Dit is je kans, kabinet: durf te investeren in de toekomst van de (bio)boer
Helemaal niet erg dat het landbouwakkoord er niet is gekomen: het zou het herstel van de plattelandsnatuur vooral in de weg hebben gestaan en alleen maar hebben bijgedragen aan de daling van het aantal boeren in Nederland.
Deze week werd bekend dat het kabinet in september met een landbouwbrief komt.* Daarvoor put het wel degelijk uit het conceptlandbouwakkoord, maar het kabinet maakt de plannen dit keer zélf.
Fijn, want nu kan het kabinet doen wat het conceptakkoord onmogelijk zou maken: het stikstofprobleem aanpakken bij de bron. Stop de enorme toevoer van stikstof in de veeteelt via kunstmest en krachtvoer. Dan herstelt de door stikstof aangetaste natuur én is de veeteelt in Nederland zeker van een toekomst.
Geen vage verhalen, maar duidelijke regels
Het conceptakkoord heeft ons wel een waardevol lesje geleerd: hoe mooi de begeleidende tekst ook klinkt, pak altijd de cijfers erbij. Uit de tekst van het conceptakkoord kun je opmaken dat er ruim baan wordt gemaakt voor de omschakeling naar minder vee per hectare – extensiveren zoals dat heet.* Daardoor worden boeren minder afhankelijk van kunstmest en krachtvoer, wat veel stikstofuitstoot kan besparen.
Maar de financiële bijlage vertelt een heel ander verhaal. Neem biologische landbouw. Die biedt een verdienmodel voor veehouderijen met minder vee en reduceert de stikstofuitstoot met wel 40 tot 50 procent.* Biologische boeren gebruiken geen kunstmest, en veel minder krachtvoer, en produceren maar half zo veel melk. En toch loont het: omdat biologische boeren veel minder kosten hebben, verdienen ze gemiddeld een kwart méér dan traditionele boeren.*
De term biologisch wordt maar liefst 87 keer gebruikt in de hoofdtekst van het akkoord. Waar je minder over leest, is de verdere industrialisering van bedrijven met hoogtechnologische stalsystemen (dat laatste woord komt maar 7 keer voor).
Maar uit de financiële bijlage blijkt het tegenovergestelde: het budget voor omschakeling naar biologische landbouw is 75 miljoen euro,* een half procent van het totale budget dat het kabinet heeft vrijgemaakt voor de landbouwtransitie. Daar gaat bovendien maar 10 miljoen euro van naar de boeren zelf. Die kunnen ieder 4.000 euro krijgen voor, bijvoorbeeld, advies. De rest van het geld heeft de vage bestemming ‘plan van aanpak’.* Niet per se een financiële ondersteuning voor de daadwerkelijke omslag naar biologisch boeren dus.
Voor stalsystemen is wél financiële ondersteuning. Grofweg de helft van alle veehouders zou per bedrijf maar liefst twee ton krijgen om zo’n systeem aan te schaffen. Dat kost bij elkaar 2 miljard euro,* 15 procent van het totaal. Deze stalsystemen moeten het mogelijk maken dat boeren veel koeien kunnen houden op basis van veel krachtvoer – en op die manier tóch minder stikstof uitstoten. Zo kunnen boeren er zelf voor kiezen of ze gaan extensiveren, of toch liever niet.
De focus op technologische innovatie jaagt boeren nóg verder de fuik in
Als blijkt dat de stalsystemen in de praktijk goed zullen werken tegen stikstofuitstoot – en dat is nog onbekend – dan helpen ze bovendien alleen tegen de symptomen van het stikstofprobleem. De andere landbouwproblemen die even nijpend zijn – denk aan watervervuiling, uitstoot van broeikasgassen en de verslechterende bodemkwaliteit – worden er niet mee opgelost.
Daarnaast jaagt de focus op technologische innovatie boeren nóg verder de fuik in omdat de hoge kosten van deze technologie het voor hen noodzakelijk maken om zo veel mogelijk te produceren of zelfs te groeien. Dit ten koste van collega’s.
Kortom: het mislukken van het landbouwakkoord biedt een uitstekende mogelijkheid om écht werk te maken van het herstel van landbouw en natuur. Geef boeren geen vaag verhaal over duurzaamheid, maar simpele en eenduidige regels waarvan het nut aantoonbaar is en de werking gegarandeerd.