Maak de werkweek korter (dan kunnen we meer werken)
De combinatie van betaald en onbetaald werk is voor veel mensen niet vol te houden, en dat wordt in de toekomst niet beter. Hoe geven we de zorg voor kinderen, naasten en het huishouden – ons onmisbare onbetaalde werk – meer ruimte? Bijvoorbeeld door onze betaalde werkweek in te korten.
Minder werk voor iedereen!
Dat klinkt als een ludieke campagnetekst, maar was de serieuze insteek van een grootschalig experiment dat het afgelopen halfjaar in het Verenigd Koninkrijk werd gehouden.
61 bedrijven, met in totaal zo’n 2.900 werknemers, oefenden onder begeleiding van de universiteit van Cambridge met het inkorten van de standaard werkweek. Die ging van 40 naar 32 uur – maar met behoud van een voltijdsalaris. Als het zou lukken om ook de arbeidsproductiviteit te behouden, dan ging de baas er niets op achteruit – maar hadden werknemers wél meer tijd voor andere zaken. Zoals bijvoorbeeld hun onbetaalde werk: de zorg voor kinderen, naasten en het huishouden.
Onlangs werden de resultaten van dit experiment gepubliceerd.* En wat blijkt? De werkweek kan korter. Sterker: dat werkt als een trein.
Werknemers gaven aan minder vermoeid en gestrest te zijn dan voorheen, en ruim de helft vond het makkelijker om de balans tussen ‘werk’ en ‘thuis’ te bewaren. Ook werkgevers waren enthousiast: 56 van de 61 bedrijven wilden de vierdaagse werkweek ook ná het experiment behouden.
Meer betaald werk verdrukt ons onbetaalde werk
Dat is interessant nieuws, in een tijd waarin zo’n beetje iedereen – van werkgevers tot columnisten tot de minister van Sociale Zaken* – het erover eens is dat Nederlanders juist méér moeten gaan werken. Dat zou dé manier zijn om personeelstekorten in te lopen, de verzorgingsstaat te blijven bekostigen én de emancipatie van vrouwen voor eens en altijd te beslechten.
Maar hoewel daar iets voor te zeggen valt, gaat het ten koste van ons onbetaalde werk wanneer we ons blindstaren op meer betaald werk voor iedereen. Iedere week besteden Nederlandse vrouwen gemiddeld 26,5 uur aan de zorg voor kinderen, naasten en het huishouden. Voor mannen is dat 17,4 uur. Dit is cruciaal werk, dat we in de toekomst nog veel harder nodig zullen hebben.
De combinatie van betaald en onbetaald werk is voor velen nu al niet te doen
Dat komt door onze ‘participatiesamenleving’, waarin mensen eerst in eigen kring op zoek moeten naar hulp – naar mantelzorg dus – voordat ze bij professionals aankloppen. De komende decennia zal het beroep op deze mantelzorg alleen maar groter worden, want voor de groeiende groep ouderen is straks geen plek in het verzorgingshuis.* Zij moeten van de overheid zo veel en zo lang mogelijk thuis worden verzorgd* – voor een groot deel door naasten.
Er moet, kortom, én meer betaald werk worden verzet, én meer onbetaald werk. En dat terwijl de combinatie van betaald en onbetaald werk voor velen nu al niet te doen is. Zo voelen ouders van jonge kinderen zich nu al vaker opgejaagd en te druk dan wie dan ook.* Voor alleenstaande ouders is het nog moeilijker vol te houden dan voor twee-oudergezinnen, met een grotere kans op armoede tot gevolg.* En nu al is een op de tien mantelzorgers overbelast.*
Er zitten nu eenmaal grenzen aan hoe hard we kunnen rennen. In een prestatiemaatschappij die het hebben van betaald werk als het grootste goed ziet, en een kapitalistisch systeem dat draait op onbetaald werk maar dat werk niet ondersteunt, komt ons onbetaalde werk meer en meer in de verdrukking. Dat is stressvol voor individuele ouders en mantelzorgers, en het is funest voor de samenleving. Want onbetaald werk is de voorwaarde voor al ons andere werk.
Niet de werknemers, maar de werkweek aanpakken
Hoe zorgen we ervoor dat mensen nu en in de toekomst de combinatie van betaald en onbetaald werk kunnen volhouden, en dat dit werk zo eerlijk mogelijk wordt verdeeld? Daar is niet één oplossing voor – een complex systeem heeft veel knoppen om aan te draaien.
Een ervan, die nu nog niet vaak ter sprake komt, is dus deze: verander de werkweek. Wat als we niet de werknemers, maar de werkweek aanpakken?
Vaak bleken werknemers in vier dagen net zo productief als in vijf dagen
Terwijl Nederland inzet op het afrekenen met de deeltijdcultuur, hebben andere landen, waaronder Zweden, IJsland en het Verenigd Koninkrijk, de afgelopen jaren juist wel geëxperimenteerd met het verkorten van de standaardwerkweek, met behoud van het fulltimesalaris.
Vaak bleken werknemers in vier dagen net zo productief als in vijf dagen – bijvoorbeeld doordat ze korter vergaderden, efficiënter met elkaar communiceerden en kritischer bekeken welk werk daadwerkelijk nodig was. Vaak ging het welzijn van werknemers er ook nog eens op vooruit.
In Nederland bracht financieel dienstverlener Achmea begin 2021 de voltijd werkweek terug naar 34 uur – ook hier met behoud van een voltijdsalaris. Dit was onder meer een manier om werknemers meer tijd te geven voor ander – onbetaald – werk.
Natuurlijk kan niet elke organisatie een voltijdwerkweek inkorten zonder dat dit financiële consequenties heeft. Niet elke organisatie zal geloven dat dit mogelijk is, omdat mensen nu eenmaal geneigd zijn om de tijd die ze ergens voor krijgen, helemaal vol te maken. En natuurlijk: niet elk werk is even makkelijk in minder tijd te doen – ook bij Achmea moesten er extra callcentermedewerkers worden aangenomen, om iedereen een kortere werkweek te kunnen geven.
De tijd van de 40-urige werkweek is voorbij
Maar als de werkweek niet korter kan, dan moet er wel wat anders gebeuren. Elke organisatie moet stilstaan bij het feit dat veel werknemers naast hun betaalde werk ook nog onbetaald werk hebben. Dat dit werk net zo goed tijd en energie vergt. En dat we dit werk zo goed mogelijk moeten ondersteunen.
Bijvoorbeeld met flexibele roosters en meer zeggenschap voor werknemers, zodat ze hun betaalde werk makkelijker om hun onbetaalde werk heen kunnen plooien. En aan ruimhartige verlofregelingen voor ouders en mantelzorgers, zodat wie een tijd wat meer voor een ander moet zorgen, dat kan doen zonder er financieel op achteruit te gaan.
Want de tijd waarin werknemers veertig uur per week beschikbaar waren, en nooit ‘last’ hadden van hulpbehoevende naasten – bijvoorbeeld omdat er thuis iemand was die voltijd kon zorgen – is al zo’n veertig jaar voorbij. En met het oog op de grote hoeveelheid mantelzorg die we de komende decennia moeten gaan verlenen, is het tijd om ons gedrag aan te passen aan die nieuwe realiteit.
Ook, en vooral, voor werkgevers. Want ons onbetaalde werk is de voorwaarde voor al ons andere werk – en als het zorgen stopt, stopt alles.