De vijf beste documentaires en films om te kijken tijdens de vakantie
De komende week tippen onze correspondenten vakantievoer: boeken, films, series of games voor waar dan ook ter wereld. Voor het gemak onderscheiden we zeven categorieën. Vandaag: de beste documentaires en films.
1. The Gatekeepers van Dror Moreh
Israël schrikt er niet voor terug met ijzeren vuist op de Palestijnen in te beuken. De mannen die hier medeverantwoordelijk voor zijn, zes (oud-)directeuren van de Israëlische veiligheidsdienst Shin Bet, leggen in de prachtige documentaire The Gatekeepers uit waarom en hoe ze die vuist hanteren.
Hun verhalen bestrijken decennia van Israëlisch-Palestijnse spanningen. Vergis je niet: dit zijn keiharde mannen. Gestaald door het jarenlang plannen van veiligheidsoperaties en moordaanslagen. Toch is hun visie op het conflict fascinerend. Ik zal die niet verklappen. Ga deze documentaire vooral zelf bekijken. (Dimitri Tokmetzis)
2. Dirty Wars van Jeremy Scahill
Ik denk dat ik soms te naïef ben voor deze wereld. Ik weiger te geloven dat mensen inherent slecht zijn. Maar het zien van deze documentaire doet mijn fundamenten behoorlijk schudden. Onderzoeksjournalist Jeremy Scahill - die eerder het Blackwater-schandaal in Irak aan het licht bracht - probeert in deze film zijn vinger achter de oorlogstactieken van de Amerikanen in de strijd tegen terrorisme te krijgen.
Hij doet dit zo obsessief dat je hem bijna als een complotdenker zou afschrijven. Maar zijn instincten zijn feilloos: hij ontdekt een geheime eenheid van het Amerikaanse leger, die vrijwel volledig buiten de wet opereert, en over de hele wereld nachtelijke aanvallen uitvoert om terroristen te liquideren. Dat die terroristen vaak genoeg vrouwen en kinderen zijn, wordt verdoezeld.
De gruwelijke conclusie van de film is de self-fulfilling prophecy die deze oorlogstactiek creëert: hoe meer onrecht gewone mensen wordt aangedaan in de strijd tegen terrorisme, hoe meer terroristen je creëert. Kijk en huiver. (Maite Vermeulen)
3. The inevitable defeat of Mister and Pete van George Tillman Jr.
Mister is een gefrustreerd dertienjarig baasje dat samen met zijn moeder, een criminele junk, in een flat in een achterbuurt van Brooklyn woont. Hij is niet al te snugger, maar toch te wijs voor zijn leeftijd. De zorg voor zowel zichzelf als voor zijn moeder komen al jaren volledig op hem aan.
De wanhoop van zijn ma wordt binnen één scène duidelijk. Ze neemt de opstandige en uitgemergelde Mister mee naar een restaurant als bewijs dat ze heus wel voor hem kan zorgen, en glipt dan na de maaltijd naar het toilet, waar ze mannen pijpt voor geld om de rekening te kunnen betalen.
Het buurjongetje van Mister, Pete, zit in hetzelfde schuitje; ook zijn moeder leeft van spuit naar spuit. De twee jongens, tevens hoofdrolspelers van dit verhaal, gaan beiden op hun eigen manier om met de situatie. Mister is kwaad en heeft een veel grote bek, Pete is doodsbang en probeert zo min mogelijk op te vallen.
Wanneer hun moeders binnen afzienbare tijd worden opgepakt en de jongens zich met succes weten te verbergen voor de politie en het maatschappelijk werk, moeten ze de snikhete, hachelijke zomermaanden in de getto op eigen houtje zien door te komen. Zonder geld, zonder volwassenen.
Wat volgt is het bij vlagen heroïsche en dan weer dieptragische verhaal van twee inventieve en eindeloos veerkrachtige stadsjongens die proberen te overleven in een volwassen wereld, maar nog kijken door de bril van een kind. De film is hartverscheurend, maar nergens zielig. Met fenomenale muziek van onder meer Otis Redding, Common, Nas en Mos Def. (Vera Mulder)
4. The Player van John Appel
De vader van documentairemaker John Appel was ernstig verslaafd aan gokken. Zijn leven was avontuurlijk en meeslepend: als hij zijn dure auto verspeelde, stond er de volgende dag gewoon een nieuwe voor de deur. Maar ook grote verliezen waren onderdeel van zijn bestaan.
Gokkers in de ruimste zin van het woord: van onschuldige grapjes tot je hele hebben en houwen inzetten, het komt allemaal voorbij
Om zijn vaders diepgewortelde gokmanie te begrijpen, portretteert Appel een bookmaker bij de paardenrennen, een pokerverslaafde en een gevangengenomen beroepsoplichter. Gokkers in de ruimste zin van het woord: van onschuldige grapjes tot je hele hebben en houwen inzetten, het komt allemaal voorbij. Het wonderlijkste is dat de mannen zeggen te leven om te verliezen, dan leef je pas echt. The Player is prachtportret over een verborgen wereld waar je bijna onmogelijk weer uit raakt. (Andreas Jonkers, eindredacteur)
5. Porn Star - The Legend of Ron Jeremy van Scott J. Gill
Porn Star - The Legend of Ron Jeremy is alweer dertien jaar oud, maar door het pornoproject van correspondent Dimitri Tokmetzis herinnerde ik mij weer hoe briljant deze documentaire over het leven van de beroemdste (en misschien wel lelijkste) mannelijke pornoster ter wereld is. Een man die aan de oppervlakte een ‘wereldster’ is en aan de andere kant een extreem treurig leven leidt. Hij kan nooit een normale relatie onderhouden en zijn échte droom - doorbreken als ‘gewoon’ acteur in Hollywood - komt nooit uit.
Je volgt een ‘ster’ in een sector die niet bepaald een hoge status in de samenleving geniet. Dat is heel gek om te zien: er is een soort ‘sterrendom’ dat je kent van de rode lopers van Hollywood, in een omgeving die die sterrenstatus helemaal niet wordt toegedicht. Ron Jeremy zegt dan ook ergens: ‘Ik ben een soort Tom Cruise. In mijn business dan.’
Het is vermakelijk en treurig tegelijk, maar vooral: het zet je aan het denken over hierarchieën in de samenleving. Waarom vinden we muzikanten, kunstenaars en acteurs wel ‘legitieme’ sterren, maar kijken we toch een beetje neer op de sterren van het pornodoek? (PS: niet op de trailer afgaan, die belooft minder diepgang dan de docu zelf bevat.) (Rob Wijnberg)