Na me drie jaar verdiept te hebben in de stikstofcrisis, zijn mijn ideeën over de toekomst van de veeteelt uitgekristalliseerd in een radicale mening.
Volgens mij is er maar één oplossing voor het stikstofprobleem – en voor al die andere landbouwproblemen, van broeikasgasuitstoot en watervervuiling tot een saaier landschap en een miserabel toekomstperspectief voor boeren: laat de veehouderij op termijn stoppen met het gebruik van kunstmest en krachtvoer. Zonder die twee gaat veeteelt uitstekend samen met rijke natuur.
Het betekent wel dat er minder vee gehouden kan worden en dat de productie per boerenbedrijf minder wordt. Maar als de samenleving meebetaalt, dan kan het uit. En als boeren in ruil daarvoor goed voor ons ecosysteem zorgen, lijkt me niet meer dan logisch dat we ze financieel een handje helpen.
Na tientallen artikelen en een boek met daarin precies die radicale mening, kan ik de reacties erop uittekenen. Ze zijn te verdelen over twee bakjes:
Het bakje ‘zoete koek’ zit vol positieve reacties van mensen die net als ik hoop krijgen van een toekomstbeeld waarin natuur en vee weer samengaan. Ik krijg ze van biologische boeren en progressieve politici van links tot (redelijk) rechts.
Volgens mij is er maar één oplossing voor het stikstofprobleem: laat de veehouderij stoppen met het gebruik van kunstmest en krachtvoer
Daarnaast staat het bakje ‘leuk geprobeerd’. De reacties daarin zijn meestal kort en volstaan ermee te zeggen dat wat ik wil totaal onrealistisch is. Die reacties komen vooral van het landbouw-establishment. Van de LTO bijvoorbeeld – de grootste en machtige boerenbelangenvereniging.
Van de reacties uit dit laatste bakje werd ik lange tijd echt pissig. Niet omdat ik natuurlijk liever complimenten krijg. En ik snap best dat er van alles aan te merken valt op de economische kant van mijn voorstel – het is maar een schets en ik ben ecoloog, geen econoom. Nee, wat me pissig maakte is dat deze mensen zich al bij voorbaat neerleggen bij het systeem zoals dat nu is. ‘De markt is nu eenmaal de markt.’
Hallo! Dit systeem is een ramp, ecologisch gezien. Zie je dat nou echt niet? Of maakt het je gewoon niks uit?
In mijn hoofd werd het een strijd tussen idealisme en realisme. Als idealist zag ik het als mijn taak om de realisten in een kritisch gesprek ervan te overtuigen dat systeemverandering noodzakelijk is. Het gesprek over hoe we die systeemverandering samen waar gaan maken (ook economisch), dat kwam daarna wel.
Niemand kan zo helder en gepassioneerd uitleggen waarom het huidige landbouwsysteem onhoudbaar is als de Britse schrijver, bioloog en activist George Monbiot, voor mij een groot voorbeeld. Als er íemand was die me kon helpen om mijn radicale plannen zo te perfectioneren dat zelfs de meest verstokte realist in bakje ‘leuk geprobeerd’ er niet meer omheen zou kunnen, dan was hij het wel.
Toen ik eindelijk tegenover hem zat, aan een tafeltje in het Amsterdamse debatcentrum De Balie, gebeurde er heel wat anders. Hij maakte korte metten met mijn zelfbeeld.
Niet één, maar twee radicale ideeën
Monbiot was in Amsterdam voor de première van een film waarin hij figureert: Paved Paradise. Een schaamteloos pleidooi voor nóg intensievere landbouw, oftewel: nog meer voedsel uit elke vierkante meter landbouwgrond persen. Monbiot wordt in de film geïnterviewd over de ideeën uit zijn laatste boek: Regenesis: How to Feed the World Without Devouring the Planet.
Hij vindt dat milieubeleid in de landbouw zich ten onrechte richt op het voorkomen van vervuiling. De olifant in de kamer is wat hem betreft het enorme landgebruik: een derde van al het land op aarde wordt gebruikt voor de landbouw. Daarvan komt driekwart op conto van de veehouderij. Zelfs de armste gronden, waar geen gewas wil groeien, zet de mens naar zijn hand door er vee te laten grazen. En overal gaat dat ten koste van de biodiversiteit. Dáár zou de politiek iets aan moeten doen, stelt Monbiot.
Mijn radicale idee (stoppen met kunstmest en krachtvoer in de veehouderij) vindt hij dan ook maar niks. Vanuit de gedachte dat ruimte het probleem is, is wat ik voorstel zelfs nog erger. Omdat in mijn plan minder wordt geproduceerd per boerenbedrijf, heb je nóg meer land nodig om te voldoen aan de vraag naar dierlijke eiwitten.
Monbiots eigen radicale idee: kappen met die hele veehouderij
Monbiots eigen radicale idee: kappen met die hele veehouderij. In zijn toekomstvisie vervangen we koeien door stalen tanks waarin bacteriën eiwitten voor ons produceren. En wel op basis van waterstof, gemaakt van water en kernenergie. Zo kun je de hele wereld voorzien van eiwit ‘op een oppervlak ter grootte van Groot-Londen’, aldus Monbiot. En al die graasgebieden, inclusief de Nederlandse weilanden, geven we terug aan de natuur.
Hmm. Ik had verwacht dat wij er met z’n tweeën wel uit zouden komen; twee idealisten, mijn voorbeeld en ik. Als we het eens waren over de basis – het systeem is onhoudbaar – waar zouden we het dan nog fundamenteel over oneens kunnen zijn?
Over smaak valt niet te twisten
Een van Monbiots punten waar ik het met hem over wilde hebben: dat begrazing altijd ten koste gaat van biodiversiteit. Dat is heus niet zo. Paleo-ecologisch onderzoek suggereert dat de biodiversiteit in Nederland niet minder werd door de komst van de veehouderij. In 1850, toen Nederland al eeuwen op grote schaal melk exporteerde, was de variatie aan wilde plantensoorten nog even hoog als duizend jaar daarvoor. Waarschijnlijk gold dat ook voor insecten, vogels, en andere dieren. De natuur veranderde wel, maar de begraasde weilanden en heidegebieden in Nederland waren het thuis van waanzinnig rijke ecosystemen. Hier en daar zijn die nog enigszins bewaard gebleven.
Met mijn oplossing – veehouderij zonder krachtvoer en kunstmest – zijn die rijke weilanden binnen de kortste keren weer overal in Nederland te vinden. Het resultaat is een klassiek Hollands landschap – een prachtige manier om ons ecosysteem te beheren op een nuttige manier voor mens én natuur. Zou dat niet net zo mooi zijn als wilde natuur?
Over smaak valt niet te twisten, zei Monbiot. ‘Maar denk eens aan de Gelderse Poort. Is die natuur niet astonishing?’ Van dit voormalige landbouwgebied aan de Waal is een natuurgebied gemaakt met een handjevol konikpaarden en galloway-runderen. ‘Een schitterend mozaïek van natuurlijke vegetatie’, noemde Monbiot het.
Dat was ik met hem eens. Omdat de natuurlijke rivierdynamiek werd hersteld, ontstond een prachtig natuurlijk ecosysteem dat continu verandert en zich verder ontwikkelt. Niet alleen duizenden vogels, bevers en zelfs wolven maken er nu gebruik van, maar ook hordes dagjesmensen. Deze nieuwe natuur komt ook nog eens de waterhuishouding ten goede: het gebied is weer onderdeel van de uiterwaarden van de Waal, waardoor overstroming van woongebied voorkomen wordt.
‘Het is dit óf dat’, zei Monbiot. Je kan niet zo’n waanzinnige natuurlijke dynamiek hebben én commercieel veehouden.
En ja, ik moest toegeven dat daar geen duurzame veehouderij aan kan tippen. Heldere sloten omzoomd door koekoeksbloemen tussen de weilanden met grutto’s en kemphanen zijn een verrijking van ons landschap. Maar het is de natte droom van elke ecoloog om een groot deel van Nederland weer helemaal terug te geven aan de dynamiek van rivieren en de zee. Dat het stikstofprobleem daarmee ook wordt opgelost, is nog een van de minste cadeaus die we onszelf daarmee zouden geven.
Dus waarom neem ik dan genoegen met weilanden? Waarom zou ik niet, net als Monbiot, deze ecologische droom als vergezicht verkondigen? Hoe ideaal is mijn ideaal?
Ik had daar al wel over nagedacht. Omdat ik hou van het Nederlandse weidelandschap, wilde ik zeggen. Omdat ik trots ben op de eeuwenlange ervaring die ons in staat stelt onszelf te voeden uit ons eigen ecosysteem, en er tegelijk zo’n prachtige natuur van te maken.
Maar misschien wel vooral om een andere reden. Omdat het radicale idee van Monbiot mij, gezien de huidige Nederlandse politieke situatie, totaal onrealistisch leek.
Wacht, ben ik de realist?
Ik zou een pleidooi kunnen houden voor het doorbreken van de dijken. Dat het kustgebied van Groningen tot Zeeland weer een land van terpen wordt in een landschap van kwelders en meanderende geulen en slenken. Het IJsselmeer weer de Zuiderzee, Urk en Wieringen weer eilanden, en het Land van Maas en Waal weer een overstromingsgebied in een web van rivieren tussen zandbanken en veenmoerassen. Wat deze ecoloog betreft het summum.
Maar wie had ik daarmee bereikt, anders dan een clubje wildernisfanaten?
Nederland, zo hield ik Monbiot voor, moet nú een oplossing vinden voor het stikstofprobleem. Niet morgen: de overheid heeft een astronomisch bedrag van 24 miljard euro beschikbaar gesteld. Als ik nu zou voorstellen om de veehouderij integraal af te schaffen, lacht iedereen me uit – zelfs de Partij voor de Dieren wil dat niet.
Daar kwam de aap uit de mouw. Ik hoorde mezelf praten. Thomas Oudman, de realist. De toekomst die ik bepleit, is niet de toekomst die mij het beste lijkt. Niet ideaal, maar gezien wat mogelijk is het best haalbare.
‘Melk wordt de typemachine van de 21ste eeuw’
Wat vreselijk, dacht ik. Ik wil helemaal geen realist zijn! Ik ben niet zoals de mensen uit het bakje ‘leuk geprobeerd’; ik ben een idealist. Toch? Was Monbiot dan zó idealistisch dat ik in zijn schaduw verwerd tot een zeurende conservatieveling?
Maar toen vroeg ik Monbiot waarom hij niks zag in een systeem met minder productieve veeteelt en weilanden vol natuur. De ecosysteemwinst van duurzamere veeteelt zou maar klein zijn, volgens Monbiot. ‘De logica van het kapitalisme zal altijd terug blijven duwen richting meer productie.’
Hé: Monbiot, ook een realist! Vertrouwde hij er dan niet op dat de politiek de destructieve kracht van marktwerking iets kan tegengaan? ‘Ik geef de politiek nooit helemaal op, maar ik ben behoorlijk cynisch over haar capaciteit om zich in te zetten voor dit soort problemen.’ Aha. Daarom zet Monbiot liever in op bacteriën die eiwit maken van waterstof.
Ik ben niet zoals de mensen uit het bakje ‘leuk geprobeerd’; ik ben een idealist. Toch?
Mij lijkt het ook prachtig, bacteriemelk en -kaas. Investeren dus! Maar ik vraag me af hoe slim het is om daarop te gaan zitten wachten. Het kan over tien jaar geregeld zijn, maar het kan ook nog vijftig jaar duren. Want die bacteriën bestaan nog helemaal niet: er zijn wel bacteriën die waterstof eten, en ook eiwitten produceren. Maar nog niet caseïne – het essentiële eiwit in melk. Laat staan op een manier die schoon en efficiënt is, en die je industrieel kunt opschalen.
‘Niet-dierlijke melk maken is veel makkelijker dan niet-dierlijk vlees’, zei Monbiot. ‘Melk wordt de typemachine van de 21ste eeuw. Als ik melkveehouder was, zou ik mijn bedrijf nú verkopen aan iemand die nog niet ziet wat eraan komt.’
Waarin durf je te geloven?
Na een halfuurtje praten stond mijn hele zelfbeeld op zijn kop, en mijn beeld van Monbiot én het landbouwdebat.
Om te beginnen begreep ik ineens dat geen van ons puur idealistisch was. Monbiot kiest uit idealisme voor bacteriën – maar óók omdat hij geen vertrouwen heeft in de politiek. Ik kies voor rijke weilanden omdat me dat fantastisch lijkt, maar óók omdat ik er nu eenmaal niet op reken dat politici op korte termijn zullen besluiten massaal de dijken door te steken (mijn ideaal).
Daarom kwamen we er niet uit samen, ook al zijn we het grotendeels met elkaar eens. Wat ons verdeelt, is dat waarin we durven te geloven.
Nu snap ik ook waarom mijn gesprekken met mensen achter de reacties in het ‘leuk geprobeerd’-bakje zo vaak misgaan. Ik ga er al snel vanuit dat ‘realisten’ de ernst van het probleem niet inzien. Dat ze verandering helemaal niet nodig vinden of – erger nog – dat ze liever willen dat het zo blijft omdat ze goed verdienen aan de status quo.
Voor sommige partijen klopt dat wel, vrees ik. (De ceo van FrieslandCampina zal altijd denken aan de financiële belangen van zijn aandeelhouders – dat is zijn werk.) Maar voor de melkveehouders van wie het bedrijf en de weilanden al generaties in de familie zijn, en die boven alles willen dat hun kinderen een mooie toekomst hebben, ligt dat vast en zeker anders.
Ik kan dus blijven hameren op de feiten, en blijven zoeken naar nog mooiere woorden om die mee te verkopen. Maar wat als deze mensen er, net als Monbiot, niet in geloven dat de politiek een verdienmodel voor ze zal regelen? Of er niet op vertrouwen dat milieuactivisten hen ooit met rust zullen laten? Wat als ‘de markt’ het enige is waarop ze wel hebben leren vertrouwen?
Waarom realiseerde ik me dit pas toen ik met George Monbiot aan tafel zat, of all people? Omdat ik hem zo hoog heb zitten, denk ik. Omdat ik hem vertrouw. Als onafhankelijke schrijver, als onaflatende criticus op de machtigste spelers in de landbouwwereld, als ‘mede-idealist’ (die hij wel en niet bleek te zijn).
Laat dit mijn goede voornemen zijn voor het komende jaar. Laat ik het bakje ‘leuk geprobeerd’ erbij pakken, om te kijken of er iemand openstaat voor een goed gesprek. Niet over de feiten, maar over vertrouwen.
Over de beelden De toekomstvisualisaties van het Nederlandse landschap zijn gemaakt door Jeroen Helmer, ecologisch natuurillustrator bij ARK Rewilding Nederland. Deze innovatieve natuurorganisatie richt zich op het herstel van wilde natuur met zo min mogelijk menselijk ingrijpen. Door het opheffen van voormalige landbouwgronden wil zij ruimte creëren voor nieuwe natuur.Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!
Je bent niet ingelogd. Log in om andere verhalen te lezen, verhalen op te slaan, bijdragen te lezen en plaatsen, correspondenten te volgen en meer.