Hoe de mythe van Jean-Claude Juncker als ultieme antidemocraat in omloop kwam
Jean-Claude Juncker, de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie, geldt als de belichaming van de Europese achterkamertjespolitiek die zich van de wil van het volk niets aantrekt. Een imago dat de Luxemburgse politicus vooral te danken heeft aan twee beruchte, eindeloos herhaalde citaten. Citaten die een dubieuze danwel ironische oorsprong blijken te hebben.
‘De man die niemand wilde wordt het toch.’ Die kop plaatst de Volkskrant op 25 juni op de voorpagina, als duidelijk is geworden dat de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie hoogstwaarschijnlijk Jean-Claude Juncker heet. De Luxemburgse christendemocratische oud-premier roept, stelt het ochtendblad, noch in eigen land noch elders enig enthousiasme op. In een profiel schetst de krant Juncker als een man die gedijt in de achterkamertjes en die een leugentje niet schuwt. Volkskrant-columnist René Cuperus noemt de voordracht van Juncker een ‘historische blunder’.
De krant vertolkt een kritiek die alom klinkt: Juncker is de belichaming van het technocratische Europa dat over de hoofden van de mensen heen gestaag en stiekem werkt aan de Europese machtsuitbreiding waar het volk zich juist steeds meer tegen keert. Hij staat voor de oude Europese elite die bij de verkiezingen in mei juist zo genadeloos op de donder heeft gekregen. Maar waar heeft hij dat imago eigenlijk aan te danken?
Een ironicus pur sang
Twee citaten spelen een sleutelrol in het voeden van de scepsis over Juncker. Overal zie je ze terugkeren. In serieuze kranten als de Volkskrant evengoed als op dubieuze websites zoals ‘Der Crypto-Jude und Andere Schweinereien’ die een ‘verzameling van volksvijandige uitspraken van EU-vertegenwoordigers’ heeft aangelegd.
Het eerste citaat is:
‘We besluiten iets, laten het dan even rusten en kijken wat er gebeurt. Als niemand dan herrie maakt en er geen opstand uitbreekt, omdat de meeste mensen sowieso niet begrijpen wat er besloten is, dan gaan we weer verder. Stap voor stap, tot er geen weg meer terug is.’
Het tweede luidt:
‘Ik ben een christendemocraat, een katholiek. Als het belangrijk wordt, dan moet ik liegen.’
Waar komen deze citaten eigenlijk vandaan? De eerste is in 1999 opgetekend in Der Spiegel. Niet in een interview, maar in een analyserend stuk van journalist Dirk Koch. Onduidelijk is op welke plek en in welke context Juncker de gewraakte uitspraak heeft gedaan.
Er is helemaal niets ondemocratisch aan, het is alleen maar listige politiek. Als de regeringsleiders niet slim genoeg zijn om te snappen wat er aan de hand is, is dat hun fout
Desgevraagd laat Koch, die toen hij het stuk schreef chef van Der Spiegel in Brussel was, per e-mail weten: ‘Wees gerust, de quote is correct, hij zei het tegen mij en hij heeft het overigens ook nooit ontkend.’ Koch geeft niet prijs waar en wanneer Juncker de uitspraak precies heeft gedaan, maar dit wil hij wel kwijt: ‘Er is helemaal niets ondemocratisch aan, het is alleen maar listige politiek. Als de regeringsleiders niet slim genoeg zijn om te snappen wat er aan de hand is, is dat hun fout.’
Of de lezing van Koch nu de juiste is of niet, het citaat heeft geen bedding. We weten niet in antwoord op welke vraag Juncker de uitspraak deed, hoe hij het bedoelde en hoe hij het zei. Bloedserieus, of juist ironisch?
Dat laatste is bepaald niet hypothetisch. Want Juncker is een man die zich regelmatig van het wapen van de ironie bedient en die dingen zegt die precies het omgekeerde zijn van wat hij bedoelt.
Lees bijvoorbeeld de toespraak die Juncker op 29 januari 2008, toen hij nog minister-president van Luxemburg en voorzitter van de eurogroep was, in Zürich hield. De hele rede is één lange bespiegeling over de vraag wat de betekenis is van het politieke midden. Maar in het begin zegt hij dat hij geen idee heeft wat hij precies over het thema kan zeggen. Het is niet de enige keer dat je zijn woorden vooral niet al te letterlijk moet nemen.
Ironisch en vol zelfspot is zijn uitspraak over liegende katholieken zeker. Juncker zei dit bij een conferentie over economisch beleid op 20 april 2011. Al is het geluid belabberd, het is instructief om de video die ervan is gemaakt te bekijken. Hij vertelt dat, toen hem in tijden van grote onrust op de financiële markten aan de telefoon werd gevraagd of er in het weekend iets was gebeurd, hij moest liegen.
Dan zegt hij: ‘Ik ben een christendemocraat, een katholiek.’ Het publiek schiet in de lach. Begeesterd door het succes buigt voorover en herhaalt: ‘Als het belangrijk wordt, dan moet ik liegen.’ Vervolgens legt hij uit wat hij bedoelt. ‘Nee, ik ben echt serieus. Als je preludeert op mogelijke beslissingen voed je de speculaties van de financiële markten en veroorzaak je ellende voor vooral gewone mensen.’
Binnen deze context klinken Junckers woorden nogal verstandig, en niet als een bewijs dat hij een antidemocraat is die de leugens niet schuwt om zijn zin door te drijven.
En dan het verwijt dat hij alleen maar meer Europa wil. In zijn lezing bij de aanvaarding van de Karelsprijs 2006 zei hij dat hij ‘geen burger van de Verenigde Staten wil zijn’ en dat hij zich daar ook tegen zal verzetten als iemand hem daartoe wil dwingen. De nationale staten zijn geen provisorische uitvinding van de geschiedenis, maar een blijvertje, oordeelde hij. En hij had geen verlangen ‘naar een Europese vlag die ik groeten moet. Er zijn al te vaak in Europa valse vlaggen gegroet.’
Dat hij nu in gesprek met eurosceptici zegt dat hij hij geen voorstander is van een Europese superstaat, strookt dus met zijn vroegere opinies, en is geen gelegenheidsargument om hen te plezieren.
De kritiek op hem die het scherpst en meest terzake is, betreft de afhoudende rol die hij heeft gespeeld in het opheffen van het Luxemburgse bankgeheim. Jesse Frederik richt daar zijn pijlen op in zijn stuk ‘Jean-Claude Juncker is alles wat er is mis in Europa in één persoon’. Alleen kun je in dit geval juist zeggen dat hij het nationale belang van Luxemburg te sterk verdedigde en hij zich allerminst de pleitbezorger van dwingende Europese regels betoonde waar men hem voor houdt.
Het Europese wonderkind
Juncker mag nu het imago van de smiecht van Luxemburg hebben, ooit gold hij als ‘het Europese wonderkind’ . De arbeiderszoon die zo snel carrière zou maken in eigen land en binnen de EU, werd op 9 december 1954 geboren in het Luxemburgse plaatsje Redange. Zijn vader was een staalarbeider die in de Tweede Wereldoorlog met de Duitsers aan het oostfront moest vechten. Een feit dat bepalend is voor het Europese bewustzijn van Juncker. ‘Ik hoor uit gerenommeerde monden dat het vredesargument voor jonge mensen niet meer telt,’ zei hij in zijn Karelslezing. Maar voor hem bleef het een wereldwonder dat ‘Nooit meer oorlog’ was uitgegroeid tot ‘een gebed voor miljoenen, een verwachting voor een heel continent en een politiek programma’, waarmee hij het project van Europese integratie bedoelde.
Al op jonge leeftijd liet hij zien dat hij graag over de landsgrenzen keek. HIj ging op internaat in het Belgische Clairefontaine en studeerde rechten in Straatsburg. Na zijn studie werd hij op 24-jarige leeftijd fractiesecretaris van de Christelijke Sociale Volkspartij. Zijn politieke ster rees snel. Als knaap van 28 werd hij staatssecretaris van arbeid en sociale zekerheid, twee jaar later was hij minister.
Voor Juncker blijft het een wereldwonder dat ‘Nooit meer oorlog’ is uitgegroeid tot ‘een gebed voor miljoenen, een verwachting voor een heel continent en een politiek programma’
De prille minister werd onder de hoede van de Luxemburgse premier Jacques Santer in de Europese politiek ingewijd. Als Juncker een keer niet in het kielzog van Santer zat, zei de Duitse bondskanselier Helmut Kohl: ‘Hé, heb je junior niet bij je?’ Op veertigjarige leeftijd nam junior het stokje van senior als premier van Luxemburg over, toen Santer in januari 1995 voorzitter van de Europese Commissie werd.
Helmut Kohl bleef een fan van junior. ‘Het feit dat Juncker bestaat is een geluk voor Europa. De manier waarop hij denkt en handelt is een groot voordeel voor de Europese politiek,’ zei hij in 2004.
Dat is wellicht mede te danken aan de rol die Juncker speelde op de Europese top van Dublin in december 1996. Na lange bemiddeling door Juncker werden de Franse president Jacques Chirac en de Duitse bondskanselier Helmut Kohl het toen eens over een stabiliteitspact voor een economische en monetaire unie die ze wilden optuigen. Kohls zucht naar Duitse strengheid kreeg vorm in de regel dat landen die het begrotingstekort tot boven 3 procent liet oplopen straf kregen, Chiracs verlangen naar Franse souplesse kwam terug in de formulering dat landen er in ‘uitzonderlijke omstandigheden’ niet aan te hoeven voldoen. Na afloop van de Europese top in Dublin prees de Ierse premier Juncker voor zijn bemiddelende rol, meldde The Irish Times.
De held van Dublin
Zijn Ierse massagewerk leverde Juncker de eretitel ‘de held van Dublin’ op. Althans, op internet waart de formulering rond dat ‘de internationale pers’ hem daartoe uitriep. Maar dit is opnieuw een mooi staaltje beeldvorming, dat ditmaal positief voor hem uitpakt. In het digitale krantenarchief LexisNexis zijn geen krantenberichten uit 1996 te bespeuren waarin hij ‘de held van Dublin’ wordt genoemd. De eerste keer dat ik de claim heb kunnen vinden dat de pers hem daartoe uitriep, is in een bericht van de Raad van Europa uit 2002.
Hier was geen politicus maar een filosoof, geen functionaris maar een mens aan het woord. Een man op wie decennia politiek geen vat hadden gekregen, die niet cynisch was geworden, maar vrolijk en fris was gebleven
Als een ware held komt hij ook naar voren in het artikel dat de Zwitserse krant Tages Anzeiger schreef, de dag nadat hij in Zürich zijn toespraak had gehouden. ‘Voor veel van de driehonderd toehoorders was dit de beste lezing die ze ooit hadden gehoord’, schrijft de krant. Uit vele monden tekent de Tages Anzeiger complimenten op. Hier was geen politicus maar een filosoof, geen functionaris maar een mens aan het woord. Een man op wie decennia politiek geen vat hadden gekregen, die niet cynisch was geworden, maar vrolijk en fris was gebleven. Iemand die ervaring en spontaniteit, humor en ernst in zich verenigde.
Maar ja, ook in dit geval is het wijs de bron van de beeldvorming in ogenschouw te nemen. De Tages Anzeiger behoort tot het mediaconcern Tamedia, dat de lezing had georganiseerd.
Minder florissant voor zijn imago was het afluisterschandaal dat Juncker in 2013 tot aftreden als premier dwong. Uit een parlementair onderzoek was gebleken dat de Luxemburgse geheime dienst zich jarenlang met allerlei dubieuze praktijken had beziggehouden, onder meer met het afluisteren van Juncker zelf. Het onderzoeksrapport concludeerde dat de premier zich nogal laks had opgesteld en de politieke verantwoordelijkheid droeg voor het gebrek aan controle op de activiteiten van de veiligheidsdienst.
Het einde van zijn carrière, dachten sommigen, toen dit schandaal Juncker trof. Maar zijn biograaf, de Oostenrijkse journalist Margaretha Kopeinig, voorspelde oktober vorig jaar anders. ‘Juncker verlaat de Europese bühne niet. Men kan zeker nog wat van hem verwachten.’
De beste man is nu eenmaal uitzonderlijk slim en doelgericht, oordeelde Kopeinig. In haar lofzang schreef ze hem het vermogen te luisteren en onderhandelen toe, problemen te begrijpen en op te lossen.
De man zonder eigenschappen
Het zijn eigenschappen die terugkomen in een buitengewoon boeiend profiel van Juncker. Daarin schrijven drie medewerkers van Forum, het Luxemburgse platform voor politieke informatie: ‘Juncker werkt op veel mensen als het ideale projectiescherm van hun eigen wensen: slim en pragmatisch, onaantastbaar en daarbij invoelend.
Systematisch geeft hij bij een persoonlijke ontmoeting zijn gesprekspartners gelijk en schept hij een atmosfeer van wederzijds begrip en vertrouwen. Bijna niemand verlaat zijn kantoor zonder het gevoel dat de zaken zich nu ten goede zullen keren. In combinatie met zijn kernachtige taal is het juist deze lastigheid om hem te plaatsen die zorgt voor Junckers succes: een man met vele talenten, maar zonder eigenschappen.’
Dit talent om mensen voor zich in te nemen, mag Juncker opnieuw beproeven nu hij een rondje langs de politieke fracties in het Europees Parlement maakt om hun steun te winnen. Al is bijna zeker dat een ruime meerderheid zijn benoeming als voorzitter op 15 juli zal bevestigen, hij wil de sympathie van zo veel mogelijk parlementariërs winnen.
Bijna niemand verlaat zijn kantoor zonder het gevoel dat de zaken zich nu ten goede zullen keren
Uit zijn bezoek van woensdag aan de Groenen blijkt dat hij die kunst bepaald niet is verleerd. Met grappen krijgt hij de lachers op de hand. Ook inhoudelijk weet hij de linkse parlementariërs, in menig opzicht niet zijn natuurlijk bondgenoten, regelmatig te bekoren. ‘Het is mij uit het hart gegrepen dat u zegt: 0,7 procent ontwikkelingssamenwerking is onvoldoende. Het is mij ook uit het hart gegrepen dat u zegt dat we totale transparantie nodig hebben waar het multinationals betreft en hun belastingbetalingen,’ zegt de Nederlandse Europarlementariër Judith Sargentini.
Ze vraagt hem of hij haar voorstel voor een openbaar register van ultieme belanghebbenden zal steunen. Een dergelijk register moet het witwassen van geld moeilijker maken door zichtbaar te maken wie er uiteindelijk profiteert van geldstromen die nu via schimmige brievenbusfirma’s aan het zicht worden onttrokken. Het Europees Parlement nam Sargentini’s voorstel daartoe in maart met een grote meerderheid aan. Juncker stelt haar nu gerust en herhaalt twee keer: ‘Je kunt op mijn steun rekenen.’
Het is deze handigheid van Juncker om vrienden te maken die mede verklaart waarom hij ondanks alle weerstand toch Commisssievoorzitter wordt. En het is zijn gebrek aan eigenschappen dat het begrijpelijk maakt waarom zijn imago zo veranderlijk is. In goede tijden werd al wat mooi was op hem geprojecteerd. Nu laat hij zich even makkelijk als de baarlijke duivel schetsen. Maar best kans dat de sluwe vos van de Europese politiek geslepen genoeg is om het beeld weer te laten kantelen.