Hoe leren een plicht werd (en de leerling gestrest)

Johannes Visser
Correspondent Onderwijs
Leerlingen van het OSG Hugo de Groot, Rotterdam (2015) door Carel van Hees. De beelden bij dit verhaal zijn onderdeel van de fototentoonstelling 'School – verliefd, verveeld, verslapen', samengesteld door fotograaf Dirk Kome en te zien in het Fotomuseum Den Haag. Lees meer over de tentoonstelling onder dit verhaal.

In de afgelopen twintig jaar is het percentage jongeren dat stress ervaart door school bijna verdrievoudigd. Niet zo gek: leren is tegenwoordig vooral controleren. En dat is dodelijk voor de motivatie.

Ik had een leerling die eindexamen deed in zeventien vakken en slaagde met elf tienen op haar eindlijst.

‘Het is bijna niet te geloven’,

Zelf was ze weleens naar haar mentor gestapt om te zeggen dat ze misschien wel last had van faalangst.

Die mentor zei: ‘Die angst is nergens voor nodig, want je haalt fantastische cijfers!’

Het is een groot misverstand in het onderwijs: dat het met een leerling die goede cijfers haalt wel goed zal gaan.

Zulke leerlingen worden zelden serieus besproken tijdens vergaderingen, omdat ze niet voor problemen zorgen. Probleemgeval? Dat is de leerling die op het randje van zittenblijven staat. De leerling die geen zak uitvreet en met minimale inspanning zesjes haalt. Een probleem is in het onderwijs pas een probleem wanneer het niet goed gaat met de cijfers.

Maar het onderwijs heeft een groter probleem dan slechte cijfers: leerlingen die voortdurend druk ervaren, altijd gestrest zijn, en van cijfer naar cijfer leven. In de afgelopen twintig jaar is het percentage jongeren dat druk en stress ervaart door school bijna verdrievoudigd: Ruim een kwart van de leerlingen op de middelbare school ervaart vaak of altijd stress door school en huiswerk.

Druk is het gevoel dat je iets moet; van jezelf, van een ander, of van de buitenwereld. En een lange, aanhoudende periode van hoge druk kan tot psychische problemen leiden.

De laatste jaren gaan er dan ook geluiden op om in het onderwijs Onzin, zou je daartegen in kunnen brengen, want school is er om kennis over te dragen. Die Gen-Z’ers moeten niet zo janken.

Waar beide aan voorbijgaan, is de invloed die school zelf heeft op het welzijn van leerlingen. Wie wil dat kinderen opgroeien met minder psychische problemen, zou van school een gezondere plek moeten maken. Dat kan, want we weten welke mentale behoeften mensen gemotiveerd en gezond houden – ongeacht hun gender, cultuur of waar ze geboren zijn.

Én ongeacht wanneer ze leefden.

O.B.S. De Zonnebloem, Rockanje (1986)

Hoe leren controleren werd

Onderwijs is een relatief nieuw experiment. Van de 300.000 jaar dat de moderne mens bestaan er maar zo’n En pas honderd jaar is school voor alle kinderen verplicht.

van de mensheid leerden kinderen wel, maar ze hoefden niet naar school. Mensen trokken van plek naar plek en leefden samen als jagers en verzamelaars. Soms schoten ze een bizon en hadden ze voor weken te eten, dan weer plukten ze veenbessen en maakten ze hun eigen jam. De hele dag door zongen en dansten ze de zon tegemoet en nooit waren ze ongelukkig.

Nee, geintje.

Van hoe mensen tienduizenden jaren geleden leefden, is niet zoveel met zekerheid te zeggen. Maar: er bestaan nog steeds gemeenschappen van jagers en verzamelaars, en van hen leren antropologen hoe we waarschijnlijk het grootste deel van de geschiedenis samenleefden en leerden, zonder dat er scholen waren.

En één ding hadden we als jager-verzamelaars goed begrepen. Wat ons gemotiveerd en gezond houdt.

College De Meer, Amsterdam (2004) door Justin Jin

Wie autonoom is, heeft het gevoel dat hij achter de keuzes staat die hij maakt, omdat ze passen bij z’n interesses of waarden. Het is iets anders dan onafhankelijkheid of zelfstandigheid. Wie onafhankelijk is, heeft geen anderen nodig. Wie autonoom is, erkent dat hij soms afhankelijk wil zijn van anderen. Bijvoorbeeld door zelf de keuze te maken om met iemand naar het werk te carpoolen.

Hoe meer autonomie we ervaren, hoe beter het met ons gaat. Des te sterker mensen juist het gevoel hebben dat hun gedrag gestuurd wordt door anderen, des te zwakker hun motivatie en des te groter de kans op allerlei psychische problemen. Mensen die het gevoel hebben dat hun gedrag gestuurd wordt door anderen, hebben meer kans op eetproblemen, angststoornissen, depressies en

Jager-verzamelaars hebben te lijden onder droogte en hongersnood en moeten roofdieren van zich af zien te houden. Toch zijn ze gelukkiger

Bijna alle wetenschappers die onderzoek doen naar jager-verzamelaars, schrijft evolutionair psycholoog Peter Gray, benadrukken dat die gemeenschappen belang hechten aan autonomie tot op een niveau dat voor ons Hadza, een gemeenschap in Tanzania, weten bijvoorbeeld best dat om hen heen iedereen aan landbouw is begonnen, maar een deel van hen heeft zelf de ze vinden het te veel werk. Liever dan lange dagen te maken op het land houden jagers en verzamelaars tijd vrij om elkaar verhalen te vertellen, muziek te maken, spelletjes te spelen, bij elkaar op bezoek te gaan, gewoon even te rusten – of paard te rijden. En

Ook kinderen krijgen in gemeenschappen van jagers en verzamelaars veel autonomie. Wanneer onderzoekers moderne jagers-verzamelaars vragen hoe ze hun kinderen leren wat ze moeten weten, antwoorden ze vaak: niet. Kinderen leren door te kijken naar ouderen, naar hun broers en zussen, hen te imiteren, met hen te spelen en zich als volwassene voor te doen, om zo langzaamaan zelf de volwassenheid in te groeien. Zo nu en dan laat een volwassene zien hoe een kind iets beter kan doen, maar alleen wanneer het kind daar zelf om heeft gevraagd. Kinderen gaan niet naar school maar spelen bijna de hele dag door, zeggen antropologen die gemeenschappen van jager-verzamelaars over de hele wereld hebben bestudeerd.

Dat betekent niet dat hun levens één groot feest zijn. Jager-verzamelaars hebben te lijden onder droogte en hongersnood en moeten roofdieren van zich af zien te houden. Ze leven ook veel korter dan westerlingen: Hadza worden en En toch:

Zou het iets met dat gevoel van autonomie te maken kunnen hebben?

Nutsschool Zorgvliet, Den Haag (1961)

Het is goed om te realiseren dat mensen het overgrote deel van de geschiedenis niet naar school hoefden, en dat dat prima ging. Pas toen mensen na tienduizenden jaren rond te hebben gezworven langzaamaan gingen settelen, toen ze eenmaal neerstreken om niet langer te jagen maar vee te houden, om er niet meer op uit te gaan om planten en vruchten te verzamelen maar om groenten te verbouwen, toen er steden en staten ontstonden, ontstonden ook de eerste scholen.

En rond het begin van de twintigste eeuw, moesten alle kinderen verplicht naar school. Leerplicht, noemden we het, al zou schoolplicht een beter woord zijn – want leren deden kinderen die honderdduizenden jaren daarvoor natuurlijk ook al.

Hoe leren in controleren veranderde

Die scholen waren een succes. 

Grote groepen kinderen leerden bijvoorbeeld lezen en schrijven, en dat was nodig om mee te kunnen komen in een maatschappij die steeds complexer werd. Kinderen leerden over biologie, geschiedenis en aardrijkskunde, omdat ze al die kennis misschien ooit nog nodig zouden hebben en het anders toch in ieder geval geen kwaad kon voor hun

Maar er veranderde ook iets in de manier waarop kinderen honderdduizenden jaren waren grootgebracht. Leren werd iets dat moest, een plicht, met vooraf bepaalde doelen waar alle leerlingen naartoe moesten werken. Omdat de overheid vooraf ging bepalen wat iedere leerling zou moeten leren, kon de kwaliteit van dat onderwijs meetbaar gemaakt worden. En omdat de kwaliteit meetbaar gemaakt kon worden, kon de overheid prestaties gaan verwachten van het onderwijs – en daar toezicht op gaan houden.

Leren werd controleren.

Lagere School in Hollandia, Nieuw-Guinea (1955)

Binnen die overheidscontrole kan natuurlijk alsnog genoeg te kiezen vallen, maar een systeem waarin een leraar wekelijks tweehonderd leerlingen het curriculum door moet werken, kan leraren gemakkelijk het – niet onterechte – gevoel geven dat ze maar één optie hebben: slaafs het lesboek doorwerken. Sommigen wijten het gebrek aan autonomie dat leraren ervaren aan de overheid, die de docent zou behandelen als ‘een gedresseerde aap die dan weer uit angst voor de stok en dan weer voor een handje nootjes

Het zure is: dat gebrekkige gevoel van autonomie werkt door van boven naar benee.

Leraren die weinig autonomie ervaren, geven hun leerlingen ook minder autonomie. Ze gebruiken meer controle

In de klas klinkt dat op z’n slechtst zo: ‘Sssshh zitten allemaal, jassen uit, tassen van tafel, waar zijn Tim en Lise?, ssss Jamal, Bob doe jij je capuchon even af? en nu graag stil allemaal, oortjes uit!, jij ook Mohammed, ah Tim en Lise daar zijn jullie, ga snel zitten, ik ga zo eerst het huiswerk controleren, Pien wat had ik gezegd over oortjes? ja, die doen we uit, huiswerk op tafel allemaal, kom op nou even, Lise, zitten!, ik lijk wel een politieagent!, nee Tom je mag niet naar de wc, het is net pauze geweest, kunnen we nu eindelijk beginnen? waarom heeft niemand z’n huiswerk gemaakt… nou jullie moeten het zelf weten, jullie zitten hier niet voor mij!, maar… volgende week krijg je er een cijfer voor!’

En, blijkt uit onderzoek, al binnen twee maanden ervaren leerlingen van docenten die weinig autonomie Ze stellen minder vaak uit zichzelf een vraag, raffelen hun huiswerk af alleen om aan de verplichting te voldoen en stellen voortdurend die ene vraag:

‘Is het voor een cijfer?’

Leerlingen: ook aapjes.

Lagere school in Langerak (1963)

Een vraag die blootlegt dat kinderen niet naar school gaan omdat ze nieuwsgierig zijn, om te leren, om de wereld te ontdekken, maar om te voldoen aan de verwachtingen. Stel leerlingen een cijfer in het uit onderzoek, en ze voelen dat iemand controle over hen uit wil oefenen.

Van leerlingen die voortdurend te horen krijgen dat ze niet voldoen – omdat ze weer een onvoldoende hebben gehaald, omdat ze niet naar het vwo mogen maar naar het vmbo moeten, omdat ze afstromen – begrijpen we dat hun zelfvertrouwen door het putje gaat, en dat dat niet goed is voor hun geestelijke gezondheid. Je zou verwachten dat het met de ‘winnaars’ in zo’n systeem, degenen die bijvoorbeeld slagen met elf tienen op hun eindlijst, juist goed zou gaan.

Maar dat hoeft dus niet zo te zijn.

Wat we kunnen leren van leerlingen met hoge cijfers

Jaren nadat die leerling met al die tienen slaagde, kreeg ik een berichtje van haar We spraken af.

‘Ik was eigenlijk wel gelukkig’, vertelde ze. ‘Het was een tijd waarin ik heel erg in staat was perfectie te bewerkstelligen in alles wat ik deed, aan de hand van meetbare prestaties. Ik kreeg ook heel veel waardering. En minimaal vier keer per week had ik een toets en dan kreeg ik echt zo’n dopamineshot omdat ik weer een tien had. Minimaal vier keer per week!’ Nu zag ze in dat ze verslaafd was geweest: aan cijfers.

Druk hoeft niet van buitenaf te komen. Ook interne druk is een vorm van controle. Niet door de overheid of de leraar, maar door een stem in je hoofd die leraartje speelt. Die stem vertelt je dat je moet leren omdat een slecht cijfer betekent dat je niet aan de verwachting voldoet, en dat dat niet alleen iets zegt over wat je weet en kunt,

Begrijp me niet verkeerd: met presteren is niets mis. Maar er is een groot verschil tussen ergens heel goed in willen worden en als gevolg daarvan presteren, en het gevoel hebben dat je – van jezelf of van anderen – moet presteren. Het een is gezond, het ander leidt tot psychische problemen.

Op de lange termijn is zulke prestatiedruk niet gezond

De leerling die slaagde met elf tienen zei het zo: ‘Ik leerde uit een soort angst, een intense onzekerheid over wie te worden in plaats van iemand te zijn.’ En ze was wel naar haar mentor gestapt, maar was bang geweest dat die haar die cijfers zou ontnemen. Want die cijfers boden houvast. Zolang het goed ging met de cijfers, was er geen probleem. Zolang het goed ging met de cijfers, ging het goed met haar.

Hildegardisschool, Rotterdam (1978) door Robert de Hartogh

Maar op de lange termijn is zulke prestatiedruk, keer op keer zo’n dopamineshot, niet gezond. In een onderzoek naar prestatie werd studenten die bijna waren afgestudeerd Een deel van de studenten had ambities die te maken hadden met prestaties: ze wilden bijvoorbeeld rijk of beroemd worden. Een ander deel van de studenten had ambities die te maken hadden met zelfontplooiing: ze wilden leren, groeien en anderen helpen.

Twee jaar later zochten de onderzoekers de studenten nog eens op. Degenen die zich doelen buiten zichzelf hadden gesteld en die hadden behaald, waren daar niet gelukkiger van geworden. Ze waren ook niet tevredener met hun leven dan twee jaar eerder en hadden niet meer eigenwaarde. Ze hadden vaker last van angsten en depressies dan de andere groep. Studenten uit de groep die zichzelf wilde ontwikkelen, gaven wel aan tevredener te zijn en zich beter te voelen dan twee jaar daarvoor. Ze hadden weinig last van angsten en depressie.

En, schrijven de onderzoekers, een belangrijke oorzaak was dat de groep die zichzelf wilde ontwikkelen

Ga toch lekker boogschieten

Leerlingen ervaren steeds meer druk, omdat ze het gevoel hebben dat ze moeten presteren – van de maatschappij, van hun ouders, van hun leraren en van zichzelf. Wie daar iets aan wil doen, moet erkennen dat onderwijs een plicht is en autonomie een psychologische basisbehoefte, en dat die twee met elkaar op gespannen voet staan.

Dat betekent niet dat we terug moeten naar de tijd van voor de landbouw. Maar wat dan wel? 

Sommige scholen proberen hun leerlingen meer autonomie te geven. Afgelopen maand waar leerlingen hun eigen challenges bedenken en waar leraren coaches zijn, vanuit het idee dat kinderen op moeten groeien tot autonome burgers. school DOE040, waar van kinderen niet wordt verwacht dat ze een diploma halen, maar waar leerlingen wel serieus worden genomen door ze mee te laten beslissen over het beleid van de school.

Daar kun je van alles van vinden, maar het zijn in ieder geval interessante initiatieven omdat ze radicaal breken met het idee dat kinderen zo goed mogelijk moeten leren wat de overheid voorschrijft. Ze vormen een spiegel voor onze prestatiemaatschappij.

En misschien gaf de leerling die alleen maar tienen haalde ook een goede richting aan, toen ze in ons gesprek terugblikte op haar tijd als scholier: ‘Tegen mezelf van toen zou ik nu zeggen: meid, ga toch lekker met vrienden boogschieten te paard.’

Meer lezen?