Smartphones zijn de klas uit. Nu het ‘leerlingvolgsysteem’ nog
In 2016 verbood ik smartphones in mijn klas.
Het leek me duidelijk dat die dingen daar niet thuishoorden. Leerlingen probeerden Clash of Kings te spelen tijdens mijn les, checkten voortdurend of er nog nieuwe cijfers online stonden of appten met vrienden in andere klassen.
Toch stonden scholen smartphones in de les oogluikend toe. Het zou tot 2024 duren tot de overheid ingreep en er een richtlijn kwam – die door veel scholen wordt geïnterpreteerd als een verbod. Inmiddels druppelen de eerste positieve berichten over het verbod binnen. Leerlingen zijn weer meer bij de les, appen in pauzes minder en praten meer. Op LinkedIn zag ik een foto voorbijkomen van leerlingen die nu schaakten in de pauze, met een stuk of tien klasgenootjes om hen heen.
En ze leefden nog lang en gelukkig?
Nee. Er is nog een technologie die zo overduidelijk schadelijk is voor leerlingen en het onderwijs dat het gek is dat het er nauwelijks over gaat.
Het digitale leerlingvolgsysteem.
Regelmatig zien ouders een nieuw cijfer eerder dan de leerling zelf
Afgelopen tien jaar zijn scholen daarmee gaan werken. Leerlingen kunnen in het leerlingvolgsysteem hun rooster vinden. Leraren zetten huiswerk en cijfers in apps als Magister en Somtoday. Per les kunnen leraren erin aangeven of een leerling aanwezig is en of hij of zij het huiswerk heeft gemaakt, ze vinken een vakje aan als een leerling eruit is gestuurd.
Handig toch?
Mwah. Niet alleen maar.
Regelmatig maakte ik mee dat een leerling tijdens mijn les op zijn laptop een nieuw cijfer zag binnenkomen. ‘Duits staat erop!’ klonk het dan door de klas. In no time was alle aandacht niet langer bij de door mij zo zorgvuldig voorbereide schrijfopdracht, maar bij dat nieuwe cijfer. En ook buiten schooltijd hangt leerlingen altijd een cijfer boven het hoofd. ’s Avonds een 8 voor Frans, vlak voor het weekend nog even een 3 voor geschiedenis.
Het cijfer van Damocles.
Alwetende ouders zijn voor niemand leuk
Ook ouders kunnen meekijken in het leerlingvolgsysteem. Ze kunnen zien wat het huiswerk van hun kind is, in welk lokaal het op dat moment les heeft en ze krijgen (op sommige scholen) een pushmelding wanneer hun kind een cijfer heeft gekregen. Aan het eind van de les bleef er eens een leerling bij mijn bureau hangen. ‘Kunt u het cijfer alstublieft nog niet online zetten? Mijn vader gaat woedend zijn.’
Regelmatig zien ouders een nieuw cijfer eerder dan de leerling zelf. Laatst vertelde een leerling me dat hij in de pauze een appje van zijn vader las: ‘Je hebt een 7 voor natuurkunde! Goed gedaan!’ Zelf wist die leerling tot dan toe nog helemaal niet van dat cijfer af.
Cijfers die op elk moment online kunnen komen, zorgen voor voortdurende stress. Ouders die hun kinderen voortdurend op de vingers kunnen kijken, zorgen voor druk. Alwetende ouders houden kinderen bovendien onvolwassen. Omgaan met een slecht cijfer, dat cijfer geheim houden tot er weer een goed cijfer tegenover staat, je ouders niet vertellen dat je eigenlijk veel huiswerk hebt – het hoort allemaal bij een jeugd waarin jongeren na leren denken over problemen waar ze tegenaan lopen en zelf keuzes leren maken. De puberteit is ook de tijd dat ouders moeten leren loslaten.
Zoals het me zeven jaar geleden overduidelijk was dat smartphones het lokaal uit moesten, is het nu klip en klaar dat scholen anders om moeten gaan met het leerlingvolgsysteem. Laat leraren cijfers pas online zetten als de nagekeken toetsen in de les zijn uitgedeeld, of deel ze op een vast moment in de week. Knikker ouders uit Magister en Somtoday, en geef ze alleen toegang vlak voor een ouderavond. Laat het nu eens niet komen tot het – tikkie gênante – punt waarop de overheid moet ingrijpen.