Kweekvlees is de toekomst – en Nederland kan de weg wijzen
Aan de technologie om lekkere en duurzame alternatieven voor vlees en zuivel te ontwikkelen schort het hier niet. Wel aan goed beleid dat Nederland en Europa op dit gebied écht concurrerend kan maken.
Stel je een wereld voor waarin je sappige steak, smeuïge kaas of verfrissende glas melk niets te maken hebben met vervuilende uitstootgassen of ongelukkige dieren in stallen. Toekomstmuziek? Niet als je kijkt naar de ontwikkelingen hier in Nederland. Ons land kan zomaar koploper worden in de eiwitrevolutie.
De allerbeste universiteit op het gebied van landbouw en voedselverwerking ter wereld? Wageningen.* De allergrootste eiwitfabriek ter wereld staat in Zeeland.* Op fietsafstand van die fabriek werkt de oprichter van De Vegetarische Slager nu aan plantaardige kaas.* Die maakt gebruik van precisiefermentatie, een proces waarbij micro-organismen worden ingezet om plantaardige eiwitten te creëren die qua structuur en smaak lijken op kaaseiwitten.
De eerste hamburger van kweekvlees werd ontwikkeld dankzij jarenlang onderzoek door professor Mark Post van de Universiteit Maastricht.* Post is ook medeoprichter van Mosa Meat, dat de capaciteit in huis heeft om honderdduizenden smakelijke hamburgers per jaar te verkopen waar geen dier voor geslacht is.*
Let wel: dit is niet alleen leuk voor voedseltechnologienerds: de huidige vlees- en zuivelindustrie zorgt voor enorme broeikasuitstoot én gesubsidieerd dierenleed. We doden in Nederland 1,5 miljoen kippen, 45.000 varkens en 5.000 koeien per dag. Daarvoor volwaardige en smaakvolle alternatieven ontwikkelen is geen kwestie van ‘innoveren omdat het kan’: het is bittere noodzaak.
Vorig jaar zag de Nederlandse regering eindelijk de unieke positionering van ons land, toen ze besloot 60 miljoen euro te investeren in cellulaire landbouw. Dat lijkt veel geld, maar in het grote geheel is het veel te weinig. Nederland lijkt alles in huis te hebben om wereldwijd koploper te worden in de ontwikkeling van alternatieven voor vlees en zuivel. Dus de grote vraag is: wat houdt ons tegen?
Het is een politieke uitdaging, geen technologische
De grootste uitdaging is niet technologisch maar politiek. Dat beaamt Jaap Korteweg, die in 2008 medeoprichter van De Vegetarische Slager was en nu met Those Vegan Cowboys kaas zonder koeien ontwikkelt. ‘Als we dezelfde wil en investeringen die we zien in de energietransitie toepassen op de voedseltransitie, kunnen we wereldleiders worden op dit gebied.’
Hij ziet nu het omgekeerde gebeuren: sinds 1 januari wordt plantaardige zuivel zwaarder belast, maar dierlijke zuivel niet. En niet alleen in Nederland wordt het vlees- en zuivelalternatieven moeilijk gemaakt: in Italië wil premier Giorgia Meloni laboratoriumvlees verbieden, omdat het de Italiaanse cultuur zou bedreigen.* Als we hier een Trump-achtig type als premier krijgen, kan het tij ineens keren voor de ontwikkeling van dierloze vlees- en zuivelproducten.
Ook Europese regels vormen een obstakel: tot dusver staat de Europese voedselautoriteit het niet toe om kweekvlees op de markt te brengen. Ook voor de toelating van alternatieven voor zuivel zijn lange, ingewikkelde procedures nodig. Hille van der Kaa, directeur van Those Vegan Cowboys: ‘Alleen al het wachten op goedkeuring om beoordeeld te worden kan tot een jaar duren. Met wat geluk mag je dan eindelijk je dossier indienen. Vervolgens kan het toelatingsproces nog jaren in beslag nemen. De specifieke vereisten zijn vaak onduidelijk.’
Het gevolg is, zegt Van der Kaa, dat veel bedrijven in de veganistische of kweekvleesbranche hun aanvragen indienen in landen als de VS of Singapore, waar de procedures transparanter en sneller zijn. In beide landen is kweekvlees ook al toegestaan* op de markt.* ‘Er wordt van buiten Europa hard getrokken aan bedrijven als het onze. Ook landen in Azië willen marktleider worden.’
De procedures zijn mede zo stroperig omdat de belangen enorm zijn: bijna een kwart van de EU-subsidies gaat naar de landbouw* en de boerenlobby is sterk: traditionele agrariërs vrezen – niet geheel onterecht – voor hun toekomst als kweekvlees en plantaardige zuivel de markt overspoelen.
Een duurder alternatief
Een ander knelpunt is consumentengedrag. Op dit moment zijn plantaardige zuivel en gecultiveerd vlees nog duur ten opzichte van het echte product. En volgens de Duitse econoom Nick Lin-Hi, die al meer dan twintig jaar onderzoek doet naar consumentengedrag bij duurzame producten, zijn de meeste consumenten niet bereid hun dieet aan te passen met duurdere alternatieven alleen maar om hun uitstoot te verlagen.
Dat kan veranderen als de werkelijke kosten van vlees en zuivel worden meegenomen in de prijs, denkt hij. ‘De veehouderij heeft een lange, kostbare en vervuilende waardeketen’, zegt Lin-Hi. ‘Vleesproductie vereist land, voer en dierverzorging, en is locatiegebonden. Als landen die echte kosten, inclusief milieu-impact, gaan doorberekenen, zullen vlees en zuivel veel duurder worden.’
Lin-Hi verwacht bovendien dat gecultiveerd vlees de komende decennia goedkoper zal worden en daarmee een steeds groter marktaandeel kan winnen. Sterker nog: hij zou al zijn geld erop inzetten.
Maar is het uiteindelijk ook duurzamer dan de vleesalternatieven die er nu al zijn?
Hoogleraar Atze Jan van der Goot, die aan de Wageningen Universiteit onderzoek doet naar duurzame eiwittechnologie, is er niet zo zeker van. ‘Gecultiveerd vlees, of kweekvlees, is op dit moment minder duurzaam en duurder dan plantaardige alternatieven, zoals sojaburgers. En die zijn weer minder duurzaam en minder goedkoop dan andere eiwitbronnen, zoals noten en linzen.’ De duurzaamste keuze is op dit moment dus helemaal geen vlees eten – ook niet plantaardig vlees of kweekvlees. Maar het is nog maar de vraag of de consument bereid is zijn gehaktbal in te ruilen voor peulvruchten en een handje noten.
Een argument waarmee de consument over de streep getrokken zou kunnen worden, is gezondheid. Van der Goot is betrokken bij een onderzoek waar vlees gedurende tien weken vervangen wordt door vleesvervangers. Uit eerder onderzoek blijken al aanzienlijke gezondheidsvoordelen, met name bij het tegengaan van hart- en vaatziekten.*
Hoe dan ook is het potentieel van duurzame vlees en zuivel voor Europa enorm, zegt Lin-Hi, die de bal teruglegt bij de politiek. ‘We hebben met onze topuniversiteiten, zoals Wageningen, de benodigde kennis. Wat ontbreekt is de infrastructuur. Europa kan leidend zijn als overheden de opzet van laboratoria faciliteren, investeren en de regelgeving versnellen.’
De voedselvoorziening moet op de schop
Als we de aarde leefbaar willen houden, dan moet onze voedselvoorziening op de schop. Pak alle broeikasgassen die vrijkomen voor de voedselconsumptie van Nederlanders en zie: 40 procent komt van vlees en zuivel.* De afgelopen twintig jaar is de CO2-uitstoot van de landbouwsector nauwelijks afgenomen en de verwachting voor de komende twintig jaar is hooguit een minuscule daling. Dan heb ik het nog niet eens over de stikstofproblemen, watertekorten, verlies van biodiversiteit, het risico op een pandemie en… dierenwelzijn.
Nederland en Europa kunnen méér dan deze problemen oplossen – we kunnen wereldleider worden op het gebied van duurzaam eten. Maar dan moeten we haast maken, anders eet de Verenigde Staten, China of Singapore ons de (vegan) kaas van het brood.