Duurzaamheid is voor de rijken. Wie maakt klimaatbeleid rechtvaardig?
Wie geld genoeg heeft voor een warmtepomp, kan uitkijken naar een lage energierekening. Lage inkomens profiteren hoogstens van radiatorfolie. Gelukkig zien veel partijen dat het klimaatbeleid eerlijker moet.
Weet je wat het is met het klimaatbeleid? Veel Nederlanders vinden het niet eerlijk. Ze vinden het niet fair dat de mensen met de hoogste inkomens het meeste profiteren van subsidies op elektrisch rijden, terwijl mensen met lagere inkomens steeds meer geld kwijt zijn aan benzine.* Ze vinden het niet eerlijk dat woningeigenaren middels isolatie, warmtepompen en ‘hoogrendementsglas’ kunnen kiezen voor een energierekening van nul euro per maand, terwijl huurders met oude ketels, dunne ruitjes en torenhoge stookkosten blijven zitten – en geen keuze hebben.
Hun raam rendeert niet, het tocht.
Veel mensen hebben sowieso al het gevoel dat rijken en hoogopgeleiden worden voorgetrokken, en dat zien ze ook in het klimaatbeleid. Niet eerlijk. Dat is het eerste dat mensen in enquêtes invullen als je ze vraagt waarom ze een bepaalde klimaatmaatregel afkeuren.
Het gaat daarbij niet alleen over de verdeling tussen bevolkingsgroepen. Veel Nederlanders hebben ook het gevoel dat de lasten en lusten van klimaatbeleid oneerlijk verdeeld worden tussen bedrijven en burgers.* Ze vinden dat bedrijven gepamperd worden en geen verantwoordelijkheid nemen.* Ondernemers op hun beurt vinden het niet fair dat er telkens naar hen wordt gewezen, terwijl zij best willen verduurzamen, maar nog niet eens een stroomaansluiting kunnen krijgen om hun installaties voortaan op elektriciteit in plaats van fossiele brandstof te laten draaien.
Wie voelt zich eigenlijk niet tekortgedaan in de energietransitie?
De verduurzaming van ons land komt eindelijk op stoom en dat is hard nodig. Maar tegelijkertijd groeien de zorgen over toenemende ongelijkheid – mede als gevolg van de klimaatmaatregelen.
Politici zien dat ook. In bijna ieder verkiezingsprogramma staat een passage over eerlijk klimaatbeleid. Voor GroenLinks-PvdA zijn ‘bestaanszekerheid, solidariteit en rechtvaardigheid’ zelfs de ‘centrale waarden in de aanpak van de ecologische crises’. De VVD vindt dat lage inkomens niet te veel last mogen hebben van klimaatmaatregelen. En NSC maakt zich zorgen om ‘energiearmoede’.
Voor de meeste partijen is de vraag dus niet langer óf we gaan verduurzamen, maar hoe we dat eerlijk gaan doen. Het gaat ze om ‘klimaatrechtvaardigheid’. En hoewel dat begrip vaak verwijst naar een eerlijke verdeling van lasten en lusten tussen arme en rijke landen, is klimaatrechtvaardigheid binnen de landsgrenzen net zo goed van belang.
Maar bedoelen de politieke partijen wel hetzelfde als ze zeggen dat de energietransitie eerlijker moet? En hoe belangrijk is eerlijk beleid? We hadden toch haast? Maakt het dan uit dat bedrijven vet gesubsidieerd worden om op te schonen, of dat de lasten en lusten van klimaatbeleid niet helemaal egaal over de bevolking zijn uitgesmeerd?
Tesla baande de weg
Om met dat laatste te beginnen: nee, er is op zich niets mis mee als rijke mensen vooroplopen in het aanschaffen van nieuwe technieken zoals warmtepompen of elektrische auto’s. Zij betalen daarmee in feite leergeld voor de verdere ontwikkeling van die technologie. Uitgerekend Tesla hanteerde vanaf het begin die filosofie: het bedrijf zette een peperdure sportauto in de markt en gebruikte de winst om meer betaalbare (maar nog steeds dure) modellen te bouwen.
‘Op zichzelf is het niet ongebruikelijk dat een relatief bemiddelde groep “de start” maakt met een transitie die uiteindelijk een veel bredere groep raakt’, schrijft Kees Vendrik van het Nationaal Klimaatplatform dit voorjaar in een brief aan Klimaatminister Rob Jetten.* ‘Het wordt wel een probleem als klimaatbeleid onbedoeld ongelijkheid binnen de samenleving versterkt.’ En dát gebeurt nu.
Stel bijvoorbeeld dat je je woning wilt verduurzamen. Als huurder kun je dan aankloppen bij je verhuurder (en lang wachten), of via de gemeente financiële steun krijgen om kleine energiebesparende maatregelen te nemen, zoals tochtstrips en radiatorfolie. Dat zijn relatief kleine stappen die geen enorme kostenbesparingen opleveren.
Ben je woningeigenaar, dan kun je een veel grotere slag slaan richting ‘nul op de meter’, en aanspraak maken op flinke subsidies, maar alleen als je voldoende verdient om zelf een flinke voorinvestering te doen en als je de weg naar het subsidieloket weet te vinden. Het zijn rijke en hoogopgeleide mensen die het meest gebruikmaken van dit soort subsidies.
Niet alleen pech, ook een politieke keuze
Oftewel: de mensen die het toch al goed hebben, profiteren als eerste van structureel lagere kosten door duurzame technieken. Maar voor de mensen die de meeste behoefte hebben aan lagere lasten, blijft ‘de energietransitie’ buiten bereik.* Zij kunnen de nodige investeringen niet opbrengen en raken daardoor verder achterop.
Dit is niet alleen een kwestie van pech, maar ook van politieke keuzes. Neem de energiebelasting. Huishoudens met hoge stookkosten betalen relatief veel aan deze belasting op stroom en gas, terwijl huishoudens die verduurzamen minder gaan betalen, omdat ze minder gas verbruiken. Het gevolg is dat de groep die nog wel op gas is aangewezen – meestal huurders – met hogere lasten achterblijft, concludeert de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in een lijvig rapport over ‘rechtvaardigheid in klimaatbeleid’.
Zo worden de rijken rijker en de armen armer. Mensen hebben niet alleen het gevoel dat het klimaatbeleid oneerlijk is, dat ís het ook.
Eerlijk klimaatbeleid kan op meer steun rekenen
En laat dit nou precies zijn wat we níét willen. Dit komt telkens opnieuw naar voren uit enquêtes onder de Nederlandse bevolking: kwetsbare groepen mogen er niet op achteruitgaan door klimaatmaatregelen,* de kloof tussen arm en rijk mag er niet groter door worden,* en de grootste vervuilers moeten het meeste betalen (‘de vervuiler betaalt’). Solidariteit is voor Nederlanders de bepalende waarde bij de inrichting van het klimaatbeleid.
Het is makkelijk om kritiek te leveren op deze overtuiging. Want sinds wanneer is het doel van klimaatbeleid om mensen in oude huurhuizen een beter leven te geven? Het ging toch om de uitstoot? Dat is wel zo, en Nederlanders vinden de doelmatigheid van klimaatbeleid óók een belangrijke factor in hun beoordeling ervan. Maar omdat de CO2-opgave op zo veel terreinen ingrijpt en zo verregaand is, is het niet te negeren als mensen in tochtige huizen steeds meer gaan betalen door het klimaatbeleid. Het is, met andere woorden, onmogelijk om het ‘alleen maar’ over broeikasgas te hebben.
Dat het klimaatbeleid nu toch de ongelijkheid vergroot, ondermijnt de steun voor verdere ingrepen. Onderzoek laat zien dat eerlijk klimaatbeleid op meer steun kan rekenen. De bescherming van lage inkomens en het niet laten groeien van de kloof tussen arm en rijk is voor Nederlanders zelfs een voorwaarde om klimaatmaatregelen te steunen.*
In de beoordeling van (en steun voor) beleid wordt eerlijkheid zelfs belangrijker gevonden dan effectiviteit. Mensen hebben liever eerlijke maatregelen dan maximale CO2-reductie.* Laat dat even tot je doordringen. We gaan kennelijk liever rechtvaardig ten onder, dan dat we op oneerlijke wijze ons hoofd boven water houden. Politici moeten daar iets mee.
Wat de partijen willen
Die boodschap is in Den Haag aangekomen. Rechtvaardigheid is nu een integraal onderdeel van het klimaatbeleid, zei minister voor Klimaat en Energie Rob Jetten in juni.* In een groot klimaatpakket dit voorjaar trok Rutte IV al extra geld uit voor de verduurzaming van woningen in ‘kwetsbare wijken waar energie-armoede voorkomt’.* Sinds kort kunnen ook ‘woningeigenaren zonder leenruimte’ renteloos lenen om hun huis te verduurzamen.* En het kabinet kondigde de komst van ‘energiefixers’ aan die huis aan huis gaan om tips te geven, juist in kwetsbare wijken.*
GroenLinks-PvdA zegt zelfs niet meer over klimaatbeleid te willen praten zonder daarbij de bestaanszekerheid van kwetsbare mensen te betrekken. Op hun voorspraak zullen klimaatuitgaven voortaan getoetst worden op de sociaal-economische gevolgen,* een poging om doorlopend debat af te dwingen over de (on)eerlijke verdeling van duurzame subsidies.
Maar de partijen verschillen sterk van mening over verdere maatregelen om het klimaatbeleid eerlijker te maken. De opvatting van het grootste deel van de Nederlanders, dat klimaatbeleid in de eerste plaats solidair moet zijn en op basis van draagkracht,* wordt gevolgd in de verkiezingsprogramma’s van alle linkse en middenpartijen: GroenLinks-PvdA, D66, PvdD, SP, Volt en CU. Ze hanteren allemaal het principe van ‘de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten’ en stellen ook maatregelen voor om lage inkomens mee te krijgen in de energietransitie.
De (centrum)rechtse partijen VVD, NSC, BBB en CDA hebben minder concrete maatregelen in hun programma’s staan om minima, lage inkomens en huurders te beschermen en bedienen. Ze hebben ook minder haast met het afschaffen van fossiele subsidies of strenge nieuwe regulering gericht op het bedrijfsleven. Ze handelen daarmee minder volgens het populaire principe ‘de vervuiler betaalt’.
Wat een nieuw kabinet kan doen
Het is aan een nieuw kabinet om het gevoel van onrechtvaardigheid in klimaatbeleid weg te nemen. Hoe? Door een eerlijkere lastenverdeling na te streven, tussen inwoners onderling en tussen hen en bedrijven. Door te zorgen dat lagere inkomens meer en sneller profiteren van verduurzaming en minder cadeautjes weg te geven aan hoge inkomens. En door transparanter te zijn over klimaatafwegingen, om het gevoel weg te nemen dat de mensen die het toch al goed hebben worden voorgetrokken.
Een nieuw kabinet kan ook zichtbaarder industriebeleid voeren: burgers zijn best bereid om voor hen ingrijpende maatregelen te accepteren, als ze zien dat ‘andere maatregelen maximaal zijn toegepast en de grote vervuilende sectoren ook streng worden aangepakt’.* Dat dit al steeds meer gebeurt, bijvoorbeeld door de oplopende CO2-prijs in het Europees emissiehandelssysteem (ETS), heeft niet iedereen even scherp op het netvlies. Dat elektrische auto’s uit het hoogste segment niet meer in aanmerking komen voor een aanschafsubsidie, is evenmin tot de publieke opinie doorgedrongen.
Mensen zien beleid eerder als eerlijk als ze weten dat het besluitvormingsproces eerlijk en zorgvuldig is verlopen
Het nieuwe kabinet kan mensen ook beter betrekken bij de besluitvorming over het klimaat. Want er is nog een vorm van rechtvaardigheid, die gaat over de manier waarop we tot gezamenlijke besluiten komen. Mensen zien beleid eerder als eerlijk als ze weten dat het besluitvormingsproces eerlijk en zorgvuldig is verlopen. Maar op dit moment denkt maar één op de vijf Nederlanders dat de politiek rekening houdt met de ‘mening van mensen zoals ik’.* Meer inspraak en meer zeggenschap kan zich vertalen in meer steun bij ingrijpende besluiten. Bijna alle partijen willen wel ‘iets’ met de democratie, maar alleen VVD, GroenLinks-Pvda, PvdD, D66, SP, CDA en Volt zijn uitgesproken voorstanders van democratische vernieuwing in de vorm van burgerberaden.
Uiteindelijk is rechtvaardig beleid de enige manier om onvrede weg te nemen. Dat is een cruciale taak voor een nieuw kabinet, want er is groeiende onvrede over het klimaatbeleid en die zit vooral bij de mensen die het minste de noodzaak van vergroening zien en het minste profiteren van de huidige maatregelen. Een nieuwe coalitie die hen bij de energietransitie betrekt, heeft goud in handen.
Verder lezen?
Correctie 2 november 2023: In een eerdere versie van dit artikel stond een passage over de Opslag Duurzame Energie (ODE). Deze is opgegaan in de energiebelasting.* Dit is aangepast.