Voor deze schoolleider begint leren bij nieuwsgierigheid

Johannes Visser
Correspondent Onderwijs
Beeld door Lana Mesić (voor De Correspondent)

Schoolleider Mathijs Drummen wil zoveel mogelijk kids zelf toffe dingen zien doen. Daarom begint het onderwijs op zijn Buurtcollege Agora Maas en Peel bij de vraag wat een leerling zelf wil leren.

Veertien jaar geleden vertrok Mathijs Drummen (35) – – vanuit Limburg naar Nijmegen om daar geschiedenisleraar te worden.

Hij had het goed voor elkaar. Hij was een leraar die graag oreerde, en naar wie leerlingen graag luisterden. Als hij z’n lokaal verliet, werkten zijn leerlingen gewoon door. Maar, zeiden collega’s: dat komt omdat wij een havo/vwo-school zijn, en alleen havisten en vwo’ers zijn zo verantwoordelijk.

Dus vertrok Mathijs Drummen naar een vmbo-school. Ook daar lukte het hem. Verliet hij de klas en was het in het lokaal daarnaast te druk, dan stond er altijd wel een leerling op om te zeggen: mevrouw, kunt u uw klas eventjes stilhouden, want wij proberen hier te werken!

Toen zeiden collega’s: dat kan wel zo zijn met één klas, Mathijs, maar dat lukt je niet met een hele school.

Dus ging Mathijs Drummen z’n eigen school leiden. Met het Buurtcollege Agora Maas en Peel in Panningen, een door de overheid bekostigde ‘Agora’-school voor vmbo, havo en vwo die in 2020 werd opgericht, wil Drummen laten zien dat het kan: een hele school waar leerlingen leren omdat ze dat zelf willen, waar kinderen opgeleid worden tot autonome wezens.

Op zijn school volgen leerlingen geen curriculum dat voor iedereen geldt, maar bedenken ze in overleg met hun ‘coaches’ – zoals leraren er heten – wat ze zelf willen leren, om daar vervolgens in ‘challenges’ mee aan de slag te gaan. Zulk Agora-onderwijs is populair. Sinds in 2014 de eerste Agora-school werd opgericht in Roermond, zijn er nog 23 van zulke scholen bijgekomen: negentien in Nederland, drie in België en één in Polen.

Werken vanuit de kwaliteiten van kinderen

Ik ging langs bij de school en aan het eind van de dag sprak ik schoolleider Drummen. Het grootste verschil met traditionele scholen, zegt hij, werd heel goed beschreven door een Agora-leerling die van een andere school kwam. Die zei: ‘Op m’n vorige school praatten ze tégen me, hier praten ze mét me.’ 

Drummen: ‘We willen met deze school een nieuw normaal neerzetten.’

Wat is dat nieuwe normaal?

‘Dat je werkt vanuit nieuwsgierigheid, dat je werkt vanuit enthousiasme, dat ieder kind wil leren.’

‘Laat me m’n eigen zoon als voorbeeld nemen. Dat is een jonge leerling, en je merkt gewoon dat hij zich nu al, in groep 3, dom begint te voelen omdat z’n vriendjes dingen al iets sneller kunnen. Maar ja, die zijn ook een half jaar, driekwart jaar ouder. Ik snap niet hoe je het normaal kan vinden dat een jongen van 6 nu al z’n zelfvertrouwen begint kwijt te raken.’

'Hoe zorg je ervoor dat een leerling het nut inziet van wat hij leert?' 

‘In het nieuwe normaal werken we veel meer vanuit de kwaliteiten van kinderen. Ouders die hun kind hier op school hebben, zeggen: de laatste keer dat ik m’n kind zo gelukkig heb gezien zat-ie nog in de kleuterklas. Hij speelt weer, hij staat weer aan, hij is zo open, hij is zo vriendelijk.’

Hoe laat je leerlingen vanuit nieuwsgierigheid werken?

‘Sommige kinderen die hier binnenkomen gaan keihard aan de slag. Die remmen we soms af omdat we zien: dat doe je omdat jij van jezelf, van je ouders of van de buitenwereld vindt dat je iets moet bereiken.’

‘Hier staat de hele dag juist in het teken van een zoektocht: hoe zorg je ervoor dat een leerling het persoonlijk waardevol vindt wat hij leert, dat hij het nut inziet van wat hij leert, of dat hij intrinsiek gemotiveerd is om te leren?’ 

‘Ik zeg tegen die kinderen: wij bepalen dat je groente eet, maar hoe je het eet, hoe het bereid wordt en of je het met appelmoes eet, daar kunnen we het over hebben. Iedere leerling is bezig, maar allemaal werken ze aan hun eigen challenge. Er is wel een dagritme, maar ik bepaal niet wanneer en hoe kinderen leren. Er zijn lokalen, maar iedere leerling heeft z’n eigen bureau meegenomen.’

Het verbaast me niet dat kinderen het hier leuk vinden. Ik heb best wat leerlingen zien gamen op hun laptop of mobieltje. Dat is geen onderwijs, zou je kunnen zeggen.

‘Als ik een traditionele school zou hebben, zou ik mobieltjes acuut verbieden. Want daar heb je een programma dat gevolgd moet worden, en Wij maken er een onderwerp van gesprek van. Er zijn kinderen die rusttijd inplannen, en als rust voor een leerling gamen is, dan is dat voor een leerling gamen. Er zijn hier ook leerlingen voor wie wel een telefoonverbod geldt. Maar dat is dan in samenspraak met ouders en die leerling gebeurd, omdat een coach zegt: ik zie dat jij elke week supergoede plannen hebt, en het je gewoon niet lukt om die telefoon weg te leggen.’

Je was een leraar naar wie leerlingen graag luisterden. Mis je dat type leraren niet op Agora?

‘Ja en nee. Ik vind hoorcolleges geven leuk, dus geef ik soms een inspiratiesessie. Daar komen dan kids op af en die zijn dan blij. Daar is helemaal niks mis mee. Maar ik wil ook zoveel mogelijk kids zelf toffe dingen zien doen. Het is een makkelijke trade-off om dan te zeggen: ik ga effe opzij om die kinderen de ruimte te geven. Neem een dag als vandaag. We hebben 125 leerlingen, maar er zijn er nooit 125 in dit gebouw. Die zijn altijd overal en nergens.’

Wat heb je nou gezien, wat heb je nou gedaan, wat heb je er nou van geleerd en hoe past dat in jouw pad naar eindexamen en vervolgopleiding toe?

Waar zijn ze vandaag?

‘Er is een groepje in Venray voor een of andere beeldhouwworkshop. Er zijn leerlingen stagelopen bij een autobedrijf. We hebben een groepje dat bij de dagbesteding voor dementerende bejaarden aan de overkant een konijn heeft dat ze elke dag voeren, samen met de mensen van daar. En daar komen ze weer van terug en hebben ze het met hun coach over. Wat heb je nou gezien, wat heb je nou gedaan, wat heb je er nou van geleerd en hoe past dat in jouw pad naar eindexamen en vervolgopleiding toe? Want het leren zit niet binnen die vier muren, het leren zit voor een groot gedeelte daarbuiten.’

Wat is de rol van kennis binnen de school?

‘Zonder kennis begrijp je de wereld niet. En ik ben echt een kennisjunk. Maar waarom ben ik een kennisjunk? Omdat ik heel erg nieuwsgierig ben en blijf, omdat ik de hele tijd dingen zie die ik wil snappen.’

Dus begint het toch weer bij nieuwsgierigheid.

‘Ja. Lezen is daar een goed voorbeeld van. We lezen hier iedere dag tussen half één en één in stilte, maar denk maar niet dat de kids die hier komen denken: yes, elke dag een halfuur lezen, dat vind ik nou tof! Waarom niet? Omdat ze op de basisschool niet goed waren in lezen, dus kregen ze daar nog meer lezen en nog meer extra werkjes waardoor ze een teringhekel aan lezen hebben gekregen.’

‘Dus vragen we leerlingen: waarom ben je nou zo bang voor lezen? Je wilt kinderen leren dat hun weerstand, die angst voor lezen, irreëel is. Want het is toch rampzalig als je van de middelbare school afgaat en vervolgens nooit meer een boek aanraakt?’

Uiteindelijk moeten leerlingen Hoe ga je daarmee om?

‘Er gaat nooit een honderd procent Agoriaanse manier zijn om leerlingen op het centraal schriftelijk eindexamen voor te bereiden. Of het lukt ze om het hele examenprogramma via challenges te doen. Of ze zeggen: ik weet dat ik dit moet doen want het hoort erbij, het is groenten eten met de neus dicht, dus ik doe het op de manier waarop de vakcoach het aanbiedt. Of ze doen een deel via challenges, en een deel zoals het wordt aangeboden door de vakcoach.’

Wanneer is de school geslaagd?

‘Het is voor mij geslaagd als ik over tien jaar oud-leerlingen tref die hun weg hebben gevonden, en die zeggen: hé Mathijs, die school die jij daar met je team hebt gebouwd, die heeft ervoor gezorgd dat ik dit, dit, dit en dit allemaal heb kunnen doen – en daar wil ik je heel erg voor bedanken.’

Wanneer is de school niet geslaagd?

‘Als ze na tien jaar zeggen: ja Mathijs, die school van jou, het was wel allemaal leuk en aardig en ik heb wel lekker lopen gamen de hele dag, maar ik ben in het hbo, of in m’n werkzame leven, of in m’n relaties toch wel tegen een aantal dingen aangelopen die ik graag had willen leren van jou en jouw school.’

Hoe voorkom je dat?

‘Ik ben niet dogmatisch. Theorieën en onderwijskundige principes bieden houvast, maar zoals Cruijff altijd zei: Dus wanneer het op papier allemaal heel mooi klopt maar in de praktijk niet, dan pas je de praktijk aan en stel je de theorie ter discussie.’

Hoe nu verder?

‘Ik ben deze school niet gestart met het idee dat het een Gallisch klein dorpje is dat moedig standhoudt in het grote Romeinse Rijk. Wij zetten de deuren open voor alles en iedereen. Iedereen die een hart voor onderwijs heeft komt hier kijken, want ik zeg: help mij dit beter te maken. Ik ben iets aan het neerzetten waarvan ik denk dat het de manier zou moeten zijn, maar we zijn ook een brug aan het bouwen terwijl we er overheen lopen. Het is Messi.’

‘…’

O, niet de voetballer.

‘Nee, messy met een Griekse Y op ‘t end. Het is een messy process.’

Meer lezen: