Wie je kent blijkt belangrijker dan wie je bent

Een alleenstaande moeder met drie kinderen die ik goed ken, wilde na jaren van werkloosheid en armoede terug aan het werk, in deeltijd. Het kostte ons uren om uit te rekenen wat zij moest verdienen om én meer inkomen te hebben dan haar bijstandsuitkering én haar rechten op verschillende toeslagen niet te verliezen. Een hopeloze exercitie.

Toen het duidelijk werd dat we samen nooit uit de rekensom zouden komen, appte ik de directeur van de dienst sociale zaken. Ik vroeg om de beste ambtenaar, en zo geschiedde: ons kent ons. Ook voor die ambtenaar was de rekensom een hele klus. Na meerdere sessies van anderhalf uur per keer, kwamen we er eindelijk uit. Vanaf dat moment is het vinger aan de pols, want regeltjes veranderen snel.

Dat de bijstand geen hangmat is maar een wielklem, was me al langer bekend

Dat de bijstand geen hangmat is maar een wielklem, was me al langer bekend. Ik leerde evenwel kennismaken met een nieuw soort overtuiging: zodra je vastzit in het systeem, moet je over verdomd veel instantiekapitaal beschikken om eruit te geraken. Instantiekapitaal is weten hoe de overheid werkt, waar je precies moet zijn en een ingang hebben (ons kent ons). En dat komt nog bovenop de skills die nodig zijn om formulieren in te vullen en alles netjes op tijd in te leveren.

Ik had altijd het naïeve geloof dat het omgekeerde waar was, maar nu weet ik: in een door-en-door krom systeem, is wie je kent belangrijker dan wie je bent

Tim ‘S Jongers

Correspondent Samenleven

De klimaatrebellen zijn er niet voor iedereen

‘Sorry voor het ongemak, we proberen onze planeet te redden. Ook voor jou!’, aldus een protestbordje bij de blokkade van de A12 door XR. Het was begin 2023, het jaar waarin de rebellen zouden doorbreken – en waarin de beweging veel sympathie verloor, ook die van mij. 

Dat begon in Den Haag. Rondom mij zag ik mensen zoals ik: wit, goed geschoold en liefhebbers van wandelschoenen. Toch voelde ik me niet senang. 

Zo lief zag ik de politie zelden

Dat kwam niet door de politie: die was minzaam. De agenten fungeerden als klaar-overs voor de klimaatrebellen, sloten voor hen de snelweg af. Zelfs toen eindelijk het waterkanon aanging, was dat op plantenspuit-nevelstand. Zo lief zag ik de politie zelden. In de persberichten had XR het na afloop over bruut politiegeweld.

Bekende klimaatrebellen, zoals Katja Herbers en Hannah Prins, kregen destijds kritiek omdat ze nog naar de VS vlogen – kritiek die ik eerst flauw vond; maar het vlieggedrag gaf wel een indruk van de klasse waartoe veel rebellen behoorden.

Je had de mensen die zich zorgen maken over de wereld van 2050. En je had de mensen die zich zorgen maken over hoe ze morgenochtend hun kinderen eten moeten geven. Voor die laatsten had men hier, ondanks alle ‘klimaatrechtvaardigheid’, weinig oog. 

‘Geef iedereen een jaarlijks CO2-budget vrij besteedbaar!’, aldus een ander bordje. Energie op rantsoen: dat zou slecht kunnen uitpakken voor mensen in tochtige huurwoningen.

Waren dit rebellen of gaat het om een bubbel van welgestelden? Het afschaffen van de fossiele subsidies was geen radicaal standpunt: dat wilde klimaatminister Rob Jetten ook. 

Later dat jaar was er een grote klimaatmars in Amsterdam. Er klonken kwetsende anti-Israël-leuzen, een activiste die sympathie had betuigd met de grote terreuraanslag van Hamas mocht

Wie de planeet wil redden moet iedereen mee krijgen. Maar dat ‘ook voor jou’ gold kennelijk niet voor iedereen.

Arjen van Veelen

Correspondent Natuur

Polarisatie overstijg je door in gesprek te gaan, dat is logisch. Maar soms is het juist inzichtelijk om te praten met iemand die niet in het andere kamp zit, maar in jouw eigen kamp – alleen wat verder op het spectrum. 

Afgelopen herfst ging ik in gesprek met de bekende Engelse schrijver en activist George Monbiot. Ik wilde hem spreken over zijn laatste boek, over de toekomst van de landbouw en die van de veeteelt in het bijzonder.

Ik vond mijn mening daarover al behoorlijk radicaal en idealistisch

Ik vond mijn mening daarover al behoorlijk radicaal en idealistisch: stop met het gebruik van kunstmest en krachtvoer. Het gevolg daarvan zal zijn dat de productie van melk halveert, en die van varken en kip nog veel meer. Maar dat is Monbiot niet genoeg: hij wil een compleet einde aan de veehouderij.

Ik wilde hem overtuigen van mijn toekomstdroom: duurzame veeteelt met weilanden vol bloemen, insecten en vogels. Maar dat leek hem niet realistisch. Monbiots voorstel: stop volledig met veehouderijsubsidies, ook ‘duurzame’. Investeer in bacteriemelk, dan worden koeien overbodig en kunnen al die weilanden helemaal terug naar de natuur.

Ineens hoorde ik mezelf praten over politieke haalbaarheid, over realisme. Woorden die vaak gebruikt worden door mensen die helemaal geen landbouwtransitie willen, woorden die me doorgaans ergeren. En nu zei ik ze zelf. 

Zo leerde ik iets fundamenteels over het landbouwdebat: het is geen strijd tussen idealisten en realisten – we zijn allemaal realisten. De vraag is wie wat realistisch vindt: dat is voer voor een heel ander gesprek.

Thomas Oudman

Correspondent Voedsel

Een kind is eigenlijk best leuk

Ik was op alles voorbereid: aambeien, littekens, borstontstekingen; slapeloze nachten, ontbrekende moedergevoelens, eindeloze huilbuien (van beide kanten); een kapot lichaam, een kapotte relatie, een kapotte carrière.

Ik was op alles voorbereid: een kapot lichaam, een kapotte relatie, een kapotte carrière

Vrienden, artikelen, sociale media – al jaren hoorde ik hoe zwaar het is om kinderen te hebben. Op zich een goede ontwikkeling, want lange tijd was het een taboe om te zeggen dat het geen roze wolk is. Er zijn wezenlijke problemen die aandacht verdienen, zoals postnatale depressies en een ongelijke taakverdeling thuis. 

Maar door al die kanttekeningen was ik op één ding niet voorbereid: hoe leuk het is. Tuurlijk, de bevalling was zwaar, een pasgeboren kind is aanpoten, en werken als ouder is een worsteling. Maar schieten de taboedoorbrekers niet wat door?

Ze vergeten te vertellen hoe hij glimlacht in zijn slaap. Hoe geweldig je het vindt als hij geen appel blijkt te lusten, omdat je daarmee een glimp krijgt van zijn persoonlijkheid. En dat het werken ook zwaar is omdat je zijn gezelligheid mist.

Dus laat ik eens iets controversieels zeggen: het is eigenlijk best leuk, zo’n kind.

Sanne Blauw

Correspondent Onzekerheid

Wie honger heeft, hoeft niet met zijn onderbuik te stemmen

Ik had er begrip voor – en ik vond dat iedereen dat moest hebben – dat sommige mensen vanwege hun sociaal-maatschappelijke positie op bijvoorbeeld de PVV stemmen. Nu schaam ik me voor mijn redenatie: die is namelijk beledigend.

Er is weinig zo neerbuigend als dat begrip van mij: het logisch vinden dat mensen, vanwege hun sociale klasse, kiezen voor discriminatie van bepaalde groepen en voor antirechtsstatelijke ideeën. 

Het is nooit logisch dat iemand uitsluiting van een andere burger wil

Ja, je eigen ervaring, mede gevormd door je sociale klasse, speelt mee in de overtuigingen die je hebt. In hoe je jezelf, anderen en de samenleving ziet, en in de keuzes die je maakt. Ja, het is broodnodig dat er in het maatschappelijke en wetenschappelijke debat genoeg ruimte is voor sociale klasse. Ook ik heb daar meermaals voor gepreekt, omdat ik aan den lijve – in mijn hoofd en borst en onder mijn huid en nagels – de gevolgen van de sociale klasse van mijn jeugd ondervind. 

Ja, je sociale klasse kan jou beperken. Maar het maakt je niet harteloos of onnozel. 

Het is nooit logisch dat iemand uitsluiting van een andere burger wil. Ook wie honger heeft, hoeft niet met zijn onderbuik te stemmen. Wie meer nodig heeft, hoeft anderen niet diens grondrechten te ontnemen. Wie behoefte heeft om opgevangen te worden, hoeft een ander daarvoor niet te laten vallen. 

Hizir Cengiz

Correspondent Afkomst

Ook beleggers kunnen betaalbare woningen bouwen

‘Jij bent voorstander van woningcorporaties, toch?’ Deze vraag kreeg ik afgelopen jaren geregeld van lezers en collega’s. 

Dat klopt. Woningcorporaties zijn misschien niet perfect: het zijn grote, logge instanties die niet altijd goed naar hun huurders luisteren en die woningen verkopen op mooie plekken in de stad. Maar het zijn ook organisaties vol bevlogen mensen, die mooie woningen met een betaalbare huur (volgend jaar maximaal 878 euro per maand) willen neerzetten, en daarbij geen winst hoeven te maken. Dat kunnen ze ook, omdat ze korting krijgen op de grondprijs en de overheid garant staat voor hun leningen. 

De kloof tussen woningcorporaties en beleggers is helemaal niet zo groot als-ie lijkt

Als iemand dus in staat is om iets te doen aan het tekort aan betaalbare woningen, zijn het de corporaties – zo dacht ik altijd. In tegenstelling tot grote beleggers: die hebben hogere kosten en moeten bovendien rendement maken voor hun investeerders, meestal pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen.

Maar door een onderzoek dat ik afgelopen jaar deed, kreeg ik een inzicht: de kloof tussen woningcorporaties en beleggers is helemaal niet zo groot als-ie lijkt. Tot in de jaren tachtig was juist een pensioenbelegger (namelijk ambtenarenpensioenfonds ABP) de grootste verhuurder van betaalbare woningen in Nederland.

Hoe dat kon? Er golden strenge regels, zowel voor beleggers als corporaties. De overheid bepaalde precies waar woningen moesten komen, wat voor huizen het moesten zijn en hoeveel ze mochten kosten. Om dat rendabel te maken, waren er hoge subsidies. Pas toen die subsidies verdwenen en de regels steeds verder werden losgelaten, gingen beleggers steeds duurdere woningen neerzetten.

Het bouwen en verhuren, leerde ik, is dus niet per se een kwestie van de juiste eigenaar. Huisbazen zijn niet verdeeld in de goeden (corporaties) en de kwaden (beleggers). Het gaat om het systeem eromheen.

Josta van Bockxmeer

Correspondent Wonen

Meer lezen?