Waarom ‘ze moeten ermee leren omgaan’ een slecht argument is om smartphones op school toe te staan
‘Vanaf vandaag besluit ik de boeman te zijn: geen smartphones meer in mijn klas’, kopte ik in 2016 een artikel voor De Correspondent. Ik schreef het aan het eind van een week waarin ik een experiment had gedaan met mijn 4-vwo-mentorklas. Een week lang leefden de leerlingen zonder smartphone op school, en hielden ze daar een dagboek over bij.
‘Ik ben nu al door dit experiment beschadigd’, noteerde een leerling die een nachtmerrie had de nacht voor het experiment begon.
‘De eerste dag van een loodzware week’, schreef een leerling al op de eerste maandagochtend.
‘Ik heb er nu al geen zin meer in’, merkte leerling drie, nog voor de schoolweek begonnen was, op in haar dagboek.
Aan het eind van de week was de stemming omgeslagen. Leerlingen merkten op dat ze zich beter hadden kunnen concentreren tijdens de lessen zonder mobieltje. Dus besloot ik smartphones voortaan te weren uit mijn klassen. Ze zijn verslavend, maken jongeren gestrest en leiden af van het schoolwerk.
Destijds was er nog niet zo veel aandacht voor de gevolgen van smartphones in de klas, en lange tijd bleef dat zo. Toen CDA-Kamerlid René Peters eind 2022 opperde smartphones in de klas te verbieden, reageerde Kamerlid Lisa Westerveld (GroenLinks) dat zijn proefballonnetje afleidde van ‘de échte problemen’. PvdA’er Habtamu de Hoop tweette daarbovenop: ‘Boomers talking about telefoons in de klas terwijl het onderwijs in de fik staat.’
Inmiddels is ook in de politiek het besef gegroeid dat mobieltjes in de klas wel degelijk een probleem zijn – weliswaar een heel banaal probleem, veel minder socio-filoso-politico-maatschappelijk en veel minder tastbaar dan bijvoorbeeld kansenongelijkheid of het lerarentekort, maar toch: een écht probleem. In juli dit jaar kwam het ministerie van Onderwijs met het dringende advies voor scholen om smartphones in de klas te verbieden.
‘Ook al zijn mobieltjes haast verweven met ons leven, in de klas horen ze niet thuis’, lichtte demissionair minister van Onderwijs Robbert Dijkgraaf toe. ‘Daar moeten leerlingen zich kunnen concentreren en alle ruimte krijgen om te leren.’
Toch zullen veel schoolleiders het advies in de wind slaan, is mijn verwachting. Liever laten ze zo’n verbod over aan individuele docenten. Schoolleiders zijn bang voor boze ouders, bang dat kinderen voor een andere school kiezen, eentje waar ze wel de hele dag door Clash Royale mogen spelen in de klas, en hé, die schoolleiders hebben zelf niet dagelijks te dealen met die TikTok-jeugd – dus is er eigenlijk wel een probleem?
School is – naast de gevangenis – de enige plek waar mensen verplicht heen worden gestuurd
Al zal een schoolleider dat natuurlijk niet hardop uitspreken. Je zal hem of haar horen zeggen: ‘Ik ben niet voor een verbod, want ik vind dat jongeren om moeten leren gaan met hun mobieltje.’ De smartphone, zo is het argument, is nu eenmaal onlosmakelijk verbonden met onze levens en dus kun je jongeren er maar beter mee leren omgaan in plaats van ze te verbieden.
Het is een zwak argument. Smartphones zijn inderdaad diep verweven met onze levens, maar school lijkt niet op het echte leven. In het echte leven hebben mensen zelf de regie in handen, kunnen ze ontslag nemen wanneer ze hun baan niet meer willen, scheiden als ze hun partner niet meer zien zitten. School is – naast de gevangenis – de enige plek waar mensen verplicht heen worden gestuurd, en waar in no-time de leerplichtambtenaar op de stoep staat wanneer ze wegblijven. En omdat leerlingen er niet zelf voor kiezen naar school te gaan, zijn er allerlei verboden en verplichtingen nodig om ervoor te zorgen dat iedereen aan het werk blijft.
Je mag niet eten tijdens de les.
Je mag niet naar de wc zonder te vragen.
Je mag geen piemels op je tafeltje tekenen.
Je mag niet voetballen bij de kluisjes.
Je mag niet roken op het schoolplein.
Je mag niet na de bel de les binnenkomen.
Van al die regels kun je zeggen dat ze eigenlijk geen verbod zouden moeten zijn, maar dat leerlingen ‘om moeten leren gaan’ met dat wat verboden is. Je mag eten tijdens de les, maar vreet jezelf niet misselijk en ruim je rommel op. Je mag best naar de wc, maar sta een beetje zachtjes op. Voetbal bij de kluisjes tot er iets stuk gaat, en zie zelf in dat je beter buiten tegen die bal kunt trappen.
Je kunt hetzelfde zelfs zeggen van de belangrijkste schoolregel, namelijk: dat leerlingen erheen moeten. School is zo’n belangrijk deel van je leven, zou je net zo goed kunnen beweren, daar moet je mee om leren gaan. Laat leerlingen dus lekker zelf bepalen wanneer ze naar school gaan en welke lessen ze willen volgen! Als ‘leren omgaan met’ een argument tegen een smartphoneverbod is, waarom gaat dat dan niet op voor al die andere verboden – of de schoolplicht?
Een verbod op smartphones zou niet nodig zijn wanneer leerlingen op school, net als in het echte leven, meer regie zouden hebben over wat, wanneer en hoe ze willen leren. Zolang dat niet zo is, is een verbod – net als al die andere verboden – noodzakelijk. Een schoolleider die, na tal van studies die wijzen op de schadelijke gevolgen van smartphones, een verbod nog steeds niet aandurft, zou door zijn personeel naar links geswipet moeten worden.