In beeld: Nederland, het slachthuis van Europa
Nergens in Europa leven zo veel koeien, varkens en kippen op elkaar gepropt als in Nederland. De bio-industrie is een ramp voor dier, mens en planeet – maar bij ons is het business as usual.
Nergens in Europa staan zo veel koeien per vierkante kilometer als in Nederland – in Overijssel en Gelderland.
Ondertussen vind je in Noord-Brabant de meeste varkens per vierkante kilometer.
En bovenaan de lijst met de meeste kippen per vierkante kilometer staat, jawel, Limburg.
Op iedere hectare landbouwgrond stouwen we in gewicht vier keer zo veel dieren als in de rest van Europa.* Niet zo gek dus, dat Nederland worstelt met een enorm stikstofprobleem.
En stikstof is maar een fractie van de ellende die intensieve veehouderij veroorzaakt. Veel van ’s werelds grootste problemen hebben één oorzaak gemeen: onze voedselkeuzes.
Denk alleen al aan dierenwelzijn. We doden in Nederland 1,5 miljoen kippen, 45.000 varkens en 5.000 koeien per dag. Dierenleed in de bio-industrie is geen incident – het is business as usual.
Voor het welzijn van mensen is het eten van vlees ook niet best: het gaat gepaard met een verhoogd risico op diabetes,* hartziekten* en darmkanker.*
En hoe zit het met klimaatverandering? Veeteelt is verantwoordelijk voor een flinke brok van de CO2-uitstoot. En dan hebben we het nog niet eens over watertekorten, verlies van biodiversiteit en… het risico op een nieuwe pandemie.
Maar het kan anders: dankzij technologie kunnen we zelfs dromen van een toekomst mét vlees en zuivel, maar zonder geslachte dieren. Alternatieven voor vlees zijn goedkoper, toegankelijker en lekkerder dan ooit tevoren.
Dus laten wij, Nederlanders, ons eens afvragen: willen we werkelijk het slachthuis van Europa blijven?