1. ‘The Case for Reparations’

Dit verhaal van Ta-Nehisi Coates, dat eind mei op de website van The Atlantic verscheen, combineert op prachtige wijze essayistiek, geschiedschrijving, reportage en polemiek om een belangrijk en controversieel onderwerp aan te kaarten: de vraag of Amerika herstelbetalingen verschuldigd is aan haar Afro-Amerikaanse populatie. De titel, The Case for Reparations, maakt duidelijk waar Coates in deze kwestie staat.

Om zijn punt te maken presenteert hij een kippenvel bezorgende geschiedenis van de Afro-Amerikaanse bevolking aan de hand van, onder anderen, het leven van Clyde Ross, een 91-jarige zwarte man uit Chicago. Diens geschiedenis is verweven met die van Chicago, één van de gesegregeerdste steden van het land. Ja, schrijft Coates, zwarte Amerikanen hebben het nu beter dan een halve eeuw geleden. Maar inkomensongelijkheid tussen zwarte en blanke huishoudens is nog steeds net zo groot als in 1970. Zwarte families zijn armer dan blanke families en hun keuzemogelijkheden qua woonruimte zijn zeer beperkt. Coates’ betoog is gepassioneerd, ontroerend, en overtuigend. En lang, erg lang – maar dat moet in de vakantie niet uitmaken. (Lynn Berger)

‘The Case for Reparations’ Dit verhaal van Ta-Nehisi Coates telt 16.000 woorden (leestijd: circa 90 minuten) en verscheen in The Atlantic op 21 mei jongstleden. Lees hier het verhaal

2. ‘No Time. How did we get so busy?’

Het essay wordt vaak aangehaald sinds de crisis: ‘Economische Mogelijkheden voor onze Kleinkinderen’ van de beroemde econoom John Maynard Keynes. In 1930 voorspelde hij dat we in 2030 een werkweek zouden hebben van nog maar vijftien uur. Het is heel anders gelopen, maar waarom? Elizabeth Kolbert schrijft er in The New Yorker een mooi stuk over.

Zo zijn de Verenigde Staten niet alleen het rijkste land ter wereld, de Amerikanen zijn ook totaal overwerkt. Kolbert bespreekt een paar mogelijke oorzaken: zo is druk-zijn een kwestie van sociale status geworden en moeten mensen tegenwoordig veel meer multitasken. Maar het belangrijkste is misschien wel dat we, in tegenstelling tot Keynes, vergeten zijn om de vraag naar ‘het goede leven’ te stellen. Keynes zag rijkdom als een middel, niet als een doel op zich. Ook wij zouden, in de woorden van de grote econoom, ‘eens te meer doel boven middel en het goede boven het nuttige’ moeten stellen. Als we er tenminste, zoals Kolbert droogjes opmerkt, de tijd voor hebben. (Rutger Bregman)

‘No Time. How did we get so busy?’ Dit stuk van Elizabeth Kolbert telt 3.100 woorden (leestijd: circa 18 minuten) en verscheen in The New Yorker op 26 mei jongstleden. Lees hier het verhaal

3. ‘Paniek op het bord’

In de afgelopen jaren was consumerend Nederland vaker wél dan niet in paniek naar aanleiding van een of ander voedselschandaal. Vlees met poepresten erin, besmette mosselen, hormonen in vleeswaren, paardenvlees dat al jaren werd verkocht als rundvlees, gevaarlijke komkommers, mensenhaar in brood, gif in garnalen - en ga zo maar door.

Nu is geknoei met eten geen nieuw fenomeen; al zolang mensen producten consumeren die zij niet zelf geteeld hebben, is er wantrouwen richting de producent. Zoals in dit artikel ook wordt aangehaald: ‘In 1855 tekende de cartoonist Honoré Daumier een prent waarop twee slagers katten en honden aan stukken snijden. ‘Zo maken slagers in Parijs Lyonese worst’ luidde het onderschrift.’

Maar wanneer wordt geknoei met voedsel een schandaal? Met de komst van het internet en sociale media is het achterhalen van de juiste informatie, maar ook het publiekelijk klagen en het zaaien van paniek, een stuk gemakkelijker geworden. Zo menen de schrijvers: ‘Als het over eten gaat, telt Nederland zestien miljoen kenners van wie velen hun mening en afgrijzen over voedsel gretig delen via blogs en sociale media.’

Naast die consumentenpaniek heerst er ook verontwaardiging. In dit prachtige stuk zocht Vrij Nederland uit: hoe is het mogelijk dat er zo makkelijk gefraudeerd kan worden met ons eten? (Vera Mulder)

‘Paniek op het bord’ Dit verhaal van Annemarie Geleijnse en Rineke van Houten telt 3.500 woorden (leestijd: circa 20 minuten) en verscheen in Vrij Nederland op 15 juli jongstleden. Lees hier het verhaal


4. ‘Reaching My Autistic Son Through Disney’

Als Owen, de zoon van journalist Ron Suskind, drie jaar oud is stopt hij met praten. Er wordt autisme bij hem geconstateerd. Voorheen was Owen een vrolijk kind; na de diagnose is hij totaal non-communicatief. Het enige wat hem activeert zijn de Disneyfilms waar hij hele dagen naar kijkt.

In dit lange, mooi opgebouwde feelgood-stuk vertelt Suskind hoe de familie langzaam ontdekt dat ze via die sprookjeswereld met de jongen kunnen communiceren. Owen begint weer tegen zijn vader te praten wanneer deze de stem van Iago, de papegaai uit Aladdin, opzet. En zo vinden de Suskinds zich regelmatig met hun jongste op de bank, pratend in Disneydialogen. Zelfs Owens psychiater gaat mee in de aanpak. Suskins hartverwarmende verhaal is een pleidooi voor een zeer individuele en toegespitste benadering van therapie voor problematische kinderen. (Nina Polak)

‘Reaching My Autistic Son Through Disney’ Dit verhaal van Ron Suskind telt 7.900 woorden (leestijd: circa 45 minuten) en verscheen in The New York Times op 7 maart jongstleden. Lees hier het verhaal

5. ‘No Secrets. Julian Assange’s mission for total transparency’

Julian Assange – weet je nog? Sinds hij zich in juni 2012 verschanste in de ambassade van Ecuador in Londen vernemen we steeds minder van hem en WikiLeaks. Niettemin is er sindsdien heel veel over hem gezegd en geschreven. Het resultaat is hoe dan ook dat je van Assange – net als van zoveel publieke figuren – waarschijnlijk een vrij simpel beeld hebt.

In ‘No Secrets’ van Raffi Khatchadourian krijg je een driedimensionaal beeld van denken en werk van Assange voordat hij wereldnieuws werd

In ‘No Secrets’ van Raffi Khatchadourian, gepubliceerd in juni 2010, krijg je een driedimensionaal beeld van denken en werk van Assange voordat hij wereldnieuws werd. Khatchadourian is erbij als Assange en collega’s – onder wie de Nederlandse Rop Gonggrijp – vanuit een geblindeerde kamer in Reykjavik werken aan een onthulling. Geconcentreerd en geëmotioneerd, en onderwijl geschaduwd en gedwarsboomd door geheime diensten uit diverse landen – of verbeelden ze zich dat?

Het stuk zit vol grote en kleine observaties over Assange. Kleine observatie: hij is een control freak; je vraagt je af hoeveel werk Khatchadourian erin heeft moeten steken om toegang tot Assange te krijgen, want hij kwam genoeg te weten om WikiLeaks schade toe te brengen. Ook is Assange verstrooid; ‘[t]he kind of person who will forget to reserve a plane ticket, or reserve a plane ticket and forget to pay for it, or pay for the ticket and forget to go to the airport.’ Grote observatie: WikiLeaks strijdt tegen macht die zich niet verantwoordt – maar aan wie legt het juridisch ongrijpbare WikiLeaks eigenlijk verantwoording af? Paradoxaal, vindt Khatchadourian. ‘The thing he seems to detest most – power without accountability – is encoded in the site’s DNA.’ (Michiel de Hoog)

‘No Secrets. Julian Assange’s mission for total transparency’ Dit verhaal van Raffi Khatchadourian telt 9.700 woorden (leestijd: circa 50 minuten) en verscheen in The New Yorker op 7 juni 2010. Lees hier het verhaal

6. ‘Wie is Rem Koolhaas?’

‘Een Amerikaanse student heeft vier woorden voor me: ‘Fifth floor. Now. Rem.’ Hij grijpt zijn Moleskine en sjeest achter twee medestudenten aan. [...] Rem is op komst.’ Het is een schitterende scène uit een profiel dat journalist Sander Pleij over ‘onze’ wereldberoemde architect Rem Koolhaas schreef. Hij volgde Koolhaas op zijn kantoor, bij de opening van De Rotterdam, het grootste gebouw van Nederland en at croissantjes met het genie.

Door het hele stuk voel je de spanning tussen Koolhaas en de journalist. Dezelfde spanning die Koolhaas waarschijnlijk bij iedereen weet op te roepen. Niet voor niets is de eerste vraag aan Koolhaas in Pleij’s stuk: ‘Zo ongeveer iedereen reageert hetzelfde als ik je naam noem: Dat is toch een heel vervelende man?’ (Ernst-Jan Pfauth)

‘Wie is Rem Koolhaas?’ Dit verhaal van Sander Pleij telt 6.000 woorden (leestijd: circa 35 minuten) en verscheen in Vrij Nederland op 6 juni jongstleden. Lees hier het interview