In beeld: Hoe zonne-energie zó snel zó goedkoop werd
Zonnestroom is sinds kort de goedkoopste energiebron die de mensheid ooit heeft gehad. En het opvallende is: vrijwel niemand zag aankomen dat de prijs zó snel zou dalen.
Al een jaartje of honderd willen ze maar niet goedkoper worden: olie, gas, kolen. Ja, we worden wel beter in het winnen van fossiele brandstoffen, maar we moeten ze ook op steeds exotischere locaties opgraven. Dan ben je opeens een gigantisch blok beton aan de oceaanvloer aan het ketenen om nog wat olie te winnen – knap, maar niet goedkoop.
Hoe anders is dat met zonnestroom. Steeds wanneer in de afgelopen vijf decennia het aantal zonnestroominstallaties verdubbelde, daalden de prijzen van een paneel met zo’n 30 procent. Een leersnelheid die meer lijkt op technologische producten als led-schermen of transistors dan op mijnbouwproducten als olie of gas.

Maar de grote deskundigen op energiegebied hebben de potentie van fotovoltaïsche energie keer op keer onderschat. In de vuistdikke rapporten van het Internationaal Energieagentschap (IEA), de grootste autoriteit op energiegebied, waren de vooruitzichten voor zonnestroom steevast somber. Zelfs in het meest ambitieuze klimaatscenario van de World Energy Outlook 2010 zou er tegen 2020 wereldwijd slechts zo’n 138 gigawatt aan zonne-energie opgesteld staan. In werkelijkheid was het meer dan vijf keer zo veel: 710 gigawatt.

Hetzelfde geldt voor het IPCC, de instantie verantwoordelijk voor het samenvatten van de stand der klimaatwetenschap. Van alle scenario’s uit het IPCC-rapport van 2014 ging zelfs het meest gunstige scenario ervan uit dat zonne-energie in 2050 zo’n 885 dollar per kilowatt vermogen zou kosten. In werkelijkheid waren de installatiekosten al in 2021, dertig jaar voor de deadline, gedaald tot 820 dollar per kilowatt.

Steeds weer heeft zonnestroom de deskundigen in hun hemd gezet. En het einde is nog niet in zicht. Ook de komende jaren belooft fotovoltaïsche energie alle verwachtingen te verpletteren.