School moet om groei gaan (en niet om cijfers)

Johannes Visser
Correspondent Onderwijs
De beelden bij dit stuk zijn gemaakt door leerlingen van het Ichthus Lyceum in Driehuis. Ze kregen de opdracht om een hedendaags ontwerp voor een kunstwerk in de openbare ruimte te maken. Docent beeldende vorming Hannah van Dam legt in de lessen de nadruk op het maken van een vertaalslag, en niet op het behalen van een goed cijfer. Hierboven zien we links het werk van Sara (14) en Lusi (14) en rechts het werk van Anniek (14).

Het is tijd om het onderwijs te ontcijferen. Na de middelbare school zouden leerlingen niet alleen moeten slagen met een goed rapport, maar ook met een backpack vol betekenisvolle ervaringen.

Ik blijf me erover verbazen. Zodra leerlingen klaar zijn met hun eindexamen nemen ze een tussenjaar of gaan ze backpacken in het buitenland ‘om zichzelf te ontdekken’.

Wat hebben ze al die jaren op school dan gedaan?

Ze hebben er veel moeten doen omdat het voor een cijfer was. Volgens het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) hebben leerlingen te lijden onder ‘een ongezonde focus op toetsen en cijfers’. ‘Scholieren rollen van de ene toets naar de andere en zitten te stressen of ze wel genoeg geleerd hebben. Als de toets voorbij is, is de stof weer snel vergeten en leert de scholier dus alleen voor een cijfer, niet om de stof te onthouden of toe te passen. Kortom:

En dat is een probleem. Een op de drie leerlingen in het voortgezet onderwijs voelt zich niet vrolijk, ontspannen en energiek, wordt niet uitgerust wakker en geeft zelf aan weinig bezig te zijn met interessante dingen. Meer dan de helft van de 12- tot 16-jarigen heeft meer dan eens per week fysieke klachten zoals buik- en hoofdpijn, die niet verklaard kunnen worden door een lichamelijke aandoening, maar

Natuurlijk komt dat niet door school alleen, maar onderzoekers zien onderwijs wel steeds vaker als een belangrijke oorzaak – al is het maar omdat jongeren een groot deel van hun jeugd op school slijten. 

Hoe kan onderwijs meer worden dan zweten, weten en vergeten?

‘Er is altijd een uitweg uit je gedachten.’ Een ontwerp van Annelaure (14) en Marit (14).

De meeste mensen moeten leren deugen

Onderwijs is een relatief nieuw experiment in de geschiedenis van de mens. Hoewel de moderne mens al 300.000 jaar op aarde rondloopt, ontstonden de eerste scholen pas zo’n 4.000 jaar geleden. Voor kinderen in Nederland is onderwijs pas ruim 100 jaar verplicht. Tienduizenden jaren lang leerden kinderen de vaardigheden die nodig waren om te overleven van oudere kinderen en volwassenen, en vooral door veel te spelen. Zonder er ooit een cijfer voor te krijgen.

Pas toen mensen na al die jaren rond te hebben gezworven langzaamaan gingen settelen, veranderde dat. Toen ze neerstreken, om niet langer te jagen maar om vee te houden, er niet op uit te gaan om vruchten te verzamelen maar om gewassen te verbouwen, toen kleine gemeenschappen uitgroeiden tot grotere samenlevingen, ontstonden ook de eerste scholen. Leren werd onderwijs, en dat onderwijs moest kinderen voorbereiden op veel grotere systemen dan de kleine gemeenschappen van jager-verzamelaars waarin we zo lang geleefd hadden.

Wie leert voor een cijfer, cijfert zichzelf weg

Toen de overheid zich met het onderwijs begon te bemoeien, zo rond 1800, werd het fundament gelegd voor een onderwijssysteem dat tot op de dag van vandaag niet meer zo veel is veranderd. Dat systeem ontstond in een tijd van grote armoede en werkloosheid – iets wat niet in de eerste plaats als een economisch, maar als een moreel probleem werd gezien. Het volk zou lui en dom zijn, en van geen kant deugen. Kennis, zo was het geloof, zou leiden tot deugd, en deugd tot burgers die willen werken. ‘Kennis is de weg naar persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling’, was niet voor niets het motto van een van de belangrijkste onderwijsorganisaties

Dus werd die kennis door de overheid vastgelegd, opgeschreven in lesboeken en gingen leraren zo veel mogelijk van die kennis overbrengen op hun leerlingen.

Met het ontstaan van scholen ontstond er een strikter onderscheid tussen spelen en leren. School was er voortaan om te leren, buiten school mochten kinderen spelen – als het huiswerk af was. Op school leerden kinderen ook niet wat nodig was om te overleven. Sterker nog: school zou kinderen allerlei vaardigheden die in een steeds complexere maatschappij hard nodig bleken om te overleven – koken, autorijden, de belastingaangifte invullen – juist niet gaan aanleren.

Onderwijs, schrijven psychologen, veranderde iets aan de manier waarop mensen de honderdduizenden jaren daarvoor hadden geleerd. Omdat de inhoud van wat kinderen moesten leren voortaan van buitenaf werd aangeleverd, verdween de ‘interne basis’ om te leren. En ‘schoolcurricula of -materialen zijn vaak niet verpakt om intrinsiek motiverend te zijn, noch op enigerlei wijze gemaakt om bijzonder zinvol of relevant te zijn voor het dagelijkse leven of

‘Na plan A is er altijd een plan B.’ Het ontwerp van Eva (14) en Marli (14).

Zijn kinderen planten?

In plaats van leerlingen intrinsiek te motiveren, gingen leraren cijfers geven.

En dat is hartstikke logisch. Vergelijk het met het laten groeien van planten. Wie één plant wil zien groeien, kan die met aandacht verzorgen. Elke dag even kijken, een beetje water wanneer de aarde te droog wordt, hem soms even onder de douche zetten en op zondagochtend klassieke muziek voor hem spelen. Wie veel planten wil, maar het niet uitmaakt wat voor planten dat dan zijn, kan volstaan met zaaien en wachten tot de regen zijn werk doet. In beide gevallen hoef je niets te meten. Maar wie stelselmatig planten van dezelfde hoge kwaliteit wil kweken, kan beter een kas bouwen. In die kas kan hij de luchtvochtigheid, temperatuur en het licht reguleren. In zo’n kas kan hij, met andere woorden, op grote schaal de kwaliteit controleren door cijfers bij te houden.

Klassen zijn kassen. Maar: kinderen zijn geen planten. Ik kan m’n hortensia’s vertellen dat ze een cijfer krijgen voor hoe goed ze groeien, maar ze zullen zich er niets van aantrekken. Een azalea maakt het niet uit wat de andere azalea’s van haar vinden. Een ficus heeft geen faalangst. Leerlingen voelen iets bij de cijfers die over hen worden bijgehouden, en laten zich erdoor motiveren. 

Wat voor leraren een handig middel is, is voor leerlingen het ultieme doel geworden. Cijfer na cijfer zien leerlingen school steeds meer als de plek waar ze heen moeten om te voldoen aan de verwachtingen van anderen, in plaats van als een omgeving die hen helpt vat te krijgen op de wereld. Slechts 30 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs zegt de controle te hebben Niet zo gek dus dat leerlingen na hun eindexamen de wereld intrekken om te ontdekken wie ze zelf eigenlijk zijn. Wie leert voor een cijfer, cijfert zichzelf weg. 

Wat kunnen we daaraan doen? Onderwijs zou niet kennis, maar groei als vertrekpunt moeten nemen.

‘Laten we omgekeerde wereld spelen!’ Emmelien (14 jaar), Amy (14 jaar)

Waar mensen van opbloeien

Net als 200 jaar geleden leeft ook vandaag de dag nog sterk het idee dat begrip van de wereld begint bij kennis – en daar is wat voor te zeggen. Wie kan lezen, begrijpt beter wat er om hem heen gebeurt. Wie kan rekenen, heeft het makkelijker. Om ons eigen lijf beter te begrijpen is het handig om kennis van het menselijk lichaam te hebben en om samen te leven kan het geen kwaad iets te weten van de wereld waar al die lichamen doorheen banjeren.

Toch zaten die onderwijsadviseurs er 200 jaar geleden naast.

Onderwijs dat alleen maar voor een cijfer is, staat haaks op onderwijs gericht op groei

Kennis leidt niet tot deugd. Mensen hebben een natuurlijke neiging om samen te werken en een ander te helpen, niet omdat ze zo veel weten. Juist klimaatontkenners hebben zich vaak goed verdiept in klimaatwetenschap, en neonazi’s kunnen je ontzettend veel vertellen over de Tweede Wereldoorlog. Kennis wordt in onze samenleving juist gebruikt om anderen uit te sluiten, voor dom uit te maken en te kleineren. We nemen iemand niet meer serieus als hij een t schrijft waar een d hoort en winden ons erover op als een kandidaat in De slimste mens niet weet waar Bonifatius vermoord werd. En vooral hoogopgeleiden discrimineren graag

Kennis leidt ook niet tot persoonlijke groei. Het is eerder andersom: persoonlijke groei leidt tot kennis. Want kennis begint niet bij wat er in het lesboek staat, maar bij de wil te weten wat er in dat lesboek staat. Een leerling die niet geïnteresseerd is in hoe de Tachtigjarige Oorlog begon of hoe fotosynthese werkt, zal de grootste moeite hebben te onthouden wat de leraar uitlegt. Een leerling die openstaat om de wereld te ontdekken, leert onderweg van alles – en het is kennis die beklijft. 

Links: ‘Stikstof is slecht voor de wereld.’ Jarno (15 jaar), rechts: ‘“Fruitmand” staat symbool voor gezondheid.’ Olivier (14 jaar) en Aram (13 jaar)

En, ontdekten psychologen de afgelopen decennia, voor die persoonlijke groei zijn drie grondstoffen nodig: autonomie, competentie en verbondenheid. Mensen, in welke cultuur ze ook leven, wat hun gender ook is, willen het gevoel hebben dat ze iets te kiezen hebben in hun leven, dat ze goed zijn in wat ze doen en er beter in kunnen worden, en dat ze betekenisvolle relaties hebben met anderen. Voelen mensen zich autonoom, competent en verbonden, dan willen ze hun grenzen verleggen en de wereld verkennen. Geef leerlingen iets te kiezen, laat ze succes ervaren en bouw een band met ze op, en ze staan open om al die belangrijke kennis op te doen. En dat niet alleen: die drie grondstoffen voor groei maken ook dat kinderen gezond opgroeien, terwijl mensen die zich niet autonoom, competent en verbonden voelen juist allerlei psychische problemen als angststoornissen en depressieve klachten ontwikkelen.

Dus is die vergelijking tussen kinderen en planten toch niet zo gek. Cijfers die we bijhouden om planten te kweken, gebruiken we om de luchtvochtigheid, de temperatuur en het licht te reguleren – de drie ‘grondstoffen’ waar ze van groeien. Scholen, zou je kunnen zeggen, houden dus de verkeerde cijfers bij. Ze houden geen cijfers bij over de grondstoffen die leerlingen nodig hebben om te groeien, maar cijfers die hen juist klein houden.

Want cijfers geven leerlingen geen autonomie, maar zijn een vorm van controle. Leerlingen kunnen een hoog cijfer even ervaren als een succes, maar op de lange termijn werkt het vooral faalangst in de hand. Cijfers zorgen niet voor verbondenheid, maar geven leerlingen het idee dat ze met elkaar in competitie zijn met de leraar als scheidsrechter. Als klassen kassen zijn, kun je cijfers zien als kunstmest. Het laat planten sneller groeien, maar verpest op de lange termijn de bodem. Cijfers kunnen even motiveren, maar op de lange termijn tasten ze de intrinsieke motivatie van leerlingen juist aan. Onderwijs dat niet meer is dan zweten, weten en vergeten, dat alleen maar voor een cijfer is, staat haaks op onderwijs gericht op groei.

Tijd om het onderwijs te ontcijferen dus. Om de kunstmest langzaamaan te vervangen door een gezonde bodem. Na vier, vijf of zes jaar middelbare school zou iedere leerling niet alleen moeten slagen met een goed rapport, maar ook met een backpack vol betekenisvolle ervaringen.