Aan deze tafel lukt het wél om een vruchtbaar gesprek over racisme te voeren
Dát ons gedeelde slavernijverleden doorwerkt in het heden, wordt in Nederland steeds breder gevoeld en besproken. Maar hoe dan precies? Aan de ‘Keti Koti Tafels’ van sociaal activist Mercedes Zandwijken maken witte en zwarte tafelgasten het heel concreet.
Als iemand een ‘geweldige smeris’ had kunnen zijn, dan is het wel het broertje van Sherwin. ‘Hij is slim, hij kent de straat van haver tot gort.’ Maar Sherwins broertje wil niet. Te vaak onterecht staande gehouden, te vaak lastiggevallen door de politie.
‘Ik heb gezien wat dat met hem heeft gedaan. De gevoelens van onmacht, wantrouwen, en frustratie die dat hebben veroorzaakt. Anders was hij er misschien wel voor te porren geweest.’
Sherwin Tjin-Asjoe (36) is zelf politiechef in Zaanstad. Hij is zwart. Ook hij wordt, zonder en met uniform aan, constant geconfronteerd met vooroordelen en discriminatie. Lachend: ‘Er is weleens een man geweest die gewoon de deur niet voor me opendeed.’ Als Tjin-Asjoe tijdens een dienst racistisch is bejegend, mogen zijn collega’s tijdens de debriefing best zien dat dat hem heeft geraakt. Elkaar als volledig mens kunnen zien is volgens hem het krachtigste wapen dat de politie heeft.
Precies dat is het doel van de ‘Keti Koti Tafel’ die hij vanavond helpt organiseren op zijn politiebureau in Zaandijk. Die tafels zijn het geesteskind van Mercedes Zandwijken (65), haar zoon Elias (35) en haar man Machiel Keestra (59). Zandwijken is de dochter van Surinaamse ouders, zelf geboren in Nederland en een vrouw met een missie: ons gedeelde slavernijverleden de zaak maken van álle Nederlanders en zo een betere gezamenlijke toekomst scheppen.
Sleutelwoorden van haar missie: empathie en compassie.
Praten boven een kom pindasoep
Het concept van de avonden is als volgt. Witte mensen zitten tegenover mensen van kleur, aan een lange tafel met een driegangendiner. De hele avond praten ze één op één met een wildvreemde over de gevolgen van hun gedeelde slavernijverleden. Ruim 300 van deze tafels organiseerde Zandwijken al, in grote steden, kleine dorpen, met theatergezelschappen, op scholen en op ministeries – 35.000 mensen aten mee.*
En dat werkt. Kennisinstituut Movisie droeg de Keti Koti Tafels onlangs voor als ‘veelbelovende aanpak’ voor het verminderen van discriminatie.* Want een verhaal van iemand die je in de ogen aankijkt, heeft een heel ander effect dan praten of lezen over afstandelijke, allesomvattende begrippen als ‘koloniale erfenis’ en ‘institutioneel racisme’. Moeilijk en abstract om te bespreken, maar ze vormen wel onze dagelijkse samenleving.
Een concreet gesprek met een mens van vlees en bloed boven een kom pindasoep brengt beweging en lucht
Extra ingewikkeld wordt het op het politiebureau. Als ergens maatschappelijke onrust, emotie en machtsverhoudingen samenkomen, dan is het wel hier. Het instituut heeft een enorme verantwoordelijkheid om niet te discrimineren.
Maar agenten komen tegelijkertijd ook ‘gewoon’ uit de maatschappij, en de fouten die zij maken kunnen dramatische gevolgen hebben. Een lastige dubbelrol. Zo moet een groep die misschien racistische uitspraken in een Jan Smit-appgroep deed,* misschien ook wel een antizwartepietprotest in goede banen leiden. Of worden agenten van kleur ondermijnd vanwege hun afkomst.
Een concreet gesprek met een mens van vlees en bloed boven een kom pindasoep brengt beweging en lucht. Geen overbodige luxe.
Servetten kiezen: wat is je plek?
Er zijn 75 mensen aanwezig vanavond, ongeveer de helft politie en de helft burgers. Ik zit tegenover iemand over wie ik in dit stuk verder niks zal vertellen. Ook de inhoud van ons gesprek blijft geheim – een voorwaarde voor het slagen van deze avonden is absolute vertrouwelijkheid tussen de deelnemers.
Bij binnenkomst krijgen we allemaal de vraag: identificeer je je als wit, of als zwart/persoon van kleur? Wit gaat bij een blauw servet zitten en zwart/van kleur bij een geel servet.
Ik twijfel, want ik kom uit een gemixte familie. Afro-Surinaams aan moeders kant, Brabants-wit aan vaders kant. Ik werd opgevoed met elementen uit beide culturen ( balkenbrij met birambi, probeer het eens). Uiterlijk lijk ik op mijn vader en mijn broers lijken op mijn moeder. Anders dan aan hen vraagt niemand mij ooit ‘Echt?’ als ik zeg dat ik Mulder heet. Ook word ik niet standaard binnenstebuiten gekeerd tijdens verkeerscontroles, aan festivalpoorten en op het vliegveld, en kreeg ik nog nooit het verzoek om Zwarte Piet te spelen op het bedrijfsfeest ‘omdat ik me toch niet hoef te schminken’.
Gemixte genen dus, maar ik beweeg me door de wereld als wit persoon en neem plaats achter een blauw servet. Zandwijken: ‘Bij elke tafel zijn er wel twee, drie deelnemers die wanhopig worden van het servettenkiezen. Mijn eigen dochters, die ook dubbelbloedjes zijn, hebben nog nooit meegedaan, omdat ze niet weten waar ze zouden gaan zitten.’
Zandwijken zelf praat pas een jaar of vijftien openlijk over hoe ons koloniale verleden doorwerkt in haar leven. ‘Als kind en als jonge vrouw mocht ik nooit vrijuit praten; dat werd gezien als brutaal, vrijpostig. Pas rond mijn vijftigste begon ik te praten over bepaalde jeugdervaringen: nooit de beurt krijgen in de klas, overgeslagen worden en niet snappen waarom. Toen ik daar met andere zwarte vriendinnen over sprak, ontdekte ik: dit is een gedeelde ervaring. Dat was zo bevrijdend en helend dat ik meer mensen, zwart en wit, de kans wilde bieden om in een veilige setting te kunnen praten over hun verhouding tot ons koloniale en slavernijverleden.’
Verzachtende, confronterende, troostende rituelen
Om die veilige sfeer te creëren, heeft Zandwijken de diners ontworpen rondom allerlei rituelen. En die ontspannen me, merk ik. Ik denk in eerste instantie dat het komt omdat deze vrouwen zingen zoals mijn moeder, dansen zoals mijn tantes en kijken of ik wel genoeg eet zoals mijn oma. Maar al snel zie ik overal om me heen schouders zakken en gezichten ontspannen.
We beginnen het diner met de bittere nasmaak van de slavernij in onze mond. Letterlijk. We zuigen op een stukje kwasi bita, hout van de quassiaboom, dat de binnenkant van onze monden en kelen wrang en droog maakt. We mogen het pas uitspugen als de Surinaamse zanggroep Fri Yeye (‘vrije geest’) klaar is met haar doorleefde welkomstlied en plengoffer. Een vrouw met een angisa op sprenkelt water over de linoleumvloer van de politiekantine om moeder aarde te bedanken dat we op haar mogen lopen.
Daarna zet een oudere Surinaamse vrouw een breekbaar treurlied in en smeren we de polsen van de persoon tegenover ons in met kokosolie, daar waar de ketenen van de tot slaaf gemaakten ooit hun huid rul schuurden. Een intiem ritueel, zeker met iemand die je net voor het eerst de hand hebt geschud. Wat opvalt: de toewijding waarmee de zwarte deelnemers de polsen van hun witte overburen insmeren, tegenover het weifelende en snelle aaien van de witte mensen. Zandwijken instrueert haar fotograaf al twaalf jaar hetzelfde: ‘Als de witte mensen smeren, wees er dan snel bij.’
Hoofdgerecht: herheri en de vraag 'Wanneer behandelde jij iemand anders als inferieur, en hoe kijk je daarop terug?'
Er is geen speld tussen het programma te krijgen. De rituelen, gerechten, voordrachten en muziek volgen elkaar snel op. Dit programma is het resultaat van eindeloos proberen, evalueren en aanpassen, zegt Zandwijken. Zo’n avond vraagt namelijk veel van de deelnemers. Geduld, inlevingsvermogen, in sommige gevallen het herbeleven van trauma. Er komt veel los, maar eindeloos doorgaan kan vanwege de beperkte tijd niet. Ook voorkomt de insteek van het programma dat de ene deelnemer veel meer aan het woord is dan de ander.
Bij elke gang krijgen we een kaartje met een vraag erop. Steeds geeft één deelnemer antwoord en de ander luistert, vervolgens is er een paar minuten de tijd om het erover te hebben.
Voorgerecht: pindasoep. Vraag: wanneer werd jij als minderwaardig behandeld, en hoe reageerde je daarop? Hoofdgerecht: herheri (bakbanaan, bakkeljauw, zoete aardappel en cassave met ei). Vraag: wanneer behandelde jij iemand anders als inferieur, en hoe kijk je daarop terug? Toetje: bojo, natte kokoscake met rum en rozijnen. Vraag: hoe zorg je ervoor dat je de intrinsieke waardigheid van een ander bewaakt?
Na het eten zingt het vrouwenkoor a capella over Braamspunt,* een landtong waar de Surinamerivier en de Commewijnerivier elkaar ontmoeten en waar in de slaventijd de over de Atlantische Oceaan aangevoerde tot slaaf gemaakten aan land kwamen. Gezonde mensen werden daar geveild en afgevoerd naar de plantages. De zieken en verzwakten werden overboord gegooid of achtergelaten om te sterven in het woud. In dit lied wordt gevraagd om vrede voor hun dolende zielen. De voorganger van het koor raakt tijdens het zingen overmand door emotie en wordt ondersteund door haar zusters de zaal uit begeleid.
Je bent hier om te luisteren
Politiechef Sherwin Tjin-Asjoe: ‘Soms lijkt het een kansloze missie om te laten zien hoe pijn uit het verleden doorwerkt. Of om juist de andere kant te zien: die van iemand die helemaal nooit bezig hoeft te zijn met dat verleden. Maar op deze avonden lukt het wel, omdat je er niet primair bent om je verhaal te vertellen, maar om te luisteren naar degene tegenover je.’
Naar de ambulancebroeder die door een patiënt werd toegesnauwd dat die niet wilde worden aangeraakt ‘door die zwarte’, bijvoorbeeld. Of de witte man die op stap was, zijn dronken vrienden zeiden het n-woord tegen een ober – en hij zei er niets van. Waarom niet, vraagt hij zich nu hardop af.
De gedragen zang van het koor, de heilige tradities, de kwetsbare verhalen van een aantal politieagenten, die tussen de gangen door iets persoonlijks vertellen: ze zetten de toon. Al na de soep heb ik de persoon tegenover me dingen verteld die sommige goede vrienden niet eens van me weten. Ook de overbuur vertelde een intiem verhaal, iets waar die na twintig jaar nog aan terugdenkt. Om ons heen vertellen mensen over hoe zij een ander zich bewust héél klein hebben laten voelen. Over grensoverschrijdend gedrag – zowel dader als slachtoffer.
Hoe verleid je mensen om zich open te stellen?
Deze Tafels werken omdat er vooraf veel tijd en energie wordt besteed aan het creëren van een veilige gespreksomgeving. Zandwijken is er vooral erg druk mee om evenveel witte als zwarte deelnemers aan tafel te krijgen. ‘We sturen uitnodigingsbrieven, posten op sociale media en zetten ons eigen netwerk in. Voor deze tafel hadden we nog veel mensen van kleur nodig en ik kwam toevallig een oudere Surinaamse kennis tegen. Ik ging om acht uur naar zijn huis en om half tien hadden we zijn hele telefoonlijst afgebeld om mensen uit te nodigen.’
Wat kan ik eraan doen dat mijn betovergrootvader ooit die zweep ter hand nam?
Vervolgens, met de tafels vol, is het ‘nogal een uitdaging’ om de volgende twee emoties bij elkaar te brengen: ‘Ik heb nog steeds last van wat mijn voorouders is aangedaan’ tegenover ‘Het is al zo lang geleden, wat kan ik eraan doen dat mijn betovergrootvader ooit die zweep ter hand nam?’
Wat is ervoor nodig om dát gesprek rustig te voeren?
Zandwijken, grinnikend: ‘Kennelijk heel veel: drie gangen, nieuwe rituelen, honderd andere mensen, zodat de deelnemers denken: het is oké, er zitten hier nog veel meer mensen die op me lijken. En, toegegeven, ook in deze organisatie hebben we te dealen met een stukje koloniale erfenis. Namelijk de preoccupatie met wat wit nodig heeft, wat wij moeten doen om wit te verleiden om mee te praten en zich open te stellen voor onze kant van het verhaal.’
Hoe voel je je veilig tegenover/bij de politie?
Lesley de Boer (33, blauw servet) is leidinggevende bij de politie in Zaanstad en naderhand diep onder de indruk van het verhaal van zijn tafelgenoot. ‘Ik zag hem emotioneel worden en ik voelde ineens hoezeer het slavernijverleden nog leeft. Ik heb collega’s met allerlei achtergronden en wil er graag voor ze zijn, maar dan moeten wel eerst je ogen worden geopend. Ik ga nu vaker vragen: maak je nog racisme mee, wat doet dat met je, wat kan ik daar als leidinggevende tegen doen?’
Het goede voorbeeld geven lijkt De Boer het beste beleid. En opkomen voor collega’s. Hij maakte vaak racisme tegenover collega’s mee in het uitgaansgebied van Zaandam. ‘Er was een jongen uit een discotheek gezet en die stond mijn donkere collega uit te schelden. Ik wil niet herhalen wat hij zei, maar het was eerst een ernstige ziekte en toen een opmerking over zijn huidskleur. Ik schrok heel erg en keek mijn collega aan, maar hij reageerde nauwelijks. Hij zei: “Laat nou maar, dit gebeurt heel vaak.” Toen heb ik benadrukt dat dit niet normaal was en dat hij aangifte kon doen, dat we die jongen gingen aanhouden. Ik hoop dat het hem de volgende keer sterkt om te weten dat zijn collega’s voor hem opkomen.’
Maar ook van agent richting burger speelt racisme regelmatig een rol. Sherwin Tjin-Asjoe: ‘Er zit soms onbekwaamheid in ons optreden, dat is geen geheim. Politiewerk gebeurt vaak snel, gehaast en is daardoor gevoelig voor vooroordelen. We hebben net een traject afgerond waarbij we met VR-brillen oefenden of we mensen gingen aanhouden of niet, en bijna alle collega’s zagen – in precies dezelfde casus – compleet andere dingen. Bijvoorbeeld als je moet beslissen of je iemand gaat aanhouden. De ene zegt dan: ik had het idee dat-ie drugs bij zich had, de ander zag niet eens reden om een ID-bewijs te vragen.’
‘Wij hebben als politie de macht om iemands vrijheid weg te nemen – dan moet je héél goed kunnen uitleggen waarom. En je moet eerlijk zijn als je ernaast zit, want dat zitten we ook vaak zat. Zo’n avond als vanavond is een goede oefening in je open opstellen, daar hebben we meer van nodig in ons werk. Dat vraagt wel wat van je. Energie, vertrouwen. Dat geef je iemand, dus iemand kan het schaden. Het kost tijd, het kost zoeken naar woorden, het kost zelfreflectie. Allemaal dingen die extra moeilijk worden als je het idee hebt dat je niet veilig bent, of zelf niet voor vol wordt aangezien. En dat gevoel hebben denk ik heel veel mensen, zolang we ons gezamenlijke verleden niet onder ogen komen.’
Gemeenschappelijke grond
Zandwijken rent er niet meer van weg. Sterker nog: ze zal mensen blijven aanmoedigen te delen, hoe lastig ook. Ook realiseert ze zich in welke koloniale sporen zijzelf nog regelmatig loopt. ‘Ik ben me dubbel aan het bewijzen, de hele tijd.’ Zandwijken is geridderd,* heeft van Pax de vredesduif gekregen.* ‘Hoe dan ook – dat komt omdat ik me zo enorm uitsloof. Om erkend te worden, geaccepteerd te worden, om te bewijzen dat mensen van kleur ook kunnen excelleren. Ik zou op dit punt in mijn leven achterover mogen leunen, maar ik kan het niet.’
En daarmee zegent ze een hoop mensen, denk ik als ik aan het einde van de avond om me heen kijk. De tafels worden afgeruimd en de zang van het koor, nu begeleid door een drum, wordt luider, feestelijk. Zandwijken en Tjin-Asjoe vallen elkaar in de armen.
Zij en hun organisaties hebben deze kantine omgetoverd tot een plek waar de onderwerpen die vaak het meest schuren, voor heel even zijn verworden tot gemeenschappelijke grond om op te dansen.