We kunnen de dijken niet eeuwig blijven verhogen. Hoe bouwen we waterbestendige huizen?
Nederland heeft steeds vaker last van hoogwater en extreem weer door klimaatverandering. Wat betekent dat voor de bouw van nieuwe woningen?
Poly, Pia, Gerrit, Henk en Isha: de reeks zomer- en winterstormen van afgelopen jaar herinnert ons eraan dat het klimaat verandert. In de toekomst zal het steeds vaker hevig regenen.
En het wordt niet alleen steeds natter, ook de periodes van extreme droogte nemen toe. Door droogte zakt de grond, waardoor huizen verzakken en houten funderingen gaan rotten. Vorig jaar juni leek 2023 nog het droogste jaar ooit te worden; in oktober was het alweer het natste ooit.
Op zich was het hoge water rond de feestdagen geen reden tot zorg, zeggen experts. Het was uitzonderlijk, zo hoog komt het water maar één keer in de honderd jaar. Maar alle waterkeringen hebben het gehouden. De huizen die last hadden van het water, stonden buitendijks. De overlast was daar dus geen verrassing.
Er hoeft maar één pomp stuk te gaan
Nederland is vooralsnog ontzettend goed in het buitenhouden van het water. Toch roepen al die stormen en droogte de vraag op: hoever kunnen we gaan in het verhogen van de dijken en het af- of juist aanvoeren van water?
We redden het allemaal wel, zeggen ingenieurs. Maar we redden het nét
De overstromingen in Limburg in 2021, de mislukte oogsten in de jaren daarvoor, de inwoners van Gouda die een paar keer per jaar natte voeten krijgen: het zijn allemaal signalen dat de maakbaarheid van Nederland grenzen kent.
We redden het allemaal wel, zeggen ingenieurs. Maar we redden het nét. ‘Als er een pomp faalt en je krijgt net zo’n regenbui als in Limburg in 2021 is gevallen, is het maar de vraag of we dat kunnen managen’, zegt Nikéh Booister, adviseur waterveiligheid bij ingenieursbureau Sweco. Dan kunnen er ook binnen de dijken huizen onder water lopen. Geen fijne boodschap in een tijd waarin er óók binnen een paar jaar 900.000 woningen bij moeten komen, waarvan het overgrote deel op kwetsbare plekken is gepland.

Daarom is de vraag: moet Nederland doorgaan met het koste wat kost verhogen van de dijken en het afpompen van overtollig water? Of moeten we ons meer aanpassen aan waar het water nu eenmaal loopt?
Het kabinet heeft de keuze al gemaakt. Bij de inrichting van Nederland moeten ‘water en bodem sturend’ worden, schreef minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat eind 2022 aan de Tweede Kamer. Dus: niet koste wat kost polders leegpompen en dijken verhogen, maar beter kijken waar en hoe we bouwen, met het oog op het stijgende water.
Hoe dat er precies uit gaat zien, moeten de ministers, provincies, waterschappen en gemeenten de komende tijd nader uitwerken. Hier alvast een paar vragen waar Nederland niet meer omheen kan.
1. Hoe worden nieuwe huizen gebouwd?
Bouwen op laaggelegen plekken hoeft niet per se een slecht idee te zijn. Het hangt er ook van af hóé de huizen worden gebouwd.
Hoe hoger woningen staan, hoe beter ze bestand zijn tegen wateroverlast. Bijvoorbeeld omdat ze op een heuveltje staan, of omdat er ruimte zit tussen het huis en de grond eronder. Niet voor niets lagen dorpen vroeger op terpen, of waren huizen op palen gebouwd.
Als het water tóch naar binnen stroomt, is het handig om een tegelvloer te hebben, en geen laminaat. Door stopcontacten hoger te plaatsen, ontstaat er minder snel kortsluiting. En het is belangrijk dat huizen minstens twee verdiepingen hebben, of dat er een hoog punt in de omgeving is waar bewoners naartoe kunnen vluchten.
Op die manier zijn de gevolgen minder groot áls het misgaat.
2. Waar komen nieuwe woningen te staan?
Wie niet wil bouwen op plekken die kunnen overstromen, kan meteen een groot deel van Nederland links laten liggen. Dat is dus zeker niet wat het kabinet beoogt. Wat wél wordt aangemoedigd, is dat woningen niet in het allerlaagste deel van een toch al lage polder komen te staan. Die plekken zijn vaak handiger om overtollig water op te slaan.
Andere plekken waar volgens het kabinet niet gebouwd zou moeten worden: de uiterwaarden van rivieren. En plekken vlak achter de dijk die later nodig kunnen zijn voor een verbreding van de waterkering, of om water naartoe te laten stromen als de nood hoog is.
3. Hoe kunnen bestaande wijken droog blijven?
De nieuwe huizen die erbij komen, maken uiteindelijk maar een klein deel uit van het totale aantal woningen in Nederland. En de woningen die er al staan, zijn lang niet altijd goed beschermd tegen hoogwater en droogte. Daarom moeten ook bestaande wijken toekomstbestendig worden gemaakt.
Dat kan door riolen te vergroten, greppels aan te leggen waardoor het water de bodem in kan, tegels te verwijderen en gras te zaaien. Door extra waterbassins aan te leggen in de stad, zoals onder de zogenoemde ‘waterpleinen’, of door een sportveld onder te laten lopen bij een hevige regenbui.
Gemeenten kunnen tóch anders bouwen
Waar nieuwe woningen komen en hoe dat gebeurt, is uiteindelijk geen beslissing van het Rijk. Daar gaan de gemeenten over (en als de huizen buiten het bestaande bebouwde gebied moeten komen, ook de provincie). En die kunnen beslissen om ergens tóch te gaan bouwen. Zoals in Arnhem, waar de komende jaren vierhonderd woningen in de uiterwaarden komen. De gemeente Zwolle wil 280 woningen in buitendijks gebied laten bouwen.
Om dit soort plannen in de toekomst onmogelijk te maken, willen de waterschappen en sommige wetenschappers dat het wettelijk verplicht wordt om ‘water en bodem sturend’ te bouwen. Andere waterexperts zijn daar juist fel op tegen. Volgens hen hangt het te erg van de plek en de manier van bouwen af of een nieuwe wijk veilig is.
Het zal de komende jaren nog veel discussie opleveren. Maar één ding is duidelijk: dat we het water naar onze hand kunnen zetten, is niet langer vanzelfsprekend.