In de sociologische klassieker Imagined Communities stelt de Ierse socioloog Benedict Anderson dat de opkomst van het nationalisme in het moderne Europa voor een groot deel het product is van gedrukte massamedia. Kranten in het bijzonder, gebonden aan de eigen landsgrenzen en de wereld aanschouwend vanuit het nationale perspectief, vestigden definitief het besef van het ‘natie-zijn’ in ons collectieve bewustzijn.

Case in point: de berichtgeving over de aanslag op vlucht MH17 boven Oekraïne.

‘Een van de ergste luchtrampen uit de Nederlandse geschiedenis’ [mijn cursivering], kopte de Volkskrant een dag na de ramp. ‘Drama voor Nederland,’ kopte NRC Handelsblad. ‘173 NEDERLANDERS DOOD IN LUCHTRAMP,’ was het eerste nieuws dat de NOS via Teletekst in kapitalen wereldkundig maakte. ‘Aantal Nederlandse slachtoffers nu 193,’ kopte Het Parool een dag later. ‘Iedereen kent wel iemand,’ luidde de titel van NRC Weekend, met binnenin een aantal schrijnende portretten van Nederlandse slachtoffers. ‘Nederlanders verbonden in rouw en verbijstering,’ kopte Trouw diezelfde dag, met ons nationale koningspaar op de begeleidende foto.

Niets menselijks is de media vreemd. Zoals correspondent Rutger Bregman een van onze diepstgewortelde behoeften is onze wens te behoren tot een duidelijk afgebakende sociale groep. Die behoefte is zo sterk dat zelfs onze morele oordelen er grotendeels door worden ingegeven. In welke mate we iets onrechtvaardig, verwerpelijk of tragisch vinden, hangt af van hoezeer het onze ‘eigen’ groep raakt.

De dood van ons eigen kind vinden we erger dan de dood van het kind van de buurman; onrecht ten aanzien van onze vriendenkring raakt ons sterker dan onrecht ten aanzien van onbekenden; en met het lot van onze landgenoten zijn we weer meer begaan dan met dat van hen in een ver buitenland. Onze moraal is, zoals de Amerikaanse filosoof Richard Rorty het ooit formuleerde, ‘etnocentrisch’ van aard. De mens is van nature geen kosmopoliet.

De nationale insteek van het nieuws is des te begrijpelijker als je de omvang van de ramp in ogenschouw neemt. De Amerikaanse nieuwssite Vox.com na een vlug rekensommetje dat MH17 qua relatieve aantallen slachtoffers een grotere aanslag was voor Nederland dan nine eleven voor de Verenigde Staten. Tel daarbij op dat een mens gemiddeld zo’n 150 vrienden of kennissen heeft en je komt tot de schrikbarende conclusie dat zeker 30.000 Nederlanders direct en ruim vier miljoen Nederlanders indirect één van de slachtoffers kent.

Het is ongemak dat ik ook voelde toen ik de Franse minister van Buitenlandse Zaken na de aanslag hoorde zeggen: ‘Er waren heel veel passagiers aan boord. Helaas ook Fransen’

Maar hoe begrijpelijk ook, toch voel ik me al dagen ongemakkelijk bij de nationalisering van deze catastrofe. Het is ongemak dat ik ook onmiddellijk voelde toen ik de Franse minister van Buitenlandse Zaken Laurent Fabius direct na de aanslag hoorde zeggen: ‘Er waren heel veel passagiers aan boord. Helaas ook Fransen.’

Het deed me denken aan Rorty’s filosofische meesterwerk Contingentie, ironie en solidariteit. De titel vat in drie woorden de hoofdvraag van het boek samen: als onze moraal afhangt van de toevalligheid en particulariteit van onze sociale verbanden (contingentie), en we zijn ons bewust van die toevalligheid en particulariteit (ironie), hoe kunnen we dan ooit streven naar rechtvaardigheid in de universele zin des woords (solidariteit)? Zijn antwoord: door onze verbeeldingskracht in te zetten om onze medemenselijkheid te vergroten.

Daarmee bedoelde Rorty: politiek en media zouden onze gevoeligheid voor het lijden van anderen moeten proberen te vergroten. Zoals de natiestaat ons gevoelig heeft gemaakt voor het lijden van lotgenoten ver buiten onze familiekring, zo is het ook niet onmogelijk onze solidariteit te vergroten tot voorbij onze landsgrenzen.

En hoe contra-intuïtief dat ook moge klinken, een ramp als MH17 is daar bij uitstek de aanleiding voor. Want MH17 is geen Nederlandse tragedie, en evenmin een Oekraïense of Maleisische: het is een menselijke ramp. Een ramp die vermoedelijk haar wortels heeft in precies datgene wat nu juist bestreden moet worden: ultra-nationalistisch separatisme dat 298 onschuldige mensenlevens offert aan de natiestaat. Nationalisering van de catastrofe maakt in zekere zin separatisten van ons allemaal: rouwend om ons eigen volk, ongevoelig voor het lijden van hen die toevallig niet hetzelfde paspoort bij zich hadden.

Raketten trekken zich weinig van landsgrenzen aan. Laten we onze medemenselijkheid en solidariteit daar dan ook niet toe beperken. Al was het maar omdat de meeste grote problemen van deze tijd - terreur, klimaatverandering, ongelijkheid - nooit op te lossen zijn als we blijven denken in termen van eigen land eerst.

Wat dat betreft is de rouwadvertentie die de Rijksoverheid gisterochtend namens alle 298 slachtoffers in de ochtendkranten publiceerde een goed begin. Laten we er deze kop bij denken: ‘Aanslag eist 298 levens, waaronder 298 medemensen.’

Lees ook: Treuren om de doden die op ons lijken Is het hypocriet om te treuren om de Nederlandse passagiers van MH17, terwijl het leed van mensen in verre landen ons weinig doet? Correspondent Rutger Bregman denk het niet. We zijn geen machines voor wie ieder leven evenveel waard is, stelt hij. Wat we nog wel kunnen leren: die vreemde lijkt misschien meer op ons dan we denken. Lees hier de column van Rutger over MH17 terug Het beste antwoord op MH17 is een Europese energie-unie De vliegramp in Oekraïne is meer dan een nationale tragedie. Doordat de Boeing 777 van Malaysia Airlines vermoedelijk is neergeschoten door een raket van de pro-Russische separatisten in Oost-Oekraïne, is ons land terechtgekomen in een geopolitiek steekspel. Een energie-unie, die Europa onafhankelijker maakt van Russisch gas, zou verstandig zijn. Maar uitgerekend gasland Nederland is daar geen voorstander van. Lees hier de analyse van de geopolitieke context van MH17 terug