Maak kennis met het Zweinstein voor wereldverbeteraars (waarschuwing: het is makkelijker om binnen te komen bij Harvard of Oxford)
Neem het idealisme van een verzetsheld, de ambitie van een start-up-founder, het kritisch vermogen van een wetenschapper, en de bescheidenheid van een monnik. Wat krijg je dan? Een van de meest inspirerende scholen op deze planeet.
Aan een drukke straat in het westen van Londen, in de wijk Kilburn, tegenover een yogastudio en een autogarage, staat een van de meest magische scholen ter wereld.
Voorbijgangers lopen nietsvermoedend langs een oud kantoorpand dat door kenners ook wel ‘het Zweinstein voor do-gooders’ wordt genoemd, naar de toverschool van Harry Potter. Hier wordt ieder jaar een nieuwe lichting tovenaars opgeleid, die de wereld ingaan om zoveel mogelijk goed te doen.
Niet lang geleden pakte ik de Eurostar naar St. Pancras Station, de metro naar Queen’s Park, en liep ik met m’n rolkoffertje over Kilburn Lane, om uiteindelijk te stoppen bij nummer 253. Ik keek op het bord, en jawel, daar stond het: ‘Charity Entrepreneurship’. Hier moest ik zijn.
En ik zal het maar eerlijk zeggen: die avond lag ik stuiterend in mijn bed.
Een snelkookpan voor de beste goede doelen
Laat ik beginnen bij de studiegids van de school, want die is eenvoudig samen te vatten. Charity Entrepreneurship is een opleiding voor ondernemers. Knetteridealistische ondernemers. Het is een snelkookpan voor start-ups zoals er zoveel zijn in de wereld van tech en durfkapitaal, maar dan niet voor de meest winstgevende bedrijven, maar voor de beste goede doelen.
Ieder jaar doet de staf van de school grondig onderzoek naar de vraag hoe je zoveel mogelijk mensen en dieren kunt helpen. Wat zijn de beste investeringen met het hoogste rendement? Welke organisaties zouden moeten bestaan, maar heeft nog niemand opgericht?
Dat kan alle kanten op gaan. Denk aan een stichting die strijdt voor een hogere belasting op tabak in Mongolië of Libanon. Of een actiegroep die opkomt voor kweekvissen in vervuilde vijvers in de Filipijnen. Of een instantie die lobbyt voor een snelheidslimiet in de bebouwde kom in landen als Egypte of Maleisië. Of een organisatie die strijdt tegen antibioticaresistentie, door zich in te zetten voor meer en betere financiering van medisch onderzoek. * Of een club die pleit voor strengere importregels voor vlees, vis en zuivel in Nieuw-Zeeland en de EU, omdat de standaard voor dierenwelzijn een stuk hoger is in deze jurisdicties, en buitenlandse boeren zo worden geprikkeld om diervriendelijker te produceren.
Wat al deze problemen gemeen hebben, zijn de ‘drie O’s’. Ze zijn omvangrijk, onderbelicht en overkomelijk. Het zijn verwaarloosde uitdagingen die we kunnen aanpakken. Ze vormen een gat in de markt van het weldoen, en dat is een markt met véél meer gaten dan de markt voor tandenborstels of paprikachips. Er is namelijk geen verdienmodel dat ze opvult.
In het honkbal hebben ze het ook wel over je ‘VORP’, wat staat voor ‘value over replacement player’. Stel, je bent een uitstekende pitcher, maar er zitten nog tien uitstekende pitchers op de bank. Dan is je toegevoegde waarde beperkt, want voor jou tien anderen. Bij Charity Entrepreneurship word je opgeleid om een zo hoog mogelijke VORP te scoren. Om te gaan waar niemand anders gaat.
Ieder jaar staat er een klein leger van idealisten te trappelen om de nieuwe Tesla van de goededoelensector op te richten. Als de school haar plannen op haar website heeft gepubliceerd, melden zich duizenden kandidaten van over de hele wereld. Na een uitgebreide procedure wordt een kleine selectie uitgenodigd in Londen. Zij krijgen een stoomcursus van twee maanden, worden gematcht met een casus en een co-founder, en krijgen een klein startkapitaal.
Het resultaat? Sinds de oprichting in juni 2018 heeft de school al meer dan twintig non-profits afgeleverd die het verschil maken voor miljoenen mensen en dieren.
Neem iemand als Lucia Coulter, een van de Hermelien Griffels van deze toverschool. Zij is medeoprichter van het Lead Exposure Elimination Project, een stichting die strijdt tegen loodvergiftiging. Dat is een omvangrijk probleem, want meer dan 800 miljoen kinderen hebben te veel lood in hun bloed.* Het is ook onderbelicht, want 57 procent van alle landen heeft geen regels voor het gebruik van lood in verf.* En dat terwijl het gewoon overkomelijk is. We kunnen er wat aan doen.
Lucia en haar team werken in Madagaskar, Zimbabwe, Angola, Sierra Leone, Bolivia en Pakistan, en hebben de overheid van Malawi al overtuigd om het loodgehalte van verf strenger te reguleren. Dat zal naar schatting duizenden levens redden.
Of denk aan Anna Christina Thorsheim, die als kind al barstte van energie (‘ik werd van de kleuterschool gestuurd omdat ik steeds over het hek klom en wegrende’). Anna is een van de oprichters van Family Empowerment Media, een club die samenwerkt met vrouwen, dokters en dominees in Nigeria om ongewenste zwangerschappen te voorkomen. Dat doen ze door radioshows te maken met betrouwbare informatie over anticonceptie.
Wederom hebben we het hier over een omvangrijk probleem, want meer dan 200 miljoen vrouwen hebben geen toegang tot moderne voorbehoedsmiddelen.* Het is eveneens een onderbelicht probleem, want er wordt veel te weinig geïnvesteerd in gezinsplanning in Sub-Saharaans Afrika. Ondertussen blijkt ook dit probleem overkomelijk.
Family Empowerment Media begon met een campagne in de Nigeriaanse deelstaat Kano, en wist in een jaar meer dan 5 miljoen vrouwen te bereiken. Vervolgens steeg het gebruik van voorbehoedsmiddelen met 75 procent (!), wat correspondeerde met tweehonderd minder gestorven moeders in het kraambed.*
Inmiddels is de stichting aan het opschalen naar nog drie deelstaten.
En o ja, Anna is 24 jaar oud.
Een merkwaardig schoolhoofd
Voordat ik de lijst van alumni verder afga, wil ik je voorstellen aan het hoofd van de school. Dat is een zonderling figuur genaamd Joey Savoie. Toegegeven, hij ziet er niet uit als Perkamentus, de oude, wijze tovenaar in de Harry Potter-boeken. Joey heeft een bescheiden baardje en is nog maar net de dertig gepasseerd. Toch heeft hij één ding gemeen met de grijze magiër: hij komt een tikkeltje gestoord over. Of om eerlijk te zijn: hij is een van de raarste personen die ik ooit heb ontmoet.
Joey leidt me rond in het schoolgebouw aan Kilburn Lane, dat bepaald geen kasteel is. Van binnen ziet het eruit als een studentenhuis. Ergens in de hoek staat een brakke piano, en aan de muur hangt een oude wereldkaart met tientallen speldjes. ‘Dat zijn de thuislanden van onze leerlingen’, merkt Joey op. Ze komen overal vandaan: Egypte, India, Zuid-Afrika, Spanje, Argentinië, Ierland, Nigeria, de Filipijnen, Mexico, Mozambique, Nederland en nog een stuk of twintig landen.
Je mag je eigen uren kiezen’, lacht Joey, ‘zolang het maar al je uren zijn
Op de website had ik al wat gelezen over het aanmeldingsproces. Er is geen vast aantal plekken, want iedereen met voldoende potentie wordt aangenomen. Maar vergis je niet: het is makkelijker om binnen te komen bij Harvard of Oxford. ‘We krijgen veel sollicitaties van mensen met PhD’s van dat soort universiteiten’, vertelt Joey. ‘Maar onze lat ligt een stuk hoger.’
Voor een plek moet je, in de eerste plaats, radicaal open-minded zijn. Je moet niet bang zijn om vreemd over te komen op feestjes en partijen. En vergeet ook je stokpaardjes maar. De kans is namelijk groot dat je straks een goed doel begint waar je nu nog nooit over hebt nagedacht. ‘Het doel wat ik heb opgericht stond aanvankelijk het laagst op mijn lijstje’, vertelt een van de afgestudeerden me, die inmiddels werkt aan gezinsplanning in Ghana. Een andere alumnus is een Mexicaanse zakenbankier die eerst nog voor het nationale beleggingsfonds van Qatar werkte, maar nu het Shrimp Welfare Project is begonnen. Dat is een stichting die opkomt voor, jawel, de belangen van garnalen.
In de tweede plaats moet je druipen van ambitie. Of om precies te zijn: je moet moreel ambitieus zijn, want ambitie op zichzelf is niet zo bijzonder. ‘Het is makkelijk om ambitieus te zijn over het verkeerde’, zegt Joey. Er zijn talloze start-ups die excelleren in het verkopen van troep, en er zijn talloze goede doelen die excelleren in het verkopen van zichzelf. Maar dat zijn de verkeerde maatstaven van succes. Op het Zweinstein voor idealisten zijn ze ambitieus in het verbeteren van de wereld.
En dan, ten derde, moet je bereid zijn om keihard te werken. ‘Je mag je eigen uren kiezen’, lacht Joey, ‘zolang het maar al je uren zijn.’ De alumni van de school werken zich uit de naad voor een bescheiden salaris. Ze moeten hun familie en vrienden veel missen, en dat terwijl hun werk meestal niet al te glamoureus is. Joey: ‘Je zit maar al te vaak je internet te fixen ergens in het noorden van Nigeria, terwijl de airco kapot is.’
Andere stempels op je cv zijn dan weer minder belangrijk. In diploma’s is Joey bijvoorbeeld niet zo geïnteresseerd. Ervaring in het veld is handig maar niet nodig, want je kunt liever vroeger dan later beginnen aan een moreel ambitieuze carrière. En o ja: zet het stereotiepe beeld van een extraverte start-up-founder die het liefst naar zichzelf luistert zo snel mogelijk uit je hoofd, want menig toptalent is behoorlijk introvert.
Het valt me ook op hoe divers het studentenbestand van de school is. De jongste is 21, de oudste is 55. Veel van de leerlingen zijn vrouw en veel zijn van kleur. Een van hen vertelt dat hij als 11-jarige nooit de voordeur opendeed, uit angst dat er weer een deurwaarder zou staan. Met zijn talenten had hij makkelijk een dik betaalde bankier kunnen worden, maar hij wilde niet terechtkomen aan die kant van het systeem dat zijn moeder had uitgeknepen.
De school doet haar uiterste best om een breed net uit te werpen. Joey is er namelijk van overtuigd dat er een gigantisch reservoir aan morele ambitie bestaat. Er zijn talloze mensen die denken dat ze niet goed genoeg zijn, maar in werkelijkheid de wereld kunnen veranderen. Wat zij nodig hebben, is een oude wijze tovenaar die op hun deur klopt en zegt: jij mag naar Zweinstein. Iemand die ze aanwijst en roept: ‘Hé jij, ja ik bedoel jou, jij bent nú nodig. Jij hebt een missie te volbrengen in deze wereld.’
Zo beginnen de meeste heldenverhalen.
Om de oorsprong van de toverschool aan Kilburn Lane te begrijpen, moeten we beginnen met het wonderlijke levensverhaal van Joey Savoie zelf.
Ik had van tevoren al wat filmpjes van hem opgezocht en dacht eerst dat ik de afspeelsnelheid op 1,5 had gezet. Maar nee, dit was zijn normale spreektempo. Vervolgens stuitte ik op een website waar Joey zijn lifehacks uit de doeken deed. Zo bleek hij sterke ideeën te hebben over de beste manier om je gebit te verzorgen (flossen is overrated, suikervrije mintjes worden zwaar onderschat) en is hij de trotse uitvinder van een methode om jezelf af te drogen met slechts één achtste van je handdoek.
Deze man houdt, kortom, van optimaliseren. Hij eet het liefst pindakaas en bananen, want die zijn goedkoop, gezond, lekker en efficiënt. Of neem zijn liefdesleven. Joey zweert bij de datingwebsite OkCupid, want dat is ‘de meest analytische’ van allemaal. Als jonge twintiger las hij meer dan duizend profielen, stopte alle gegevens in een spreadsheet en stuurde vervolgens een geannoteerd voorstel naar de meest veelbelovende kandidaat (dat was een jonge vrouw met – uiteraard – ambitie, compassie en een open geest). ‘Uiteindelijk zijn we acht jaar samen geweest’, lacht Joey.
Het verhaal van deze vreemde snuiter begint in het Vancouver (Canada) van de jaren negentig, als hij wordt geboren als oudste zoon in een liefdevol gezin. Zijn moeder Lynn was kinderpsycholoog en zijn vader Mark was vooral vader. Als mensen Mark vroegen wat hij deed, zei hij altijd: ik ben vader. ‘Het eerste wat mijn moeder aantrok in mijn pa’, vertelt Joey, ‘was dat hij superaardig was tegen iedereen – of je nu de manager was, of de schoonmaker.’
Op de basisschool bleek al snel dat Joey een uitzonderlijk kind was. Zo ontdekte hij op negenjarige leeftijd zijn eerste missie: de strijd tegen pesten. ‘Pesten was het eerste waarvan ik zag dat het slecht was in deze wereld.’ En dus verdiepte de kleine Joey zich in de wetenschappelijke literatuur over pesten. Hij ontdekte dat je je niet moet richten op de daders of de slachtoffers, maar op de omstanders. Zij kunnen pas echt het verschil maken.*
Vervolgens bracht Joey de theorie in de praktijk. Elke keer als hij ook maar iets van pesten meende waar te nemen, kwam hij in actie, en moedigde hij zijn vriendjes aan om hetzelfde te doen. Slechts één keer greep hij niet in, toen iemand werd gepest die hij niet zo aardig vond. Dat zit hem nog steeds dwars.
‘Maar daarna dacht ik: nooit meer.’
Toetsscores zijn vooral 'ijdelheidsstatistiekjes'
Op de middelbare school vond Joey zijn tweede missie: onderwijshervorming. Hij vond school dodelijk saai en bedacht ineens: wat als het niet aan mij ligt, maar aan het systeem? Het curriculum sloeg bijvoorbeeld nergens op. Je leerde allerlei dingen die je evident niet nodig had, terwijl ze je niets vertelden over zaken die je overduidelijk wél moest leren (je belastingaangifte doen bijvoorbeeld).
En trouwens, waarom moest school zo eentonig zijn? Waarom werd er niet afgestemd op de verschillen tussen de leerlingen? Joey zag een enorme verspilling van talent. Sterker nog, hij raakte ervan overtuigd dat het hele systeem op de schop moest. En dus dook hij de literatuur weer in. Joey schreef zich in op allerlei fora voor onderwijsexperts. ‘Ik was verzot op het internet, omdat niemand je leeftijd kon zien.’
Al snel ontdekte de tiener dat er twee stromingen zijn in onderwijsland. Aan de ene kant heb je de luitjes die alles weten van de spijkerharde, wetenschappelijke methodes om de toetsscores iets te verhogen. Aan de andere kant heb je de figuren die zich de echte vraag stellen, namelijk: waar gaat het om in dit leven?
Joey hield van die cijfermatige aanpak van de eerste categorie, maar vond hun doelstellingen stompzinnig (die toetsscores zijn vooral ‘ijdelheidsstatistiekjes’, aldus Joey). Hij hield wel van de visie van de tweede stroming, maar frustreerde zich over hun gebrekkige onderzoeksmethodes. En dus besloot hij het heft in eigen handen te nemen.
Een plan voor de rest van je leven
In deze jaren smeedde Joey zijn masterplan voor zijn hele carrière. Kijkend naar zijn klasgenoten begreep hij werkelijk niet waarom ze zo passief waren. Hij zag allemaal getalenteerde jonge mensen die stempeltjes op hun cv verzamelden, in de hoop dat hun ouders trots zouden zijn. Ondertussen durfden ze nauwelijks vooruit te denken. ‘O, ik heb de beste cijfers voor biologie’, zeiden ze dan, ‘dus ik denk dat ik bioloog word ofzo.’ Waarom leek niemand geïnteresseerd in de rest van het leven?
Er is nog steeds gigantisch veel leed en onderdrukking. Er vallen nog steeds fundamentele keuzes te maken en je kunt nog steeds in het verzet gaan
Joey daarentegen leefde altijd in de toekomst. ‘Ik dacht steeds vijf tot tien jaar vooruit.’ En de tiener had heel andere ideeën over wat het betekende om succesvol te zijn. Zo onderzocht hij eerst welke baan hij moest hebben als hij een onderwijsrevolutie wilde ontketenen. Maar wat bleek: die baan bestond niet. Zelfs als voorzitter van de hoogste onderwijsraad van Canada had je een beperkte invloed op de scholen in het land.
Dus toen dacht Joey: wat als ik een privéschool begin? Hij nodigde zijn vrienden uit voor een rollenspel – zo’n Dungeons & Dragons-toneelstuk waarin je normaal gesproken een elf of een dwerg speelt. Maar dit keer had Joey andere rollen voorzien. De deelnemers werden een leraar of leerling op een school in de toekomst. Voor Joey was dat zo logisch als wat. ‘Als je een grijze tovenaar kunt spelen, waarom dan niet je twintig jaar oudere zelf?’ De groep noemde zichzelf de Scientific World Changers.
Rond deze tijd kreeg Joey nog een openbaring. Hij keek aan de lopende band documentaires, sommige over extreme armoede of de bioindustrie. Joey kon nauwelijks geloven wat hij zag. Hij had altijd gedacht dat het écht grote onrecht in het verleden lag. Sterker nog, hij had het weleens jammer gevonden dat hij niet toen had geleefd, in een tijd dat je nog de fundamentele keuze kon maken om in het verzet te gaan.
Maar ineens drong het tot hem door: er is nog steeds gigantisch veel leed en onderdrukking. Er vallen nog steeds fundamentele keuzes te maken en je kunt nog steeds in het verzet gaan. Waarom ging het daar niet iedere dag over op school?
Tijd en geld voor nuttiger zaken
In september 2011 ging Joey Savoie psychologie studeren aan een obscuur community college in de buurt van Vancouver. Op dat moment had hij zijn hele toekomst al uitgestippeld. Joey vond diploma’s in principe nutteloos, maar besefte dat hij er een paar nodig had voor zijn onderwijsrevolutie. Tegelijkertijd wist hij dat er straks vooral naar zijn laatst behaalde stempel zou worden gekeken.
Dus dit was zijn plan: zijn eerste papiertje zou hij aan een goedkope school halen, daarna zou hij een master doen aan een iets prestigieuzere instelling, om vervolgens door te gaan voor zijn PhD aan Harvard. Op deze manier zou hij zoveel mogelijk tijd en geld overhouden voor nuttige zaken, zoals het ontwerpen van het curriculum van zijn nog op te richten school. Zijn vrienden verklaarden Joey voor gek; zelf vond hij het een logisch plan.
Maar toen, in zijn tweede jaar, deed Joey weer een grote ontdekking. Hij zat te googelen op ‘how to change the world’ en ‘good ways to make a difference’, toen hij een denktank genaamd GiveWell vond. Dit bleek een instelling die diepgravend onderzoek deed naar de effectiefste manieren om zoveel mogelijk mensen te helpen. De denktank was onderdeel van een hele beweging die net van start was gegaan onder de naam ‘effectief altruïsme’.
Ineens viel alles op zijn plaats. Ineens besefte Joey dat er meer mensen waren zoals hij. Mensen die dezelfde maatstaven van succes hanteerden, en de wereld ook een veel betere plek wilden maken. Dit veranderde alles: Joey stopte met zijn studie, en boekte samen met zijn vriendin Kat (die van OkCupid) een enkeltje Oxford om aan de slag te gaan als vrijwilliger.
Terwijl ik luister naar het schoolhoofd, schieten er steeds twee gedachten door mijn hoofd:
- Dit is fantastisch.
- Ik heb hier niks aan.
Joey Savoie is volstrekt ongeschikt als rolmodel, vrees ik, want het lijkt alsof hij van een andere planeet komt. En toch vind ik het geweldig om te horen hoe autonoom hij in het leven staat. Hoeveel maling hij heeft aan de gebruikelijke definitie van succes.
Neem alleen al zijn zuinigheid. Toen Joey en Kat in Engeland woonden, leefden ze van 12.000 pond per jaar. Samen. De ene helft was voor huur, de andere helft voor voedsel (dit was ook de periode waarin Joey ontdekte hoe je met een achtste van je handdoek jezelf kunt afdrogen). Het stel leefde ver onder de Britse armoedegrens, maar dat vonden ze zelf wel logisch. Die 12k was namelijk evenveel als wat de gemiddelde aardbewoner verdiende.*
Kort na aankomst in Oxford nam Joey contact op met Rob Mather, de oprichter van de Against Malaria Foundation, die volgens denktank GiveWell een van de beste goede doelen ter wereld is. Rob had geen extra handjes nodig, maar meer geld was altijd welkom – en dus begonnen Joey en Kat met fondsenwerving. En wat is daar nou zo leuk aan? Het is meetbaar. Je kunt jezelf moeilijk voor de gek houden.
In de maanden die volgden probeerden ze drie dingen: fondsen aanvragen (werkte voor geen meter), schmoozen met rijke mensen (waren ze niet zo goed in) en crowdfunden (dat ging als een tierelier). Na een tijdje hadden ze 200.000 pond opgehaald, en nam GiveWell contact met ze op. Lekker bezig, zeiden ze daar, maar luister: moeten energieke types als jullie niet je eigen goede doel beginnen?
Joey en Kat waren meteen enthousiast, en vroegen Mather als mentor. Het leek de ervaren vijftiger wel mooi als hij zijn eerste plek in de ranglijst voor beste goede doelen zou verliezen aan een stel jonkies van begin twintig. Dat wil zeggen: hij wilde wel hun oude, wijze tovenaar uithangen.
Het plan was simpel: ‘Laten we zes maanden onderzoek doen, een spreadsheet met ideeën maken, en vervolgens de beste opties selecteren.’ Samen met nog twee vrienden doken ze de literatuur in en vervolgens boekten ze alle vier een enkeltje India, want in dit gigantische land dachten ze het makkelijkste te kunnen opschalen. Hun start-up had inmiddels ook een naam: Charity Entrepreneurship.
In januari 2016 vertrokken ze, vier broekies zonder enige ervaring en bijna platzak, maar mét de ambitie om een van de beste goede doelen ter wereld op te richten. In de Noord-Indiase miljoenenstad Lucknow gingen ze van de ene naar de andere sloppenwijk en interviewden ze honderden ouders, dokters en veldwerkers. ‘Ik zou niet zeggen dat het leuk was’, aldus Joey. ‘Het was loodzwaar, maar het gaf wel veel voldoening.’
In no-time deden er twaalf ziekenhuizen in India mee, hadden ze tien mensen in dienst en 200.000 ouders bereikt
Ze begonnen met een lijst van 28 ideeën, waarvan ze er steeds meer wegstreepten. Na zes maanden hadden ze nog vijf opties over, en het beste plan was doodsimpel: sms’jes om ouders te herinneren aan de vaccinatie van hun kind. Kost vrijwel niets, terwijl je de vaccinatiegraad zo een paar procent omhoog krijgt – waar je duizenden levens mee redt. (Wereldwijd missen 25 miljoen kinderen hun basale vaccinaties.* Iedere minuut sterft er een kind aan een ziekte als mazelen of kinkhoest, die makkelijk kan worden voorkomen met een prik).*
Joey en co schreven nog een prijsvraag uit voor eenieder die hen op andere gedachten kon brengen.* Het team wilde zeker weten dat dit écht het beste idee was. Maar toen er niets binnenkwam, en Rob Mather en GiveWell ook enthousiast bleken, sprongen ze in het diepe. De inmiddels 24-jarige Joey en zijn vrienden richtten hun eerste goede doel op, genaamd Charity Science Health.
En ze vlogen uit de startblokken. In no-time deden er twaalf ziekenhuizen in India mee, hadden ze tien mensen in dienst en 200.000 ouders bereikt. Nu de organisatie lekker draaide, wilde Joey doorgaan naar het volgende project: hij wilde een seriële ondernemer worden, en het ene na het andere goede doel oprichten.
Maar toen kwam zijn grootste openbaring.
Het team had de spreadsheet met ideeën online gedeeld, en vervolgens had een jongen van Harvard aangeklopt met de vraag of ze hem wilden inhuren. Toen dacht Joey: wat als ik hetzelfde doe voor hem als wat Rob Mather voor mij heeft gedaan? ‘Dit is het plan’, zei Joey. ‘Ik geef je een startkapitaal van 30.000 dollar en één uur per week aan coaching.’
Al snel vond de Harvard-boy een mede-oprichter die net was afgestudeerd in Oxford, en samen deden ze hun eigen veldonderzoek in India. Vervolgens richtten ze Fortify Health op, dat samenwerkt met lokale molenaars om tarwemeel te verrijken met ijzer, foliumzuur en vitamine B12. Dit is een extreem effectieve methode om miljoenen mensen te beschermen tegen bloedarmoede en aangeboren afwijkingen zoals een open ruggetje. Sterker nog, Fortify Health was al snel succesvoller dan Joey’s eigen Charity Science Health.
Op dat moment ging Joey bij zichzelf te rade. ‘Ik keek naar dit project dat me nauwelijks tijd en geld had gekost’, vertelt hij, ‘en vervolgens keek ik naar Charity Science Health, waar ik bijna aan onderdoor was gegaan.’ De oprichters van Fortify Health zeiden dat ze het zonder Joey’s aanmoediging niet hadden aangedurfd. Hij was hun oude, wijze tovenaar geweest, die zei: ‘Hé jij, ja ik bedoel jou, jij bent nú nodig. Jij hebt een missie te volbrengen in deze wereld.’
Dus nu wist Joey pas echt wat hij later wilde worden. Het was tijd om zijn eigen Zweinstein op te richten.
Als ik die avond in mijn hotelbed lig, probeer ik te bedenken wat ik nou zo geweldig vind aan die school aan Kilburn Lane. Zijn het de brakke bureaustoelen en tweedehands tafels, die uitstralen dat de inhoud veel belangrijker is dan de buitenkant? Zijn het de gedreven leraren die elders drie keer zoveel kunnen verdienen? Of is het gewoon de saamhorigheid onder de leerlingen van een school die voelt als één grote familie?
Uiteindelijk denk ik dat het de combinatie is van vier eigenschappen die je vrijwel nooit bij elkaar ziet. Deze mensen streven naar:
- Het idealisme van een verzetsheld.
- Het kritisch vermogen van een wetenschapper.
- De ambitie van een start-up-founder.
- En de bescheidenheid van een monnik.
Je kunt de wereld niet in je eentje veranderen, benadrukt Joey steeds weer. Het is altijd een kwestie van teamwork. Het probleem met veel idealisten is dat ze te veel van zichzelf verwachten. Dan proberen ze een goede ondernemer, onderzoeker, fondsenwerver, netwerker én woordvoerder te zijn. ‘Natuurlijk is het verleidelijk om te denken dat je een eenzame superheld kunt zijn. Maar uiteindelijk moet je terugkeren op aarde en beseffen dat je een team nodig hebt om dingen voor elkaar te krijgen.’
Die middag bij de koffieautomaat vertelde een van de onderzoekers dat hij net een rapport had afgerond over ‘kangoeroezorg’, een simpele methode van huid-op-huidcontact die het leven kan redden van honderdduizenden te vroeg geboren baby’s. ‘Een paar weken later werd dit goede doel al opgericht door een van de leerlingen’, vertelde de onderzoeker. ‘Dat is impact waar de meeste academici alleen maar van kunnen dromen.’
Dat je het niet alleen kunt, geldt natuurlijk ook voor Joey zelf. Hij wist dat hij een co-founder nodig had voor zijn school. Via via kwam hij in contact met ene Karolina Sarek die net – op haar 22ste – de jongste universitaire docent van Polen was geworden. Joey en Karolina vullen elkaar perfect aan. Als hij de wat dromerige Perkamentus is, dan is zij de uiterst precieze professor Anderling.
(Karolina ontsnapte als peuter trouwens ook uit de kinderopvang. Toen haar ongeruste ouders haar eindelijk hadden gevonden, verklaarde ze: ‘Ikke de welold zien!’ Die ouders werden pas echt gek toen ze twintig jaar later mededeelde dat ze wilde stoppen met haar studie om in het buitenland een school op te richten met een gast die ze op het internet had ontmoet.)
Wie samenwerkt, kan ook beter omgaan met tegenslagen. Van de vijf goede doelen die ieder jaar worden opgericht, wordt er minstens één binnen een jaar opgeheven, want ondernemen is nu eenmaal risicovol. Dan blijkt dat het moed vergt om iets nieuws te beginnen, maar misschien nog wel meer moed om de stekker uit een mislukt project te trekken.
De medewerkers pakken een telefoonboek, bellen zomaar iemand op, en vragen wie de grootste kletskous in het dorp is
En toch: omdat iedereen in hetzelfde team zit, maakt het niet uit of jij ‘wint’ of je klasgenoot. Het goede doel van de ander had net zo goed van jou kunnen zijn. En trouwens, van een mislukt project valt ook veel te leren.
Het kan bovendien gebeuren dat nieuwe feiten je dwingen om van koers te veranderen. In 2019 verscheen een baanbrekende studie van de econoom Esther Duflo, die hetzelfde jaar nog de Nobelprijs zou winnen. Wat bleek: als je in India de vaccinatiegraad wilt verhogen, kun je het beste sms’jes versturen én lokale ambassadeurs werven, die jonge ouders aanmoedigen om hun kinderen te vaccineren.*
En dus fuseerde Charity Science Health met Suvita, een stichting die ook is uitgebroed op de goededoelenschool, en die beide strategieën op komische wijze combineert. Wat doen ze: de medewerkers pakken een telefoonboek, bellen zomaar iemand op, en vragen wie de grootste kletskous in het dorp is. Vervolgens bellen ze die kletskous op, en brengen ze een simpele boodschap over: ‘Hé jij, ja ik bedoel jou, jij bent nú nodig. Jij hebt een missie te volbrengen in deze wereld.’
En ja hoor, meer dan 95 procent gaat dan akkoord.
De vier afdelingen op het Zweinstein voor wereldverbeteraars
Wie Joey Savoie vraagt naar zijn ambities voor de toekomst, krijgt een magisch visioen voorgeschoteld. Op het Zweinstein van Harry Potter heb je vier afdelingen: Ravenklauw, Huffelpuf, Zwadderich en Griffoendor. Wat als de school aan Kilburn Lane straks ook vier afdelingen heeft? Vier trajecten voor ambitieuze idealisten?
Het eerste huis zou het equivalent van Griffoendor zijn, de afdeling die bekendstaat om haar durf en moed. Hier zouden de oprichters van de goede doelen worden opgeleid.
Vervolgens heb je Ravenklauw, de afdeling voor de slimste en meest analytische leerlingen. Zij zouden de literatuur afspeuren naar nieuwe ideeën en de goede doelen rigoureus evalueren.
Ten derde hebben we Huffelpuf, de afdeling die bekendstaat om haar geduld, trouw en harde werken. Hier zou je de idealistische allrounders vinden die uitstekend kunnen lobbyen en communiceren. De mensen-mensen die coalities bij elkaar brengen en het geduld hebben om ministeries en overheden van binnenuit te veranderen.
En dan hebben we nog, tot slot, Zwadderich. Dat is de afdeling die bekendstaat om haar ambitie, sluwheid en trots. Hier zouden de adviseurs worden opgeleid die rijke mensen helpen om hun geld zo effectief mogelijk te doneren. Zonder de fondsenwerving van de Zwadderaars zou het hele zaakje in elkaar storten, maar je moet natuurlijk wel uitkijken dat je niet af en toe een Voldemort produceert.
Om dat laatste te voorkomen worden de leerlingen getraind om zichzelf en elkaar scherp te houden. Het is cruciaal om steeds in de spiegel te kijken: doe ik wat ik zeg? Bereik ik wat ik beloof? Morele corruptie ligt altijd op de loer. Je verliest je idealen niet in één keer, zegt Joey, maar in kleine stapjes. ‘Als je een pond per jaar aankomt, ben je twintig jaar later twintig pond zwaarder. Ik denk dat er vaak iets vergelijkbaars gebeurt met het afbrokkelen van ons altruïsme.’
Het schoolhoofd gelooft daarom in korte ‘feedback loops’. Dat wil zeggen: je hebt concrete doelen nodig om jezelf aan te houden. Joey is bovendien op de hoede voor te veel geld, want dat kan mensen ook laks maken. Zo zijn veel Amerikaanse topuniversiteiten verworden tot een soort Goudgrijp, de tovenaarsbank in de Harry Potter-boeken. Ze hebben miljarden gekregen van rijke alumni met fragiele ego’s die dolgraag hun naam op een lesgebouw of bibliotheek willen. Dat geld wordt weer beheerd door een leger aan dik betaalde beleggers en bankiers.
Het Zweinstein voor do-gooders heeft weinig te makken. Joey is een prima fondsenwerver, maar hij houdt liever vast aan een bepaalde mate van financiële onzekerheid. Hij wil zijn donateurs steeds opnieuw bewijzen dat hun geld goed besteed is.
Op het moment van schrijven heeft Charity Entrepreneurship achttien medewerkers en tachtig alumni. Maar liefst 65 procent van de oud-leerlingen heeft een goed doel opgericht, en de rest heeft ander werk gevonden in de strijd tegen armoede, ziekte en dierenleed. Als het aan de Perkamentus van de school ligt, is dat nog maar het begin. ‘Als ik terugdenk aan de tijd dat ik het hele onderwijs wilde hervormen’, zegt Joey, ‘dan had ik altijd het idee om klein te beginnen, en daarna op te schalen.’
Stel je voor: een wereld met nog veel meer idealistische toverscholen. Denk aan een Zweinstein voor journalisten en marketeers, voor lobbyisten en politici, voor advocaten en bankiers, voor dokters en onderwijzers, voor techneuten en ingenieurs. Of sterker nog, denk aan een school voor schoolhoofden, zodat je nog eens twintig Perkamentussen kunt opleiden.
Joey droomt van een wijdvertakt, internationaal netwerk van gedreven alumni die elkaar ondersteunen. Zwadderich haalt het geld op, Ravenklauw komt met de beste ideeën, Huffelpuf bouwt een beweging, en Griffoendor springt in het diepe. Het zou een wereld zijn met een nieuwe definitie van succes, waar we onze vaardigheden inzetten om zoveel mogelijk goed te doen.
Of zoals een oude, wijze tovenaar zegt, aan het einde van het tweede boek: ‘Uit onze keuzes blijkt wie we werkelijk zijn, Harry, veel meer dan uit onze talenten.’
Meer weten over Charity Entrepreneurship? Mede-oprichter Karolina Sarek komt 7 juni naar Amsterdam. De bijeenkomst wordt georganiseerd door de Tien Procent Club, die het doneren aan effectieve goede doelen stimuleert. Er zijn nog kaartjes. (En ik ben ook van de partij!)