‘Ik snap best dat ze een woning nodig hebben’, zegt Albert van Santen over de statushouders in het gebouw naast dat van hem. ‘Maar er zijn al geen woningen.’ Zelf wacht Van Santen al vier jaar op een sociale huurwoning in Oegstgeest, en hij heeft er naar verwachting nog zo’n vijf te gaan. Dan is het frustrerend om te zien dat je buren die asiel hebben aangevraagd, voorrang krijgen.
Het fragment met Van Santen, door de NOS uitgezonden aan de vooravond van de verkiezingen, is tekenend voor het publieke debat van de afgelopen maanden. Of eigenlijk: voor hoe twee debatten één zijn geworden.
Sinds de VVD het kabinet liet vallen over het asielbeleid, en datzelfde beleid daarmee tot hét onderwerp van de verkiezingscampagne maakte, worden nieuwkomers in Nederland aangehaald als oorzaak van allerlei problemen. Een van de meest genoemde is de woningnood.
‘Nederland kan het niet aan’
De bekendste vertegenwoordiger van dit idee is PVV-leider Geert Wilders, die keer op keer herhaalt dat Nederland vol is. Tijdens het EenVandaag Verkiezingsdebat zei hij bijvoorbeeld ‘dat we in Nederland record na record hebben verbroken als het gaat om asiel’. Hij vervolgde: ‘Nederland kan het niet aan. We hebben alleen al een woningtekort van 400.000.’
Maar Wilders is allang niet meer alleen. De constante herhaling door politici en de media heeft het verband tussen migratie en de woningnood salonfähig gemaakt. Een volgend kabinet moet meer doen om de migratie in te perken, zei de meerderheid van de deelnemers aan een peiling van I&O Research in opdracht van de Volkskrant. Ze associeerden immigratie vooral met asiel, en legden vervolgens een directe link met het tekort aan woningen.
Dat helpt het woondebat niet verder. Want door vooral te wijzen naar asiel, blijven de échte oorzaken van de wooncrisis buiten beeld. En dus blijft de woningnood onopgelost.
De echte oorzaak: bezuinigingen op sociale huur
Om te beginnen: is er een verband tussen asiel en de woningnood? Het antwoord is ja. Hoe meer mensen er naar Nederland komen, hoe meer woningen er nodig zijn.
Maar het effect van asielzoekers op de schaarste aan sociale huurwoningen is lang niet zo groot als het debat erover doet vermoeden. De afgelopen jaren ging 7 tot 8 procent van de vrijgekomen sociale huurwoningen naar statushouders.
Dit jaar valt dat percentage met 10 procent waarschijnlijk hoger uit. Dat komt doordat er meer asielzoekers naar Nederland zijn gekomen en doordat er een achterstand is bij de huisvesting van mensen van wie de asielaanvraag is goedgekeurd. Maar nog altijd heeft slechts een tiende van de wachttijd te maken met de komst van asielzoekers.
Waar ligt het dan wel aan dat mensen als Van Santen zo lang moeten wachten op een sociale huurwoning? Dat komt door het enorme tekort aan dit soort woningen. En dat is weer het gevolg van decennialang bezuinigingsbeleid op woningcorporaties. De in 2013 ingevoerde verhuurderheffing, een hoge belasting op de verhuur van sociale huurwoningen, was daarvan de opvallendste.
Het gevolg: de bouw van sociale huurwoningen stortte in. Was in 1985 nog vier op de tien woningen eigendom van een woningcorporatie, inmiddels is dat minder dan een derde.
Ondertussen zijn de prijzen voor koopwoningen de pan uit gerezen, waardoor meer mensen zijn aangewezen op een (sociale) huurwoning. Die prijsstijging kwam doordat de rente jarenlang heel laag was, maar ook door overheidsbeleid dat de koop van een eigen huis aanmoedigde. Kon voorheen een deel van de mensen met een laag inkomen in een koopwoning terecht, tegenwoordig is dat niet meer mogelijk.
De vrije huursector biedt geen uitkomst
De vrije huursector moest uitkomst bieden. Als mensen die nét iets te veel verdienen voor de sociale huur zouden verhuizen naar een huurwoning van een belegger, zouden er meer sociale huurwoningen overblijven voor mensen met een laag inkomen.
Althans, dat was de gedachte. In de praktijk bouwen beleggers veel te weinig van deze zogenoemde middenhuurwoningen: de grondprijzen en de bouwkosten zijn te hoog. En anders dan voor sociale huurwoningen is er voor woningen in de vrije huursector geen steun van de overheid beschikbaar.
En dus worden de wachtlijsten voor sociale huurwoningen steeds langer. Een actueel overzicht is er niet, maar uit een enquête van de NOS over 2020 bleek dat de wachttijd in een kwart van de gemeenten meer dan zeven jaar bedroeg.
Ingewikkelde puzzel van voorrangsregels
Gemeenten en woningcorporaties doen hun best de woningen die er wél zijn zo eerlijk mogelijk te verdelen. In driekwart van de gemeenten krijgen de kwetsbaarste mensen voorrang op een sociale huurwoning. Bijvoorbeeld gescheiden ouders die met hun kinderen op straat komen te staan, mensen die uit een ggz-instelling komen of die om medische redenen een woning op de begane grond nodig hebben. Of die asiel hebben gekregen in Nederland.
In een aantal gemeenten, vooral in de grote steden als Amsterdam en Utrecht, zijn er de laatste jaren voorrangsregels bijgekomen. Die gelden voor groepen die eigenlijk niet kwetsbaar zijn, maar door de woningnood toch moeilijk aan een huis komen. Zo zijn er woningen waar ouderen meer kans maken, of waar jongeren of gezinnen de eerste keus hebben.
Dat leidt tot discussie. Want al die voorrangsregels maken de verdeling van woningen tot een ingewikkelde puzzel. In tientallen gemeenten wordt nog maar de helft van de vrijgekomen sociale huurwoningen verhuurd via de wachtlijst, bleek uit onderzoek van De Volkskrant.
Woningzoekenden zonder voorrang, zoals Albert van Santen, maken steeds minder kans.
Iedereen heeft recht op een goed huis
Maar hoe begrijpelijk dat debat ook is, het maakt geen einde aan de woningnood. Het blijft het verdelen van schaarste. De vraag is niet of het terecht is dat 10 procent van de woningen naar asielzoekers gaat, of dat dakloze mensen en gescheiden ouders voorrang krijgen.
Een publiek debat dat wél om deze vraag draait, kan schadelijke gevolgen hebben. Het rechtvaardigt de uitsluiting van groepen mensen. Terwijl iederéén recht heeft op een goed huis.
Laten we het dus hebben over de kern van het probleem: het tekort aan betaalbare huurwoningen. En over maatregelen die daar iets aan doen.
Over manieren dus om de bouw van sociale en middeldure huurwoningen door corporaties én beleggers mogelijk te maken. Om de stijging van de huren aan banden te leggen. En om de huizenprijzen niet nog verder te laten stijgen.
Dat zijn geen makkelijke oplossingen. Er is tijd voor nodig, en die hebben veel woningzoekenden niet. Maar toch is het de enige manier om iets aan de woningnood te doen. Wie in plaats daarvan asielzoekers de schuld geeft, is nog veel verder van huis.
Op de hoogte blijven van mijn artikelen? Dat kan! Elke vier weken stuur ik een mail met updates over mijn onderzoek en artikelen en met kijk-, lees- en luistertips.Meer lezen?
Politici gebruiken de wooncrisis als bliksemafleider (in plaats van haar op te lossen) Politici zijn enorm begaan zijn met de wooncrisis deze Provinciale Statenverkiezingen. Tenminste, dat lijkt zo. Want wie goed luistert, hoort dat het thema woningnood vooral wordt gebruikt om onder ándere politieke discussies uit te komen.Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!