Ja, Keti Koti gaat ook jóú aan

Karin Amatmoekrim
Correspondent Verzwegen geschiedenis
Voor het drieluik 'Out of History: Elisabeth Samson, Wilhelmina van Kelderman, Fabi Labi Beyman' (2013) schilderde Iris Kensmil drie achttiende-eeuwse figuren die een belangrijke rol hebben gespeeld in de Surinaamse geschiedenis. Lees meer over haar werk onderaan dit stuk. Collectie Amsterdam Museum. Foto: Gert Jan van Rooij.

Het slavernijverleden is van alle Nederlanders: zwarte, bruine én witte mensen. Stilstaan bij Keti Koti is stilstaan bij wie we nu zijn: een samenleving versmolten met een pijnlijke en schaamtevolle geschiedenis.

Morgen is het 150 jaar geleden dat de slavernij

Keti Koti 2023 is het startschot voor een jaar van herdenken: in heel Nederland wordt stilgestaan bij de slavernij, die een en die alleen al door de onbevattelijk lange duur van een volledig ontwrichtend systeem nog steeds invloed heeft op de wereld zoals wij die nu kennen.

Dat Nederland een heel jaar stilstaat bij dit grote gedeelde verdriet, is een teken van voortschrijdend inzicht. En toch denk ik dat het nog wat beter kan. Niet door nog meer of nog langer te herdenken, maar door met meer mensen te herdenken.

Met iedereen, eigenlijk. Met alle witte, bruine, zwarte en gemengde mensen die dit land rijk is.

Elisabeth Samson (1715-1771), een vrijgeboren creoolse die een vermogen van meer dan een miljoen gulden wist te vergaren als plantage-eigenaar. Ze was de eerste zwarte vrouw in Suriname die een erkend huwelijk met een witte man sloot.

Het gevaar van schaamte en bescheidenheid 

Zoals we ook met z’n allen de Tweede Wereldoorlog herdenken, zo moeten we ook gezamenlijk stilstaan bij de inktzwarte geschiedenis van de slavernij.

Ik merk namelijk dat er bij veel mensen een zekere terughoudendheid is om die herdenking te omarmen. Niet omdat ze onwelwillend of afkeurend staan tegenover het oprakelen van het slavernijverleden. Eerder lijkt het een misplaatst gevoel van bescheidenheid: wie erkent dat zwarte mensen de gevolgen van die geschiedenis ondervinden, vindt al snel dat de witte medemens vooral bescheidenheid past.

Daar zit wel wat in, maar er schuilt ook een groot gevaar in. Het weerhoudt je namelijk van een zekere betrokkenheid. Wie zich terugtrekt, doet immers niet volledig mee.

Tot voor kort keek men bijna volledig vanuit een eurocentrisch oogpunt naar het verleden

Datzelfde geldt voor die andere houding die vaak wordt aangenomen: plichtsbesef. Het is alsof men denkt: vreselijk, wat Nederland in het verleden andere mensen heeft aangedaan. Waarbij men vervolgens opzijstapt, de blik deemoedig neergeslagen, om ruimte te maken voor anderen om aan de herdenking te beginnen.

Deemoed, bescheidenheid, schaamte – het is allemaal heel begrijpelijk, en misschien zelfs noodzakelijk om tot die eerste, prille stappen van erkenning te komen. Maar deze gevoelens van afstandelijkheid en van gevoelde schande leiden er volgens mij toe dat de geschiedenis van de slavernij door te veel mensen te vaak wordt gezien als deel van iemand anders’ geschiedenis, en dus niet van het eigen verhaal.

Witte gezichten en witte verhalen

Ik kan me bovendien niet aan de indruk onttrekken dat het ook te maken heeft met de onwennigheid die mensen voelen rondom de nieuwe perspectieven die sinds kort onderdeel zijn geworden van wat we aan elkaar vertellen.

Tot voor kort keek men immers bijna volledig vanuit een eurocentrisch oogpunt naar het verleden, en werden die invalshoeken nagenoeg niet betwist. Onze helden waren wit, kolonialisme was een gegeven en de Gouden Eeuw heette zo, omdat ze Nederland voorspoed bracht. Schaamte had geen plek – en het perspectief van de gekoloniseerde mens evenmin.

Wilhelmina van Kelderman (1734-1836), een tot slaaf gemaakte vrouw die zichzelf en uiteindelijk ook haar zoon vrijkocht.

Pas sinds heel kort wordt ook de andere kant van de geschiedenis belicht op een schaal die niet alleen de nakomelingen van de gekoloniseerden bereikt. Veel Nederlanders omarmen die toevoeging weliswaar, maar dat neemt niet weg dat men nog niet helemaal gewend is aan verhalen waarin de witte Europeaan niet centraal staat. Men betrekt die verhalen niet snel op zichzelf; het blijven te vaak de verhalen van de ‘ander’.

Dat is ook niet zo gek als je bedenkt dat het Westen lange tijd een plek was waarin televisieseries, films, boeken en modebladen gevuld waren met witte gezichten en witte verhalen. Tot voor kort waren er bijna geen films met meer dan een enkele zwarte acteur (omdat er onterecht van uit werd gegaan dat een volledig zwarte of gekleurde cast Een zwart model op de cover van een tijdschrift was niet zo lang geleden nog  en witte artiesten verkochten per definitie meer platen dan zwarte artiesten – (*kuch* Elvis Presley, UB40, Eminem *kuch*).

Voor echte empathie is verbeelding nodig

Maar andersom lijken er andere wetten te gelden.

Toen ik studeerde, verslond ik elke aflevering van de serie Sex and the City. Een favoriet tijdverdrijf was om met vriendinnen te bespreken wie op welk personage leek. Wie had het meeste weg van de mannenverslinder Samantha, en wie was eerder een Charlotte – conservatief en een beetje preuts?

Ik vereenzelvigde me met hoofdpersoon Carrie. Ze schreef, en alles wat ze daarmee verdiende gaf ze uit aan te dure schoenen – dat ben ik in een notendop. Ik leefde met haar avonturen mee, zoals bijna alle vrouwen van mijn generatie.

Niet-witte mensen zijn het gewend om zich te herkennen in de menselijkheid van anderen, ook als die niet op hen lijken

Niemand van mijn vriendinnen stond erbij stil dat iedereen in de serie wit was, en dat wij, in mijn vriendengroep, allemaal níét wit waren. Dat was geen probleem, want – zo was vaak genoeg de aanname – een goed geschreven verhaal werkt op de verbeelding, en in onze verbeelding kunnen we zijn wie we willen.

Lange tijd leefden witte mensen in een wereld vol spiegels: ze zagen voornamelijk reflecties van zichzelf. Ondertussen leefde de rest van ons al die tijd, en in veel opzichten nog steeds, in een wereld vol ramen: we kijken naar buiten en zien een wereld vol anderen aan ons voorbijtrekken.

Niet-witte mensen zijn, kortom, gewend om zich te herkennen in de menselijkheid van anderen, ook als die niet op hen lijken en een andere geschiedenis hebben. We gaan mee in de verhalen die over hen worden verteld. En omdat in die verhalen hun menselijkheid niet wordt betwist, voelen we met hen mee, en lukt het om hun bestaan op het onze te betrekken.

Hier schuilt een belangrijke les in: betrokkenheid komt vaak niet vanzelf, en voor werkelijke empathie is alleen schuldbesef niet genoeg. Daarvoor is verbeelding nodig.

Een geschiedenis die alle Nederlanders delen

Juist hierom moet iedereen in Nederland lezen over de het zijn prachtige en huiveringwekkende verhalen, die niet alleen het onrecht tonen, maar die vooral ook de

Laten we vooral niet vergeten dat de slavernijgeschiedenis er een is die alle Nederlanders met elkaar delen: zwarte, bruine én witte mensen. Onze voorouders hebben misschien aan verschillende kanten van dat verleden gestaan, maar daartussenin stonden nog steeds dezelfde historische gebeurtenissen en verhalen die daaruit voortkwamen. Bovendien hebben steeds meer mensen voorouders die aan beide kanten een aandeel hadden. Het is een vervlechting die maakt dat geen van ons onverschillig mag blijven over die geschiedenis.

Fabi Labi Dikan was granman (stamhoofd) van de marrons, en sloot als eerste een verdrag van erkenning met de Nederlanders.

Iedereen moet lezen over de Surinaamse schrijver en verzetsheld de Amerikaanse, Nederlandssprekende abolitionist en al die andere tot de verbeelding sprekende voorouders. Er moeten en films over komen, die ons onderwijzen in belangrijke lessen, die ons kippenvel geven en handvatten bieden voor een betere toekomst, zodat iedereen zich aan hen kan spiegelen en zich in hen kan herkennen.

Vandaag, op de drempel van Keti Koti 2023, wil ik aan iedereen die aarzelt om samen met bruin en zwart Nederland het slavernijverleden te herdenken, omdat hij denkt dat het niet zijn plek is, zeggen: onze helden zijn óók jullie helden. Ja, zij stonden ooit recht tegenover de Europese mens, maar door hun leven te vieren, vieren we onszelf zoals we nu, in dit heden zijn: een samenleving die tegen wil en dank versmolten is met een uiterst pijnlijke en schaamtevolle geschiedenis.