Er is iets geks aan de hand met de manier waarop we omgaan met tijd. Hoewel veel Nederlanders het gevoel hebben dat ze en in toenemende mate gebukt lijken te gaan gedragen we ons tegelijkertijd alsof we zeeën van tijd hebben. Zo besteden we wekelijks gemiddeld twintig uur zappend, swipend en scrollend op streamingdiensten en sociale media: een halve werkweek, meer dan de helft

Als we zo weinig tijd hebben, waarom gaan we er dan zo onzorgvuldig mee om?

Die vraag staat centraal in van journalist Koen Haegens. Eerder schreef Haegens nu is er een boek over hoe we, ondanks die haast, onze tijd massaal vullen met bezigheden waar we niet bepaald beter van lijken te worden.

Haegens’ zoektocht naar een antwoord is maatschappelijk maar ook persoonlijk: eind 2019 belandde hij in het ziekenhuis met een scheur in zijn aorta, ‘enkele millimeters verwijderd van een fatale bloeding’. Wat volgde was een periode van herstel met horten en stoten, en van leren leven met een doodsangst die zich gek genoeg pas tijdens dat herstel in volle omvang aandiende. En vooral een periode van diep nadenken over onze tegenstrijdige relatie met tijd.

‘Wie ziek is, komt buiten de gangbare tijd te staan’, schrijft Haegens. Uren van de dag, dagen van de week en afspraken in een agenda verliezen hun vanzelfsprekendheid wanneer je er niet langer aan mee kunt doen. Wat wel kan, is die tijd gadeslaan, overpeinzen, en analyseren – met de verwonderde, maar heldere blik van de buitenstaander.

Wat Haegens het meest verbaasde, tijdens zijn ziekbed en lang daarna, is het feit dat de meesten van ons niets liever willen dan vol aandacht in het leven staan, ten volste genietend van elk moment, en dat we intussen met onze uren, dagen en jaren strooien ‘alsof het confetti is’.

Zo vullend als een zakje chips

Je hoeft geen bijna-doodervaring te hebben gehad om te herkennen waar Haegens het over heeft wanneer hij het heeft over ‘verstrooide tijd’. Dat is ‘een tijd die zo afgeladen is met makkelijke, laagdrempelige prikkels dat hij ertoe neigt alle mogelijke andere activiteiten en gedachten te verdringen’. Je zit geconcentreerd te lezen, je telefoon trilt, je leest het binnengekomen bericht, doet uit gewoonte meteen een rondje langs al je andere apps, en voor je het weet is er een halfuur voorbij waarin je precies niets hebt geleerd, geen enkele originele gedachte hebt gehad, en waarvan je niets zult onthouden.

Verstrooide tijd is als een zakje chips: vullend, maar zonder voedingswaarde. Hij lijkt voor het oprapen te liggen, overvloedig en alomtegenwoordig. Pas wanneer tijd schaars voelt – de dood zit ons op de hielen, of, minder dramatisch, de deadline nadert – houden we op hem te verstrooien.

Volgens Haegens strooien we nu meer met onze tijd dan ooit. Dat klinkt actiever dan het voelt: veel vaker lijkt verstrooide tijd ons te ‘overspoelen’; we hebben er geen grip op, hij glipt ons door de vingers, we ondergaan hem passief.

De eerste, en meest platgetreden verklaring voor de toename van verstrooide tijd, is dat het de schuld is van technologie. Smartphones, sociale media, algoritmes die volledig zijn ingericht op het vasthouden van onze aandacht: ze houden ons in hun greep en slurpen onze kostbare tijd op. Deze verklaring is niet onwaar, zegt Haegens, maar ze is ook niet volledig. Al was het maar omdat critici ook vóór de smartphone klaagden over media die onze aandacht kaapten en ons het denken

Wegzakken in een aaneenschakeling van Instagramreels of Twittertijdlijnen is bovendien een zeer laagdrempelige vorm van escapisme

Dat de ‘nieuwe tijddieven’ uit Silicon Valley zo succesvol zijn, heeft ook te maken met de aard van het beestje. De meesten van ons houden er gewoon van tijd te verstrooien. Chips is lekker! Wegzakken in een aaneenschakeling van Instagramreels of Twittertijdlijnen is bovendien een zeer laagdrempelige vorm van escapisme. Het helpt ons moeilijke gedachten af te schudden en onze verveling te verdrijven. Eeuwenlang moest de mens moeite doen om aan verveling te ontsnappen, of was daar simpelweg geen beginnen aan. Nu is het

En dan dienen deze nieuwe mogelijkheden voor verstrooiing zich ook nog eens aan op een moment dat de behoefte eraan groeit en groeit. Dat heeft te maken met wat Haegens de ‘haasteconomie’ noemt. In de afgelopen decennia is de gemiddelde werkdag intensiever en diffuser geworden. Op ons werk multitasken en schakelen we dat het een lieve lust is, we vouwen onze boterhammen achter ons computerscherm naar binnen, en wanneer de werkdag voorbij is blijven de mailtjes en appjes gewoon komen. Eenmaal thuis zijn we mentaal zo afgemat dat we enkel nog verlangen naar ‘passieve vrije tijd’.

Een verlangen dat we, dankzij smartphone en sociale media, onmiddellijk en onophoudelijk kunnen bevredigen. Zo bezien is het dus eigenlijk helemaal geen paradox dat we het gevoel hebben dat we tijd tekortkomen en tegelijk onze tijd verstrooien: het één vloeit voort uit het ander.

Van verstrooid naar toegewijd

Wat te doen? Het is waarschijnlijk niet mogelijk om elk moment te beleven alsof het het laatste is – zelfs Haegens kreeg dat niet voor elkaar. Toch kunnen we proberen onze collectieve en persoonlijke omgang met tijd te verbeteren. Want zouden we onze uren, dagen en weken niet liever besteden aan betekenisvolle activiteiten? Zouden we ze niet liever willen doorbrengen met mensen om wie we geven, denkend aan dingen die er echt toe doen? Zouden we, kortom, niet wat van onze verstrooide tijd willen inruilen voor toegewijde tijd

Dat bereiken is een persoonlijke én een politieke taak, schrijft Haegens. Overheden kunnen de uitwassen van smartphone en sociale media reguleren, bijvoorbeeld door de ‘foutste, verslavendste trucjes’ te verbieden, door algoritmes verplicht openbaar te laten maken, of door bedrijven die verdienen aan het vasthouden van de aandacht en dus de tijd van hun gebruikers opsouperen

Overheid én werkgevers kunnen ervoor zorgen dat onze werkdag minder intensief wordt, onze economie minder gehaast. Dan hoeven we onze vrije tijd ook minder passief in te vullen. Daar kunnen een kortere werkweek, het te zijn en een hoger minimumloon bij helpen.

En gestreste smartphonejunks kunnen beginnen met het maken van bewuste keuzes over hoe we onze tijd willen doorbrengen. Zo geven we een ‘pijl aan onze tijd’; een doel, een richting, in plaats van te dobberen in doelloosheid. Het volgen van zo’n pijl vergt discipline en energie maar, schrijft Haegens, je krijgt er betekenisvolle ervaringen en mooie herinneringen voor terug.

Het lezen van Op zoek naar de verstrooide tijd is alvast zo’n betekenisvolle ervaring: het boek is helder, diepgravend, en bij tijd en wijle ontroerend. En het laat, net als elk goed boek, zien dat je niet in het ziekenhuis hoeft te belanden om even ‘buiten de gangbare tijd te staan’. Ook wie leest plaatst zich tenslotte even buiten de tijd, betreedt een andere wereld dan de onze en onttrekt zich zo, tijdelijk, aan het gangbare tikken van de klok. Die afstand schept ruimte voor reflectie, en reflectie is waar verandering begint.

Meer lezen?

Met kleine kinderen duurt een dag eindeloos, maar een jaar vliegt voorbij Ouders besteden zo’n dertig tot veertig uur per week aan de zorg voor hun kleine kinderen. Dat is veel tijd, maar minstens zo ingrijpend is wat kinderen doen met de manier waarop hun ouders de tijd beleven. Lees het essay hier De klok regeert ons leven. Kan dat anders? De tijd is zo vanzelfsprekend dat die een ijzeren natuurwet lijkt. Maar Jenny Odell laat in Saving Time zien: onze klok is ook maar een uitvinding – een die is gebruikt om mensen en de planeet uit te buiten. Tijd om anders naar de tijd te kijken. Lees de aanbeveling van Sanne Blauw