Meer Nederlanders staan neutraal tegenover trans en non-binaire mensen. En dat is zorgelijker dan het klinkt
Jarenlang nam de steun voor transgender en non-binaire mensen toe in Nederland. Maar dat tij keert, blijkt uit de eerste resultaten van het Nationaal Kiezersonderzoek 2023. Een unieke teruggang in de recente Nederlandse geschiedenis, zegt socioloog Niels Spierings.
‘Nederlanders zijn beduidend neutraler over transgender en non-binaire personen gaan denken.’ Klinkt als de kop boven een weinig nieuwswaardig artikeltje.
Toch is dit wel degelijk een ontwikkeling die de aandacht verdient, zegt Niels Spierings, hoogleraar inclusie- en exclusiesociologie aan de Radboud Universiteit en co-directeur van het Nationaal Kiezersonderzoek (NKO). Hij analyseerde de voorlopige cijfers van het NKO 2023 en zag: respondenten beantwoordden vragen over trans en non-binaire mensen niet per se negatiever, maar wel aanzienlijk minder vaak positief.
Het Nationaal Kiezersonderzoek wordt sinds 1971 tijdens elke Tweede Kamerverkiezing uitgevoerd, om de opinie van Nederlandse kiezers op allerlei onderwerpen te peilen, en om verschuivingen daarin door de jaren heen in kaart te brengen. Vragen over lhbti+-gerelateerde thema’s zijn pas sinds 2021 onderdeel van het NKO. Maar uit ander opinieonderzoek weten we dat lhbti+-acceptatie in Nederland het afgelopen decennium alleen maar toenam.* Bovendien behoren we nog altijd tot de meest lhbti+-tolerante landen van Europa.*
Maar die wind begint te draaien, ziet Spierings. En dat is zorgelijk.
Eerst even: je bent inclusie- en exclusiesocioloog. Wat betekent dat precies?
‘Dat ik me bezighoud met processen van inclusie en exclusie in de samenleving. Dus: wie kan, mag en wil meedoen, op allerlei verschillende maatschappelijke domeinen? Ik doe vooral onderzoek naar houdingen ten opzichte van biculturele Nederlanders, islamitische Nederlanders en lhbti’ers. En dan vooral binnen het politieke domein.’
Daarnaast ben je co-directeur van het Nationaal Kiezersonderzoek. De resultaten van het NKO 2023 zijn nog niet openbaar. Waarom kunnen we er nu toch al over praten?
‘Momenteel zijn we bij het NKO nog druk bezig met de rapporten. Maar we maken de data ook deels al beschikbaar, in blogs bijvoorbeeld. We zijn daar altijd relatief terughoudend mee in deze fase. Je kunt die data niet zomaar over de schutting gooien, want er moeten nog allerlei dingen gebeuren om te zorgen dat iedereen de informatie heeft om ze correct te kunnen interpreteren.’
‘Maar dit keer werd er rond de winst van de PVV zo veel onzin uitgekraamd; dat veel moslims PVV zouden stemmen, dat de stem op PVV geen antimigratiestem zou zijn, maar ging om zorgen rondom de economie of de huizenmarkt. Terwijl wij op basis van de data al wisten dat dit niet klopte. Ja, toen moesten we toch snel cijfers naar buiten brengen die laten zien hoe het echt zit. Bijvoorbeeld dat moslims nauwelijks PVV stemmen, of dat woningen bouwen veel minder prioriteit kreeg bij PVV-stemmers dan bij kiezers van andere partijen.’
Vorige maand deelde je in Trouw ook al enkele voorlopige conclusies op het gebied van lhbti+-acceptatie. Wat waren jullie belangrijkste bevindingen?
‘We hebben gekeken naar houdingen ten opzichte van adoptie door paren van gelijk geslacht, gekeken of mensen het een goed idee vinden als trans personen een lichamelijke transitie ondergaan als ze daar goed over hebben nagedacht, en gevraagd of mensen vinden dat er iets mis is met personen die zich man noch vrouw voelen. Die vragen hebben we in 2021 en in 2023 aan dezelfde mensen gesteld. Dus we weten ook echt hoe mensen van mening zijn veranderd op die punten.’
‘Dan blijkt: het aantal mensen dat adoptie door homoseksuele paren oké vindt, is nog steeds hoog en niet heel erg afgenomen. Daar zie je dus redelijk stabiele, brede steun voor in Nederland. Maar we zien dat steun voor medische transitie en non-binaire identiteiten wel is afgenomen in die twee jaar. Terwijl we tussen 2014 en 2021 juist een stijging in acceptatie zagen, met name rond non-binariteit. Dat betekent niet dat Nederland nu opeens een conservatief land is. Maar zo’n teruggang, dat is wel echt uniek in de recente Nederlandse geschiedenis.’
Zijn mensen negatiever geworden over transgender en non-binaire mensen?
‘Er is wel een kleine toename in negativiteit, maar vooral een toename in twijfel. In 2021 was bijvoorbeeld twee derde van de ondervraagden het eens met de stelling dat een lichamelijke verandering een goed idee is als een trans persoon daar goed over nagedacht heeft. Dat is met ongeveer tien procentpunten gedaald, en die mensen zijn vooral naar ‘niet eens, niet oneens’ gegaan. Hetzelfde bij non-binariteit: twee jaar geleden zei zes op de tien respondenten: niks mis mee. Dat is nu nog maar de helft van de deelnemers. En ook daar zijn mensen vooral naar ‘ik weet het niet’ geschoven.’
‘Die twijfel geldt overigens niet voor de Transgenderwet, het wetsvoorstel dat ervoor zou zorgen dat trans mensen hun geslacht op hun paspoort vanaf hun zestiende zonder tussenkomst van een expert aan kunnen passen. Ook daarover hebben we mensen in het NKO 2023 om hun mening gevraagd. Daar is echt weinig steun voor. Op dit moment is hier geen meerderheid voor, waarbij onder andere misinformatie over de consequenties van de wetswijziging een rol lijken te spelen.’
Is dit een eenmalige dip? Of kun je spreken van een nieuwe trend?
‘Je moet een aantal onderscheiden maken. Allereerst: hoe generieker een stelling is, hoe meer steun er is. Voor een stelling als “iedereen moet gelijk behandeld worden” is de steun echt gigantisch hoog. Maar zodra je geconfronteerd wordt met wat dat betekent – bijvoorbeeld als twee mensen van hetzelfde geslacht hand in hand lopen of zoenen op straat – is die steun wat lager. En zodra het mensen iets gaat kosten, in geld of een gedragsaanpassing, is de steun ook laag. Dus stellingen over het vergoeden van de kosten van een medische transitie, of “hen” moeten zeggen in plaats van “hij” of “zij”, scoren eigenlijk altijd lager.’
‘Er is kortom een logische menselijke ordening: algemene principes is men het mee eens, maar waar je iets moet inleveren, als het je iets kost of als je er meer mee geconfronteerd wordt, dan neemt die steun wat af.’
‘En dan zie je dat deze ontwikkeling onderdeel is van een groter patroon. De rechtse politiek zegt op het moment: “Mensen, jullie doen het goed, jullie hoeven je niet aan te passen, je hebt recht op je auto, op je bieflap.” Linkse politiek heeft een veel minder comfortabel verhaal. De focus op klimaat en sociale ongelijkheid is er een van inleveren. Het redden van de wereld gaat ons iets kosten, we moeten ons gedrag aanpassen. En je ziet dat genderidentiteit als thema in dat verhaal meegetrokken wordt.’
Vorig jaar publiceerde De Groene Amsterdammer een groot onderzoek, waaruit bleek dat de negativiteit ten opzichte van trans en non-binaire personen de afgelopen twee jaar meermaals piekte in media en online, bijvoorbeeld rondom debatten over de Transgenderwet en de Week van de Lentekriebels. Is de toegenomen twijfel rondom genderidentiteit daar aan te wijten?
‘Niet een-op-een. Maar media hebben een grote rol in het verspreiden van misinformatie. Bovendien: door de groeiende bewustwording rond genderidentiteit is de weerstand ook meer in de mainstream terechtgekomen. Eerst zat die weerstand vooral bij kleine, klassiek-conservatieve groepen: de Biblebelt, christelijke gemeenschappen, de echt conservatieve rechterkant van Nederland. Maar nu de aandacht is verschoven van seksuele geaardheid naar genderidentiteit en non-binariteit, voelen mensen zich meer bedreigd. Omdat hun denkbeelden voor hun gevoel steeds meer een minderheid worden.’
‘Dat verklaart precies waarom dit thema bij de meer populistische partijen past. PVV of BBB zijn niet anti-homo, zelfs niet anti-transitie. Maar zodra de NS treinreizigers aan begint te spreken met “beste reizigers” in plaats van “beste dames en heren”, zodra mensen het gevoel hebben dat denken in “mannen” en “vrouwen” niet meer kan, dan ervaren ze dat als een probleem. Hoe jij denkt over de wereld is goed, je hoeft je niet aan te passen: dát is een kernboodschap van het populisme. Terwijl de hele beweging rond non-binariteit zegt dat mensen zich wél moeten aanpassen.’
Hoe zorgelijk zijn deze resultaten van het NKO? Moeten trans mensen zich zorgen maken?
‘Dat hangt ervan af. Een meerderheid van de Nederlandse bevolking vindt dat transitie gewoon kan. Maar dat de groep die daarover twijfelt gegroeid is, is vanuit het perspectief van trans personen wel zorgwekkend.’
‘Onderliggend is wellicht ook de nonsens die verkocht wordt over non-binaire en trans mensen zorgelijk. Zo kom je op sociale media met een paar klikken bij een verhaal over de Britse vrouwengevangenis waar een transgender persoon meerdere medegevangenen heeft aangerand.* Dat is natuurlijk een hele vervelende gebeurtenis, maar het is één anekdote. Op openbare toiletten of in gevangenissen vindt geen seriële verkrachting plaats door mensen die hun geslacht hebben aangepast, en dat gaat ook niet gebeuren.’
‘Dat soort nonsens – ongefundeerde, maar wel erg aan angst appellerende nonsens – is een voedingsbodem voor dit soort ontwikkelingen. Mensen verdiepen zich niet in waar het echt om gaat en wat de cijfers tonen, maar gaan op angst af. Zodra gewone media dat oppikken en verspreiden, gaat het een eigen leven leiden. “Waar rook is, is vuur”, dat soort “briljante argumentatie.”’