te vinden ook van onschuldige mensen iedere like, klik, de complete browsegeschiedenis en elk whatsappcontactlijstje te registreren, combineren en analyseren. Zelfs met een ontspannend spelletje Angry Birds speelde je jezelf in de kijker van de geheime diensten.
Belangrijke discussie afgeschoten
In veel landen rees de vraag of dit nog wel de bedoeling was. In de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, in Europa en in Nederland ontspon zich een discussie over de vraag wat geheime diensten in een democratie eigenlijk precies voor taken moeten hebben, welke bevoegdheden ze daarvoor nodig hebben en of democratische instituties nog wel genoeg zicht en grip hebben op het geheime werk.
Natuurlijk speelde de politiek hierin een grote rol. In Nederland ging het vooral om de ‘1,8 miljoen metadata’ van Plasterk. En vooral over de vraag of ‘zijn positie nog wel houdbaar was.’ Maar er was tenminste aandacht, eindelijk zouden pers en parlement nu een kritische blik richten op het doen en laten van deze diensten.
Toen kwam de zomer van 2014. De MH17 werd uit de lucht geschoten en tegelijkertijd namen de gruwelijke onthoofdingen door Islamitische Staat bezit van onze schermen. De beul van James Foley bleek een ‘uitgereisde’ Brit, bekend bij de veiligheidsdienst MI5. Het aantal westerse jongeren dat die kant op reisde groeide snel. In alle berichtgeving werd de vlek op de wereldkaart waar IS zich vestigde alsmaar groter. Voorstanders van ‘meer veiligheid’ begonnen direct de discussies te domineren.
Goed in de verf
De AIVD, die al jaren rapporteerde over het probleem van ‘uitreizigers’ en ‘terugkeerders,’ publiceerde goed getimed een rapport waarin die dreiging nog eens goed in de verf werd gezet. ‘Terroristisch geweld’ van terugkeerders, concludeerde de dienst, was ‘voorstelbaar.’ Tegelijkertijd kwam (niet ongelegen) het bericht in de media dat de ‘jihadteams’ van de AIVD – die de jongens en meisjes monitoren die van plan waren naar Syrië of Irak te vertrekken, daar al zaten of (mogelijk) terugkwamen – nu al ‘overbelast’ waren en door de bezuinigingen zelfs werden opgeheven.
Op dat moment rook Sybrand van Haersma Buma, de fractievoorzitter van het CDA, zijn kans. Inspelend op de publieke zorgen over de toestand in de wereld, wreef hij het kabinet-Rutte onder de neus de ‘allergrootste bedreiging voor de nationale veiligheid’ niet ernstig genoeg te nemen. Terwijl het kabinet op de AIVD bezuinigde, wierp Buma zich op als de ware hoeder van de nationale veiligheid en riep in pers en parlement dat hij de AIVD 50 miljoen euro extra wilde geven.
Het kabinet zwichtte. Kort na Buma’s oproep mocht Plasterk voor talloze camera’s verklaren dat het kabinet naar aanleiding van de recente gebeurtenissen had besloten ‘25 miljoen extra’ aan de AIVD te besteden. Dat ‘extra’ was kundig gespind – het was feitelijk een verzachting van de bezuiniging – maar die werd op 11 miljoen euro na (structureel per 2018) toch maar mooi ongedaan gemaakt.
Meer veiligheid
Net als in Groot-Brittannië, Canada en de VS beweegt de slinger zich in Nederland sinds de zomer dus in de richting van meer veiligheid. Althans, onze politici tonen het publiek met deze ommekeer dat zij alles doen om Nederland te beschermen. Natuurlijk kunnen deze uitgaven te rechtvaardigen zijn.
Maar toch moet dit patroon doorbroken worden, en wel om twee redenen. Ten eerste: al te grote fluctuaties in begroting en bevoegdheden maken het geheime diensten onmogelijk om hun werk te doen; het inlichtingenwerk is bij uitstek een zaak van de lange adem. Ten tweede: het is een vorm van vernietiging van democratisch kapitaal. Ook in tijden van toegenomen dreiging zou veel preciezer moeten worden gediscussieerd over wat de AIVD en MIVD zouden moeten en mogen, hoeveel geld daarvoor nodig is en wat de opbrengst van hun inspanningen moet zijn.
Voor je het weet onderzoeken we over een paar jaar alweer de effectiviteit en wenselijkheid van haastig genomen veiligheidsmaatregelen.
Zo heeft de Tweede Kamer Plasterk niet gevraagd waarom die miljoenen eigenlijk precies onmisbaar zijn. De AIVD zelf laat vooral zien hoe ongrijpbaar de jihadistische dreiging aan het worden is. De dienst gebruikt de beeldspraak van een ‘zwermdynamiek.’ De jihadistische beweging kan ‘zich snel mobiliseren en is minder kwetsbaar voor ‘aanvallen’ van buiten, zoals arrestaties.’
Anders gezegd: je kunt dus wel meer ‘jihadteams’ opzetten om terugkeerders uit Irak en Syrië permanent in de gaten te houden, maar de omvang van het probleem neemt daardoor niet af. Het probleem voedt zichzelf en daar is steeds minder tegen te doen. In hoeverre maakt extra geld voor de AIVD ons dan veiliger? Daar kunnen geldige argumenten voor aan te voeren zijn, maar ze zijn niet besproken.
Voordat de Kamer accepteert dat het kabinet de portemonnee trekt, moeten die argumenten tegen het licht gehouden worden. Ook in tijden vol dreiging is kritisch meekijken met de geheime diensten een absolute noodzaak.