Wanneer ik aan de ‘stelselherziening kinderopvang’ denk, het voornemen van het zojuist gevallen kabinet om de kinderopvang bijna gratis te maken voor werkende ouders, zie ik de laatste tijd vaak een ouder van jonge kinderen voor me die optimistisch aan de dag begint, maar algauw de ene na de andere tegenslag te verduren krijgt. 

Eerst worden de kinderen chagrijnig wakker, daarna gaan de bekers melk omver, vervolgens mist het gezin op een haar na de bus en heeft de supermarkt precies niet wat er op het boodschappenlijstje staat. Op weg van de winkel naar huis gaan de schouders van de ouder alweer hangen. Zijn rug trekt krom onder het gewicht van een zware boodschappentas en een mokkende peuter. Hij heeft het gevoel door een moeras te waden dat met elke stap zompiger wordt. 

En dan moet de middag nog beginnen.

Rutte IV zou eindelijk werk maken van bijna gratis kinderopvang

Ook de stelselherziening begon optimistisch: na het toeslagenschandaal en met het oog op een krappe arbeidsmarkt zou Rutte IV eindelijk werk maken van met ingang van 1 januari 2025. 

Afgelopen april liet minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Karien van Gennip (CDA) weten dat het kabinetsvoornemen wat al te optimistisch was geweest: de plannen worden

Twee weken terug publiceerden het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Planbureau (CPB) een ‘kennisnotitie’ waarin ze adviseren  Ten eerste verwachten de bureaus dat de arbeidsparticipatie van ouders door de herziening niet veel zal toenemen.

Ten tweede verwachten ze dat de vraag naar kinderopvang wél zal toenemen, maar dat de sector die stijging niet aan zal kunnen vanwege het tekort aan personeel. Omdat schaarste de neiging heeft de prijs op te drijven, zullen de kosten omhooggaan en de kwaliteit omlaag; ook zullen nog meer kinderen op een wachtlijst komen te staan dan nu al het geval is.

De schouders hingen al, en toen viel ook nog eens het kabinet 

Ten derde doet het plan niets voor de groep kinderen die het meest te winnen heeft bij goede kinderopvang: kinderen die opgroeien ‘in minder gunstige omstandigheden’ en die bijvoorbeeld een taalachterstand hebben. Vaak zijn dit kinderen van ouders met lage inkomens; voor hen wordt de opvang in het nieuwe plan eerder duurder en minder toegankelijk. Zonde, want wie kansengelijkheid wil bevorderden, doet er goed aan álle kinderen van goede opvang te voorzien. 

Allemaal goede punten, maar zo’n oproep tot een heroverweging haalt de vaart er natuurlijk nog meer uit. En toen viel afgelopen vrijdag tot overmaat van ramp het kabinet: grote kans dat die hele stelselherziening tot aan de volgende verkiezingen in de koelkast belandt.

Dus kijk, daar gaan de schouders van de stelselherziening, gedemotiveerd naar beneden. 

Hoe helpen we de murw gebeukte ouder overeind?

Hoe moet het dan wel? Hoe helpen we deze veelgeplaagde, murw gebeukte ouder weer overeind?

Misschien met de observatie van econoom dat uitstel niet per se een slechte zaak is. Van Huizen doet al jaren onderzoek naar de invloed van kinderopvang op kinderen, en leert daarbij veel van stelsels en stelselwijzigingen in andere landen.

Net als het SCP en het CPB (en veel andere organisaties, waaronder Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang en WOMEN Inc.) vindt van Huizen het plan zoals het er nu ligt nog niet ideaal. Uitstel betekent meer tijd om dat plan te verbeteren; nieuwe verkiezingen geven politieke partijen de kans om die verbeteringen op te nemen in hun verkiezingsplannen.

Met een beetje geluk is het volgende kabinet dan opnieuw van goede wil. Dat zou heel verstandig zijn, want goede, toegankelijke kinderopvang vergroot de kansengelijkheid van kinderen en vermindert de druk op gezinnen. Het zou er dan goed aan doen om de inzichten van Van Huizen ter harte te nemen.

Geef ook kinderen van ouders zónder betaald werk opvang, en breid het verlof ruimhartig uit

Zijn advies: zorg dat ook kinderen van ouders zónder betaald werk naar de opvang kunnen en combineer bijna gratis kinderopvang met zeer ruime verlofregelingen voor beide ouders van kinderen onder de één jaar.

Dat is beter voor kinderen, beter voor ouders, én een belangrijke oplossing voor het personeelstekort in de sector. Eén pedagogisch medewerker mag namelijk maximaal drie baby’s verzorgen. Bij kinderen van twee en drie jaar is die ratio één op acht. En wanneer baby’s langer thuis kunnen blijven, neemt de vraag naar babyopvang ook nog eens af. 

‘Hoop’, schrijft de Amerikaanse auteur Kristen R. Ghodsee, is niet alleen een emotionele staat, maar ook een ‘cognitieve capaciteit’. Hoop is het vermogen om je de toekomst in te beelden en te bedenken wat ervoor nodig is om die toekomst

Hopelijk vindt onze getergde ouder dat ook, en blijft-ie dit vasthouden tot aan het avondeten – ik bedoel tot aan de volgende formatie.

Meer lezen?