Spring naar inhoud

Wat je moet weten over de ‘leescrisis’

Het gaat niet goed met de leesvaardigheid van Nederlandse jongeren, zo lijkt het. Afgelopen dinsdag verscheen het nieuwe, internationaal vergelijkende PISA-onderzoek. Daaruit blijkt dat Nederlandse jongeren minder goed zijn gaan lezen (en minder goed zijn geworden in wiskunde en natuurwetenschappen), en dus buitelen de duiders over elkaar heen om die dalende lijn te verklaren. Want over de oorzaken doet PISA zelf geen uitspraak.

Twee belangrijke inzichten.

1) De leescrisis is geen onderwijscrisis

Lezen leer je niet alleen op school. Kinderen leren ook lezen door thuis voorgelezen te worden, door een ouder die hen zo nu en dan een krantenartikel onder de neus schuift, door een abonnement op een tijdschrift. Ze leren lezen door een rijke, talige omgeving – en niet alleen op school.

‘Wat me zorgen baart’, schreef onderwijsfilosoof Gert Biesta op LinkedIn, ‘is de suggestie dat PISA ons inzicht zou bieden in de kwaliteit van het onderwijs. Dat is een reflex waardoor de beschuldigende vinger maar één kant op wijst, zonder de vraag te stellen wat er allemaal gebeurt in de samenleving waarin kinderen en jongeren opgroeien, en de verantwoordelijkheid die we daar gezamenlijk voor dragen. Wat dat betreft geldt nog steeds dat "school cannot compensate for society", hoe graag we dat ook zouden willen.’

Het ligt voor de hand om oorzaken buiten het onderwijs om te zoeken, omdat – op de komst van de smartphone in het klaslokaal na – er in het onderwijs in de jaren dat de leesresultaten daalden weinig veranderd is. Hoewel sommige kenners beweren dat de daling veroorzaakt wordt door allerlei nieuwerwetse onderwijsexperimenten, is er van zo’n grootschalige verandering in het onderwijs helemaal geen sprake geweest. Niet zo gek dus om de oorzaken ook, of vooral, buiten het onderwijs te zoeken.

2) De leescrisis is geen leescrisis

Jongeren die slecht lezen, zullen waarschijnlijk ook slecht schrijven en verbaal minder sterk zijn – maar dat toetst PISA niet. Meer nog dan een leescrisis, wijzen deze dalende prestaties op een taligheidscrisis.

‘Slechte resultaten op leesvaardigheid kunnen niet anders dan betekenen dat het ook niet goed gaat met schrijven, met taalvaardigheid in brede zin’, schreef schoolleider Michelle van Dijk op LinkedIn. ‘Dat PISA het niet meet, betekent niet dat het probleem niet bestaat. Sterker nog: door de eenzijdige focus op leesbevordering, leesvaardigheid, leesmotivatie, leesstrategieën nav de slechte leesresultaten hebben we ons probleem misschien wel vergroot.’

Daar sluit ik me bij aan. Taalvaardigheid bloeit in een rijke, talige omgeving – niet bij nog meer suffe vragen maken bij teksten uit het boek. Liefde voor tekst, plezier in taal, daar zou het om moeten draaien. In 2016 schreef ik over hoe ik zelf probeerde mijn leerlingen aan het lezen te krijgen.

Hoe een doodgewone school leerlingen aan het lezen krijgt
Correspondent Onderwijs