Om het nieuwe jaar met een goede daad te beginnen heb ik een pot vogelpindakaas in het raam van mijn werkplek opgehangen. Ik ben een luie vogelaar, zonder verrekijker of lieslaarzen: ik laat de vogels gewoon naar me toe komen.

Het lokaas werkt als een tierelier. Het raam biedt zicht op een dertiende-eeuwse polder en een klein natuurgebied. Daar heeft het nieuws over gratis pindakaas zich snel verspreid. En nu fladdert er regelmatig wat fraais in mijn ooghoek: iets geel-blauws, iets zwarts, iets groens. Al op dag één noteerde ik warempel iets rood-wit-zwarts (die moest ik googelen: een grote bonte specht!).

Kijk ik op van het scherm, dan staren die vederlichte zieltjes me een picoseconde aan, stationair fladderend, om dan weg te duiken naar de oude schietwilg verderop. Wie weet zullen ze ooit wennen aan de mens achter zijn laptop; wie weet wen ik aan hun nerveuze gedoe. We delen in elk geval een voorliefde voor pindakaas-met-stukjes-noot: dat schept een band.

Een brug die niemand wil

En we delen een lot, maar dat heb ik ze nog niet durven vertellen. Namelijk: de bodem onder ons bestaan is wankel. Vorige maand, vlak voor de kerst, kwam de gemeenteraad van onze stad bijeen. Namens mensen en vogels moest er een knoop worden doorgehakt: komt er wel of geen nieuwe brug in Rotterdam? Aan beide oevers van de Nieuwe Maas zullen namelijk veel nieuwe huizen bijgebouwd worden. Om ervoor te zorgen dat de toekomstige stadsbewoners de rivier makkelijk kunnen oversteken, moest er een brug komen – vond het college. Voor de aanleg zou dan wel het fraaiste deel van de oude polder De Esch en het gelijknamige natuurgebied moeten sneuvelen.

Prima dat er extra huizen bij kwamen. Maar dat kon ook anders, bijvoorbeeld met een tunnel

Het plan stuitte op brede weerstand onder Rotterdammers. Afgelopen jaar bezocht ik verschillende protestacties voor het behoud van De Esch. Ik liep mee met een menselijke slinger die door het natuurgebied kronkelde. Ik fietste mee met een protestkaravaan naar het stadhuis, waar burgers mochten inspreken – een mens in ijsvogelpak vertolkte er op poëtische wijze de stem van de dieren. ‘Het is toch van de zotte / dat alle natuur moet oprotten / voor een steile brug’, zong de ijsvogel.

Zelf vond ik die brug ook van de zotte, niet eens omdat ik dan mijn bevoorrechte schrijfnestje zou kwijtraken. Maar bijvoorbeeld omdat er een sterk alternatief was. Prima dat er extra huizen bij kwamen. En logisch dat de nieuwe bewoners straks makkelijk de rivier moesten kunnen oversteken. Maar dat kon ook anders, bijvoorbeeld met een tunnel voor trams en fietsers. Die oeververbinding zou niet duurder hoeven zijn, vermoedelijk zelfs goedkoper. Voordeel: de natuur kon heel blijven. Nadeel: dat er geen auto’s doorheen konden, maar dat leek me juist een voordeel. Welke moderne stad legt er in de 21ste eeuw nog een autobrug aan door een natuurgebied?

Rotterdam dus: de raad stemde vóór de brug. ‘Rotterdam krijgt een brug “die bijna niemand wil”’, kopte

Landschapspijn

Nu kan ik mopperen dat het een dubieuze raadsvergadering was. Het belangrijkste deel – over wie de financiële risico’s van de brug moet dragen – was namelijk geheim. ‘Pers, publiek en zelfs de bodes moesten de zaal verlaten’, aldus lokale zender RTV Rijnmond in

En ik kan me beklagen over alle valse dilemma’s waar de voorstanders van de brug mee op de proppen kwamen. ‘U maakt zich alleen maar druk om de bijtjes’, zo zei een raadslid van de grootste coalitiepartij Leefbaar Rotterdam bijvoorbeeld in debat met de Partij voor de Dieren. ‘Maar of mijn kleinkind straks nog een huis kan vinden, vindt u niet belangrijk.’ Alsof het voor dat kleinkind niet van levensbelang zou zijn om in een wereld te leven waarin er én huizen

Ik voel een scheut premature landschapspijn. Dit prachtschilderij gaat aan gort

Maar feit was: kennelijk waren al die protesten en tegenargumenten niet overtuigend geweest. Onlangs schreef ik dat het zo mooi zou zijn om de hele rivier te bevrijden uit haar menselijke keurslijf, maar het was kennelijk niet eens gelukt om dit laatste groene snippertje te behoeden.

Dus daar peins ik nu over terwijl ik uit het raam tuur. Naar dat dertiende-eeuwse rivierlandschap dat moet verdwijnen. Ik voel een scheut premature dit prachtschilderij gaat aan gort.

Moet ik de imposante schietwilg alvast waarschuwen dat-ie in de lente net zo goed niet kan uitbotten, omdat-ie over een aantal jaarringen toch ontworteld zal worden?

Schep ik geen valse verwachtingen bij de koolmeesjes door ze te verwennen alsof ze hier eeuwig in luilekkerland zullen leven?

Ben ik geen overdreven nostalgicus?

Én mensen én bijtjes

Ik heb net een prachtige roman gelezen over een dorp in Duitsland waar de bewoners tegen de komst van windmolens vechten: Ons soort mensen Een van de personages is een linkse socioloog die vanuit Berlijn naar het plattelandsdorp verhuisde, om daar als vogelbeschermer te werken. In zijn jonge jaren was hij progressief, maar inmiddels was hij tegen álle verandering. Hij was trots dat hij als ‘held van het behoud’ talloze bouwplannen van buren tegenhield – inclusief de windmolens die het klimaat juist moesten redden.

Ben ik ook zo iemand geworden, die koste wat het kost de toekomst tegenhoudt?

Wat is er eigenlijk mis met de brug? Ik kijk nog eens een triomfantelijk filmpje terug dat de VVD publiceerde Een van de raadsleden zegt: ‘De waarheid is: er is geen realistisch alternatief. Het is een brug – of niets.’

Natuurlijk zijn er altijd alternatieven. Denken dat die er niet zijn: dat lijkt me juist ouderwets. Star.

Er staat hier bovendien meer op het spel dan die brug, de vraag in wat voor wereld we willen leven. Wat mij betreft dus een wereld waarin plaats is voor mensen én bijtjes; maar dan is de vraag: hoe overtuig je mensen die niet om de ‘bijtjes’ malen?

De lekkerste nootjes

Op zoek naar een antwoord las ik een boek van de Franse filosoof Bruno Latour: Met Het parlement van de dingen inspireerde Latour eerder al een beweging van mensen die ijveren voor rechten voor de natuur. Dit essay schreef hij kort na de overwinning van Donald Trump. Het gaat over hoe de bodem onder het bestaan van alle aardbewoners wankel is geworden – en hoe dat een band schept.

Latour schrijft dat er wereldwijd terecht onbehagen is over de ramkoers van de modernisering. En hij zoekt een alternatieve landingsplek voor dat onbehagen, beter dan de illusies van het rechtspopulisme.

Ik ben te dom of te slim voor filosofie

Een prijzenswaardig project, maar na twee en zelfs drie keer lezen begreep ik eerlijk gezegd steeds minder van wat Latour eigenlijk wilde. Ik ben te dom of te slim voor filosofie. Gelukkig mag je als lezer ook gewoon een gretig koolmeesje zijn die alleen de lekkerste nootjes uit een tekst pikt.

Zoals dit nootje: Latour benadrukt herhaaldelijk dat de mensen die we ‘klimaatontkenners’ noemen, decennialang misleid zijn door de gevestigde politiek. Die hield hen namelijk voor dat we op de goede weg zaten, dat er in de toekomst genoeg pindakaas (en auto’s en spulletjes) zouden zijn voor iedereen, dat de aarde het allemaal best aankon, zolang we maar dóórgroeiden. Intussen groeide de ongelijkheid en kraakte de planeet.

Latour (in de vertaling van Rokus Hofstede): ‘Laten we, voordat we gewone mensen ervan beschuldigen dat ze geen waarde hechten aan de feiten waarvan zogeheten rationele mensen hen willen overtuigen, beseffen dat ze misschien elk gezond verstand kwijt zijn, maar dat ze ook grandioos zijn verraden.’

Dat besef – we moeten mensen overtuigen die verraden zijn – leek me inderdaad vruchtbaarder dan al die stemmers op rechtspopulistische partijen

Natuur is saai (zonder verhaal)

Nog een voedzaam nootje vond ik een essay van de Amerikaanse schrijver Jonathan Franzen, Franzen is een groot vogelliefhebber, maakt zich zorgen over de toestand van de wereld van de vogels, leest graag boeken over vogels – maar veel natuurboeken gaan ervan uit dat de lezer ook wel van vogels zal houden (en zich zorgen maakt over de teloorgang van de natuur).

In werkelijkheid is dat niet zo, stelt Franzen terecht. Veel mensen hebben niets met vogeltjes en bijtjes. Dat zijn precies de mensen die je wilt bereiken, en je bekeert ze niet met vogelverhalen. Anders gezegd: richt je juist op het publiek dat niet ‘om’ is.

Dat geldt denk ik ook voor veel klimaatacties: ze bereiken niet de mensen die je juist wilt bereiken – sterker, ik kan me voorstellen dat mensen die in de file staan door een A12-blokkade, en die wellicht een bondgenoot hadden kunnen zijn,

Schrijf liever over mensen. Mensen zijn altijd drama

Hoe bereik je de ‘natuurhater’ wel? Franzen: ‘Een essay dat begint met "Ik haat natuur" ben ik veel eerder geneigd te lezen dan eentje dat begint met "Ik houd van natuur".’ Helemaal eens. En verder: wil je het belang van natuur overbrengen, dan moet je niet alleen over die fraaie natuur zelf schrijven. Natuur is saai, zonder verhaallijnen. Schrijf liever over mensen, stelt Franzen. Mensen zijn altijd drama. Schrijf bijvoorbeeld over mensen die zich om vogels bekommeren.

Daar zit ook wat in. Veel boeiender dan de koolmeesjes zijn de menselijke wezens die zich tegen de brug keren. Een bij elkaar geraapt zooitje, zo op het oog. Jong en oud, links en rechts. Je zou ook kunnen zeggen: precies een alliantie waar deze tijd om smeekt. Precies zo’n alternatieve landingsplek.

En ze hebben hun bondgenootschap nog niet opgegeven. Er zijn vaak genoeg politieke besluiten genomen voor grote vastgoedprojecten – die toch niet doorgingen. Er is al vaker geprobeerd de rivierbocht waar De Esch zich in heeft genesteld af te snijden – steeds vergeefs.

Voorlopig krijgen de vogels hier dus pindakaas. Niet omdat er iets te vieren valt – wel wat te redden. Mijn voornemen is om dit landschap zo aanlokkelijk te maken als een pot vogelpindakaas voor een koolmees – ook voor mensen die niets met natuur hebben. Zo aanlokkelijk dat de bulldozerbestuurder straks dienst weigert.

Hoe, dat vogelen we nog uit. Er is tijd – het zal sowieso nog tot 2027 duren voordat de bouw begint. Hoe oud wordt een koolmees? Gemiddeld twee jaar, lees ik; Met wat geluk maken ze nog mee dat hier helemaal niets verandert.

Meer lezen?