De deeleconomie is booming. Maar wat is het?
De ‘deeleconomie’ is aan een opmars bezig. Initiatieven als Airbnb, Snappcar en Thuisafgehaald maken het mogelijk je kamer, je auto of je kookkunsten online te ‘delen’ met anderen. Het woord suggereert een grote mate van altruïsme. Maar is er wel sprake van delen? Een explainer over dit controversiële containerbegrip.
‘Over de hele wereld slaan mensen de handen ineen om het soort economie te bouwen dat we willen zien.’ Natalie Foster, organisator van de SHARE-conferentie, spreekt de meer dan zeshonderd mensen toe die in San Francisco bijeen zijn gekomen om te praten over de toekomst van de ‘deeleconomie’. ‘We delen onze huizen, onze auto’s, onze kennis, onze tijd en ons geld. We richten niet slechts bedrijven of non-profits op, we bouwen een beweging!’
Ook in ons land is de ‘deeleconomie’ aan een opmars bezig. Afgelopen week nog stelde actualiteitenrubriek Nieuwsuur ons voor aan een aantal Nederlandse ‘deelinitiatieven’. Als we de pleitbezorgers van de deeleconomie moeten geloven, staan we aan de vooravond van een economische revolutie. De deeleconomie biedt een nieuw model voor consumptie en bezit. In plaats van telkens nieuwe goederen aan te schaffen, kunnen we de spullen die we al bezitten delen en zo beter benutten.
Wat is de deeleconomie dan?
In de praktijk bestaat de deeleconomie nu vooral uit websites die het delen van een bepaalde dienst of een bepaald product faciliteren. Zo ben je als reiziger niet langer aangewezen op hotels, maar kun je eenvoudig bij iemand thuis een overnachting boeken via Airbnb. Voor een auto hoef je niet naar een verhuurbedrijf, maar log je simpelweg in op Snappcar en kijkt of er iemand in de buurt een wagen te leen heeft. En heb je een avond geen tijd om te koken? In plaats van naar een restaurant te gaan, kun je via Thuisafgehaald huiskoks vinden die een maaltijd voor je bereiden.
De deeleconomie lijkt dus vrij eenduidig, maar is niettemin een ongrijpbare term: de platformen die zich onder de noemer scharen, lopen zowel qua insteek als omvang nogal uiteen. Het begrip omvat kleinschalige, lokale initiatieven als Thuisafgehaald, maar ook enorme internationale bedrijven, zoals taxi-app Uber. Bij ShareNL, een overkoepelend platform van de deeleconomie, vinden we zowel het Amerikaanse miljardenbedrijf Airbnb als het Nederlandse BrownCow - dat ondernemers verbindt met gepensioneerde adviseurs. De deeleconomie is in die zin een containerbegrip.
Toch is er een gemeenschappelijke noemer aan te wijzen. Veruit de meeste deelinitiatieven steunen op het ‘peer-to-peer’-mechanisme. De internetplatformen bemiddelen: ze brengen gebruikers met elkaar in contact om onderling spullen of vaardigheden uit te wisselen. Vraag en aanbod kunnen zo zonder tussenkomst van een bedrijf op elkaar af worden gestemd; de traditionele middle man wordt ertussenuit gesneden.
Omdat de werking van de deelplatformen sterk gebaseerd is op vertrouwen, is ook het reputatiesysteem essentieel. Zo kan op Airbnb zowel de gastheer als de gast het verblijf na afloop online beoordelen. Waar mensen normaal gesproken huiverig zijn om bij een wildvreemde thuis te overnachten of een vreemdeling in hun huis te verwelkomen, weten ze door de recensies welke gastheren en gasten te vertrouwen zijn.
Veel websites bieden daarnaast de mogelijkheid om je Facebookprofiel aan je account te koppelen. Zo kunnen ook nieuwe gebruikers die nog geen reputatie op het platform zelf hebben opgebouwd, al wel een beeld van zichzelf geven en er zo tussen komen. En om te voorkomen dat er gesteggel ontstaat over betalingen, worden de financiële transacties afgehandeld door het platform.
Is ‘peer-to-peer-economie’ dan geen betere term?
‘Peer-to-peer-economie’ wordt vaak gebruikt als neutraler synoniem voor deeleconomie. Maar vrijwilliger bij Bits of Freedom en gastcorrespondent Douwe Schmidt trekt zijn wenkbrauwen op bij het horen van die term. Want, zo legt hij uit, peer-to-peer duidt op een mechanisme (uit van oorsprong technische hoek) waarbij gelijken (peers) in een decentraal netwerk (bijvoorbeeld twee computers) rechtstreeks met elkaar worden verbonden.
Bij veel deelinitiatieven is dat niet het geval. Bij het huren van een kamer via Airbnb bijvoorbeeld komt er weliswaar geen hotelketen aan te pas, maar is er nog wel een derde, bemiddelende instantie: het platform zelf. De platformen brengen niet alleen gebruikers met elkaar in contact, maar regelen als gezegd bijvoorbeeld ook het betalingsverkeer.
Persoonlijke gegevens van gebruikers worden afgeschermd om de privacy van de gebruikers te waarborgen, maar ook om de eigen marktpositie te garanderen: op deze manier kunnen gebruikers het platform niet omzeilen en loopt het bedrijf geen commissie mis. Zo kan het dat internetplatformen als Airbnb, dat zelf geen hotelkamers bezit, of taxi-app Uber, dat zelf geen taxichauffeurs in dienst heeft, naar schatting miljarden waard zijn.
Is er eigenlijk wel sprake van ‘delen’?
Het is lastig een goede term te vinden die de lading dekt: ‘peer-to-peer’ is ontoereikend, maar het begrip deeleconomie is eveneens misleidend. Veel deelplatformen beantwoorden immers niet aan het altruïsme dat het woord delen suggereert: veel ‘gedeelde’ producten of diensten worden in feite gewoon verkocht of verhuurd, niet zozeer gedeeld. De gemiddelde prijs voor een overnachting via Airbnb in Amsterdam is zo’n 75 euro. De maaltijd via Thuisafgehaald is goedkoper dan in een doorsneerestaurant, maar niet gratis. En via Snappcar huur je gewoon een auto, tegen betaling dus.
Waarom klagen zo veel traditionele bedrijven over de deeleconomie?
Veel internetplatformen begeven zich nog op ontontgonnen terrein wat de regelgeving betreft. Doordat ze geen traditionele bedrijfsstructuur hebben, en zelf enkel een bemiddelende functie vervullen, ontlopen ze veel regels waar conventionele bedrijven wel aan moeten voldoen. In de bedrijfstakken waar de internetplatformen tot zo’n omvang zijn gegroeid dat ze de markt flink verstoren, klagen de ‘traditionele’ bedrijven daarom over oneerlijke concurrentie.
Neem de hotelbranche. Uit een onderzoek van KPMG blijkt dat ruim 40 procent van de hotelketens last zegt te hebben van Airbnb. Hoteleigenaren verwijten het internetplatform daarbij vooral dat het niet volgens dezelfde regels speelt: officiële hotels moeten aan talloze brandveiligheids- en horecavoorschriften voldoen en dienen toeristenbelasting te betalen, terwijl op Airbnb iedereen zonder die restricties zijn huis kan verhuren als hotelkamer.
Dat er daardoor illegale hotels ontstaan, zoals ook in Amsterdam het geval is, is volgens Airbnb niet haar verantwoordelijkheid: zij zijn slechts een bemiddelende instantie, stelt het bedrijf. Het platform vermeldt bovendien op hun website hoe je verantwoord verhuurt. Het is het platform niet aan te rekenen dat gebruikers zich hier niet aan houden, zo vindt Airbnb.
Waar zijn deelplatformen dan wel verantwoordelijk voor?
Vooralsnog is Airbnb (naast Uber) een van de weinige deelinitiatieven die tot zo’n omvang is gegroeid dat ze de markt overhoop gooit. Maar die potentie dragen meer deelplatformen in zich. Hoe lang zal het duren voordat de conventionele autoverhuurbedrijven last krijgen van particuliere verhuurders via Snappcar? De kernvraag die nu bij Airbnb aan het licht komt is van toepassing op alle deelinitiatieven: in hoeverre zijn de bemiddelende platformen verantwoordelijk voor hun gebruikers?
Wie is er bijvoorbeeld aansprakelijk wanneer een kok die zijn eten aanbiedt via Thuisafgehaald, vergeet te vermelden dat er pinda’s in zijn quiche zitten, waardoor een klant met notenallergie in het ziekenhuis belandt? Een restaurant moet aan allerlei regelgeving voldoen, maar niemand controleert de hobbykok die via het internet zijn culinaire creaties verkoopt.
De huidige regelgeving is niet ingesteld op de bemiddelende internetplatformen. De juiste balans is daarin nog niet gevonden. De voedsel- en warenautoriteit afsturen op een gepensioneerde vrouw die zelfgebakken koekjes verkoopt via Thuisafgehaald, is overdreven. Maar dat wordt anders wanneer iemand thuis een volwaardige cateringdienst optuigt.
Zoals het ook onredelijk lijkt om iemand die zijn auto een paar dagen per jaar verhuurt via Snappcar voor omzetbelasting aan te slaan, terwijl dat logisch is voor iemand die besluit een klein wagenpark aan te schaffen en via de website te verhuren. Over de juiste regels voor deze nieuwe vormen van economische activiteit zal het vermoedelijk nog jaren steggelen blijven.