Onze onbetaalde zorgtaken zijn 215 miljard euro waard (oftewel: een kwart van het bbp)
Als je de zorg voor naasten, kinderen en huishouden in geld zou uitdrukken, dan kom je uit op een gigantisch bedrag: 215 miljard euro. Een berekening van het Instituut voor Publieke Economie laat zien hoezeer onze samenleving is gebouwd op een onzichtbaar fundament van onbetaald werk.
Onbetaalde zorgarbeid in Nederland – de zorg voor kinderen, naasten en het huishouden – heeft een economische waarde van 215 miljard euro per jaar. Dat heeft het Instituut voor Publieke Economie berekend in opdracht van De Correspondent. Dit bedrag is zo groot als een kwart van het bruto binnenlands product (bbp).
Dankzij deze berekening wordt de omvang zichtbaar van werk dat essentieel is voor het functioneren van de samenleving, maar dat zelf vaak onzichtbaar blijft.
Als zorg als werk zou tellen
De Correspondent vroeg econoom Jasper J. van Dijk om de economische omvang te berekenen van onbetaald werk – van huishoudelijk werk, de zorg voor kinderen en mantelzorg. Van Dijk vermenigvuldigde de tijd die Nederlanders aan dit werk besteden met het minimumloon (in het geval van huishoudelijk werk); de uurprijs van een gastouder (voor de zorg voor kinderen); en de vergoeding die sommige mantelzorgers krijgen vanuit de Wet langdurige zorg (voor mantelzorg).
Ons onbetaalde werk is net zo veel waard als alle overheidsuitgaven aan zorg en sociale zekerheid bij elkaar opgeteld
De omvang van onbetaalde zorgarbeid in Nederland, concludeerde Van Dijk, bedraagt maar liefst 215 miljard euro per jaar. Ons gezamenlijke huishoudelijke werk is goed voor 170 miljard euro, de zorg voor onze kinderen voor 15 miljard en onze mantelzorg voor 30 miljard. Van die 215 miljard komt 60 procent voor rekening van vrouwen.*
215 miljard is heel veel geld. Het is ongeveer net zo veel als alle overheidsuitgaven aan zorg en sociale zekerheid bij elkaar opgeteld, de twee grootste uitgavenposten van het land.* Het is ruim acht keer zo veel als het ‘transitiefonds’ waarmee de overheid de Nederlandse natuur voor 2030 wil ‘herstellen’,* en ruim veertien keer zo veel als ons budget voor defensie.*
En het is evenveel als een kwart van het bbp.*
Was dit werk betaald volgens de tarieven die Van Dijk aanhoudt, dan zou de Nederlandse economie 25 procent groter zijn dan ze nu is. Of beter gezegd: dan ze nu líjkt te zijn, omdat we dit onbetaalde werk niet zien als werk. Geld maakt dingen zichtbaar: dit werk is wel degelijk van waarde.
Het probleem met onzichtbaarheid
Zonder deze zorgarbeid zouden de economie en de samenleving zoals wij die nu kennen niet mogelijk zijn. De basis van elke individuele levensloop én van elke samenleving wordt elke dag opnieuw gelegd door werk dat de meesten van ons niet zien als werk. Het grootbrengen van kinderen, het verzorgen van zieke familieleden en het runnen van huishoudens: tijdrovend, essentieel en onbetaald werk dat al het andere werk mogelijk maakt.
Die onzichtbaarheid houdt de eeuwenlange onderwaardering van dit werk in stand. En ook de ongelijke verdeling ervan. Tussen mannen en vrouwen, want vrouwen nemen het leeuwendeel van het onbetaalde werk op zich, met negatieve gevolgen voor hun economische zelfstandigheid. Maar ook tussen individu en collectief, want hoewel de hele samenleving van dit werk profiteert, draaien sommige mensen er veel meer voor op dan anderen, vaak ten koste van hun eigen bestaanszekerheid.
Omdat we dit werk niet goed zien, kunnen columnisten Nederlandse vrouwen er bovendien van beschuldigen dat ze ‘niets doen’ wanneer ze er in feite een deeltijdbaan op na houden.
Of kunnen onderzoekers denken dat ‘meer betaald werk’ dé oplossing is voor krapte op de arbeidsmarkt, stijgende kosten van de verzorgingsstaat en stagnerende vrouwenemancipatie.
En kunnen politici geloven dat personeelstekorten in de professionele zorg kunnen worden ondervangen door een groter beroep op mantelzorg – want mantelzorg is gratis, als je het niet ziet als werk.
Ongezien maakt onbemind – en dat terwijl dit werk in de toekomst waarschijnlijk een nog veel groter deel van onze tijd zal vergen. Een goede verdeling en ondersteuning van dit werk – bijvoorbeeld via royale geboorte- en zorgverlofregelingen – gaat iedereen aan. Maar dan moeten we het wel zien voor wat het waard is.