Begin jaren zeventig voerde een aantal idealistische nerds een revolutionair experiment uit in Santiago, de hoofdstad van Chili.

In opdracht van de democratisch verkozen president Salvador Allende bouwden zij een technologisch systeem dat het land en zijn bewoners voorspoed moest brengen. Het idee van ‘Project Cybersyn’ – jaren later betiteld als het – was om de Chileense economie te managen met behulp van innovatieve hightech. En dan niet met harde hand van bovenaf, zoals de kameraden uit die deden, maar democratisch en van onderop, voor de arbeiders.

In Chileense fabrieken waren honderden telexmachines geïnstalleerd die cruciale productiedata registreerden, zoals hoeveel medewerkers er aanwezig waren en hoe het ervoor stond met de aanvoer van materialen. Die informatie werd naar een centraal commandocentrum gestuurd, dat met zijn modernistische interactieve schermen en allerhande knoppen niet zou misstaan in een gemiddelde Star Trek-aflevering.

Daar werd de informatie verwerkt in computermodellen en algoritmes, die economische trends en problemen moesten voorspellen. Het project was een vroege en ambitieuze toepassing van de waarbij beslissingen worden gemaakt op basis van real-time-informatie en feedback.

Een opwindend project dat het leven van de inwoners beter kon maken

Project Cybersyn was geen lang leven beschoren. Onder leiding van generaal – en soon-to-be dictator – Augusto Pinochet vond in 1973 een militaire coup plaats. Project Cybersyn werd stilgelegd, Salvador Allende pleegde zelfmoord, de idealistische nerds vluchtten of werden opgepakt.

Achteraf bezien was Cybersyn een opwindend project. Het was een poging om state-of-the-art-technologie op een fundamenteel andere manier in te zetten dan gebruikelijk. Het was geen kapitalistisch of militair project, maar een sociaal-economisch plan, dat de economische besluitvorming in Chili poogde te democratiseren, en het leven van zijn bewoners probeerde te verbeteren. Het moest leiden tot een stabielere en efficiëntere economie, met minder voedseltekorten en minder werkloosheid.

Maar het verhaal van Project Cybersyn is om veel meer redenen de moeite waard. Daarom publiceert de beroemde technologiecriticus Evgeny Morozov vandaag een podcastserie over het project. heet de serie, vernoemd naar de jonge revolutionaire nerds die het project uitvoerden. Die naam is tegelijkertijd een knipoog naar de ‘Chicago Boys’, de beruchte Chileense economen die het dictator Pinochet adviseerden en een inspiratiebron waren voor Ronald Reagan en Margaret Thatcher.

Over revolutionairen en technocraten, Henry Kissinger en David Bowie

In negen delen vertelt Morozov de gelaagde geschiedenis van Cybersyn en de Santiago Boys. Dat is een verhaal over de Koude Oorlog en geopolitiek; over David Bowie en Henry Kissinger; over de CIA en afluisterapparatuur; over revolutionairen en technocraten; over patriotten en verraders; over moordaanslagen en stukgelopen huwelijken; over en rode wijn; over utopieën, dystopieën en hoe dicht die bij elkaar liggen; en over bizarre personages en beroemde paradijsvogels – van wie de twee hoofdrolspelers het noemen waard zijn: Fernando Flores en Stafford Beer.

Als jonge charismatische Chileense ambtenaar maakte Fernando Flores zo veel indruk op zijn omgeving dat hij – een techneut en géén econoom – op 29-jarige leeftijd door Allende werd Dat duurde nog geen jaar; na de coup van Pinochet zat hij drie jaar opgesloten als politiek gevangene. Hij trok daarna naar Silicon Valley waar hij een grote naam werd in de kunstmatige intelligentie en de leer van het leiderschap. Hij begon meerdere start-ups en schreef populaire managementboeken.

Het was Fernando Flores die Stafford Beer naar Chili haalde. Flores bewonderde deze bestsellerauteur, managementconsultant en prominent lid van de Britse elite, die een mansion bewoonde, in een Rolls-Royce reed, een verleden had bij de inlichtingendiensten en boeken schreef over de cybernetica en hoe je bedrijven volgens die leer moest managen.

Beer had geen socialistische levensstijl, maar vergroeide meer en meer met Cybersyn

Flores vroeg Beer of hij die leer niet in de praktijk wilde brengen en in Chili president Allende wilde helpen met Project Cybersyn. Beer werd de goeroe voor de Santiago Boys.

Zijn levensstijl stond vrij ver af van het socialistische ideaal, maar Beer vergroeide meer en meer met Project Cybersyn – niet alleen met het technologische deel, maar ook met het politieke.

Evgeny Morozov werkte ruim twee jaar aan de podcast en doet de verhalen van Beer, Flores en vele, vele anderen zeer gedetailleerd uit de doeken. Af en toe is dat een tikkie te, dan moet je als luisteraar even pauzeren om te bedenken wie wie ook alweer is, en waar en wanneer het zich afspeelt.

Om die dolende luisteraar tegemoet te komen, legde Morozov een indrukwekkende database aan met achtergrondinformatie. Hierin zijn gedetailleerde voetnoten te vinden, video’s, documenten, interviews, een uitvoerige glossary en nog veel meer.

Hoe door en door politiek technologie is

Ik vind The Santiago Boys een mooie en belangrijke productie die in de eerste plaats laat zien hoe door en door politiek technologie is – niet alleen nu, met chips en clouds en kunstmatige intelligentie, maar ook al meer dan vijftig jaar geleden. Technologie is ook een manifestatie van macht, en de wens van Salvador Allende om een eigen, soevereine technologische infrastructuur op te tuigen was óók een wens om los te komen van de VS en hun technologie.

De geschiedenis van Project Cybersyn roept ook andere actuele vragen op. Wat als Pinochets militaire coup, met hulp van de VS, geen succes was geweest, en Project Cybersyn wél? Wat als er naast het vrijwel volledig geprivatiseerde internet dat wij nu kennen, ook een meer publiek internet zou bestaan, dat drijft op publieke waarden?

Meer lezen?