Vijf Lekkere Weglezers voor op vakantie
De komende week tippen onze correspondenten vakantievoer: boeken, films, series of games voor waar dan ook ter wereld. Voor het gemak onderscheiden we zeven categorieën. Vandaag: de Lekkere Weglezer.
1. Porno − Irvine Welsh
Simon ‘Sick Boy’ Williamson wordt, sinds hij is gestopt met snuiven, eigenlijk nergens meer heel vrolijk van. Nadat hij voor de zoveelste keer wordt ontslagen van een prutbaantje in Londen, keert hij terug naar zijn donkergrijze geboortestad Edinburgh om daar de deprimerende pub van zijn tante over te nemen. Clientele: staatarme pensionado’s, dealende kinderen, uitgemergelde junks.
Sick Boy gaat zich, in afwachting van het Grote Geld, maar vast gedragen als succesvolle zakenman
Sick Boy besluit er een handeltje naast te drijven; pornofilms maken. Hij gaat zich, in afwachting van het Grote Geld, maar vast gedragen als de succesvolle zakenman waarvan hij gelooft dat hij hem snel zal zijn. Maar als een paar oude vrienden vrijkomen uit de gevangenis en zich gaan bemoeien met zijn zaken, is het snel afgelopen met de goede voornemens.
Nadat je ziet hoe de hoofdpersonages met tegenzin proberen hun leven op de rails te krijgen, is het een bijna fysieke opluchting als ze toe beginnen te geven aan hun diepste, zwarte verlangens. In een roes van drugs en geweld groeien deze jongens uit de Schotse onderklasse in hun eigen hoofd uit van losers naar superhelden. Geen boek om vrolijk van te worden, wel een boek om heel hard om te lachen. Porno is het vervolg op Trainspotting, maar het is ook prima afzonderlijk te lezen. (Vera Mulder)
2. The Vacationers − Emma Straub
De Posts, een New Yorks gezin waarvan het huwelijk van de ouders in zwaar weer verkeert, viert samen met een bevriend homostel dat in afwachting is van een bericht van het adoptiebureau, vakantie in een villa in Mallorca. De dochter zal na de zomer naar de universiteit vertrekken, zoonlief heeft zijn − naar de smaak van zijn ouders − veel te leeghoofdige vriendin meegebracht, en iedereen heeft iets te verbergen. Klinkt als het ideale uitgangspunt voor een lekker weglezende vakantieroman, en dat is dan ook precies wat The Vacationers, van de jonge Amerikaanse schrijfster Emma Straub, is.
Naast het gezin Post en hun twee vrienden maken ook nog een veel te knappe docent Spaans, een onuitstaanbare huiseigenares en een uitgerangeerde tenniskampioen hun opwachting. Het boek is grappig, leest als een trein, en heeft aantrekkelijke personages − die je overigens langer bijblijven dan de verhaallijn. Bereid je voor op veel omschrijvingen van eten, autotochtjes langs haarspeldbochten, zon en zwembadgespartel − en en passant ook nog een paar hele rake opmerkingen over liefde, trouw, en ouderschap. (Lynn Berger)
3. De renner − Tim Krabbé
De renner van Tim Krabbé lezen is 158 pagina’s plezier beleven. En als je het uit hebt, heb je iets gelezen wat qua literaire waarde veel gemeen heeft met Ulysses van James Joyce (althans, volgens Elsbeth Etty in de aflevering van Benali Boekt die gewijd is aan De renner). Ulysses is het belangrijkste boek uit de twintigste-eeuwse literatuur, maar ook meer dan 700 pagina’s dik en onleesbaar. Dus mijn advies is: lees De renner. Het boek uit 1978 geldt als het eerste literaire sportboek. Daarmee was het de wegbereider voor wielerboeken en literaire wielerjournalistiek, maar ook voor het voetbaltijdschrift Hard Gras.
Als je De renner uithebt, heb je iets gelezen wat qua literaire waarde veel gemeen heeft met Ulysses van James Joyce
Het gaat over Krabbés deelname aan de Ronde van de Mont Aigoual, de 309e wedstrijd die hij als fanatieke amateurrenner reed. De verteller begint met de pathetische stelling dat de leegheid van de levens van ‘niet-wielrenners’ hem ‘schokt’. Stel je niet zo aan, denk je dan misschien. Maar gaandeweg snap je hoe voor de renner het wielrennen het begin, einde, midden, onder en boven is – alles, kortom – en hoe die 308 voorgaande wedstrijden hem als mens en renner vormden. (En weet je dat Krabbé een fantastische schrijver, die niet doet aan vals sentiment.)
Het boek is zo kort, dat je het met gemak twee keer kunt lezen; het minimale aantal leesbeurten dat het verdient. (Michiel de Hoog)
4. Baltische Zielen − Jan Brokken
Elk jaar denk ik erover, maar slechts éénmaal voegde ik de daad bij het woord: vakantie in Estland, Letland en Litouwen. Toen ik die landen bezocht, was ik op doorreis naar Rusland - dus dat telt niet helemaal. De Baltische staten, klein en betekenisloos als ze lijken, maar vol heroïek en historie als ze feitelijk blijken, oefenen een grote aantrekkingskracht op mij uit.
Maar goed: ze liggen zelden op de route, en vakantie is − zoals u ongetwijfeld ook zult ervaren als de vakantie gepland wordt − altijd een compromis tussen eigen wensen en verlangens, en die van degenen met wie je je leven deelt. En als één daarvan een kruipende éénjarige is, dan blijken Riga, Vilnius en Talinn al gauw te exotisch.
Hoe het ook zij: net op tijd voor mijn eigen reis richting het kampeerterrein vond ik het boek Baltische zielen van Jan Brokken. Na zijn onverwachte beststeller De Vergelding is dit boek aan een tweede leven in de boekhandel bezig. En dat bespaart mij weer een reis.
Want reizen, dat is precies wat je lezend in dit boek doet. Aan de hand van de levens van bekende en minder bekende Baltische zielen (van Hannah Arendt tot Arvo Pärt) brengt hij deze onbekende en onterecht maar weinig beminde, bezochte regio en haar bewoners op grootse wijze tot leven. En als de éénjarige eenmaal de juiste leeftijd heeft, heb ik met dit boek in de hand een hoop verhalen te vertellen als we de reis naar Baltica alsnog aanvaarden. (Karel Smouter)
5. Brilliant Orange − David Winner
De Britse auteur en journalist David Winner is een goeie vriend van me, dus vooringenomen is deze tip wel. Niettemin, Winner heeft twee fantastische klassiekers over voetbal geschreven: om werkelijk te begrijpen waar de discussie over de ‘Hollandse School’ nu echt over gaat, moet je Brilliant Orange lezen. Volgens Winner is het beroemde ‘totaalvoetbal’ van het Nederlands elftal in de jaren ‘70 een direct gevolg van Piet Mondriaan, Johannes Vermeer en de Stijl. Hij vat de Nederlandse schilderkunst, architectuur, openbare orde en dus ook de spelopvatting in het voetbal samen in de term ‘space neurosis’ - wij gaan neurotisch om met ruimte. Alles wat ons groot maakt, komt voort uit die neurose. Zo weten we inmiddels wat Louis Van Gaal allemaal heeft moeten offeren voor zijn - vergeefse - ambitie om wereldkampioen te worden.
Ook andere boeken van Winner zijn aan te raden: Those Feet (2006): een zwart-romantisch boek waarin het voetbal in Engeland verklaard wordt vanuit de noodzakelijke verdringing van homoseksualiteit in de Engelse samenleving. En voor wie even genoeg van voetbal heeft: Al Dente (2013) is een fantastisch, zeer vermakelijke weglezer over Rome en eten. (Jos de Putter)