‘My plan was never to get married,’ zegt de verteller aan het begin van Dept. Of Speculation, de nieuwe roman van de Amerikaanse schrijfster Ze heeft het over haar jongere zelf, een Brooklynite met schrijfaspiraties die, in plaats van te trouwen, een ‘kunstmonster’ zou worden − iemand wiens leven in dienst staat van de kunst.

Dat is volgens haar niet evident, voor een vrouw. ‘Vrouwen worden bijna nooit kunstmonsters, want kunstmonsters houden zich alleen bezig met kunst, nooit met alledaagse zaken.’ (Vladimir Nabokov bijvoorbeeld klapte niet eens zelf zijn paraplu dicht, laat staan dat hij zijn eigen postzegels likte.)

Volgens de verteller van deze veelomvattende roman − veelomvattend maar bescheiden, als een knikker die het zonlicht op bijzonder veel manieren breekt en reflecteert − sluiten het huwelijk en het kunstenaarschap elkaar uit. Jarenlang hangt boven haar bureau een briefje met daarop de aanmaning ‘WORK NOT LOVE’. Haar ambitie lijkt aanvankelijk in lijn met haar capaciteiten: wanneer ze 29 is publiceert ze haar eerste roman, een klein succes. Het kunstmonsterschap ligt binnen handbereik. En dan, maar dan: de liefde.

Vroeger hadden we het over boeken, nu over baby’s

Wie het kort wil samenvatten kan zeggen dat het aloude verhaal vertelt van een huwelijk dat barsten begint te vertonen. (De titel verwijst naar de manier waarop de twee echtelieden de brieven ondertekenden die ze elkaar in beter tijden schreven.) Er is ontrouw (door hem) en nalatigheid (van haar). Maar de roman gaat ook over, onder andere, ruimtevaart, boeddhisme, ambitie, bedwantsen, volwassen worden, schrijverschap − en ook, kinderen krijgen.

Grootse en meeslepende gedachten en praktische beslommeringen wisselen elkaar in rap tempo af − en met die vorm schetst Jenny Offill en passant een beeld van het moederschap. Dat beeld lijkt dichter bij de kern ervan te komen dan alle adviesboeken die ik, als kersverse moeder op zoek naar tekst en uitleg, hiervoor braaf doorploegde.

Er is wat je je voorstelt bij het leven, en er is het leven zoals het zich ontvouwt.

Goed, terug naar jonge schrijfster die een kunstmonster wil worden. Wat er gebeurt laat zich raden: een man dient zich aan. Een huwelijk volgt. Er komt een baby. De beste vriendin van de verteller, ook net moeder, neemt ‘twee vliegtuigen en een tram’ om haar te zien. ‘Vroeger hadden we het over boeken gehad en over andere mensen, maar nu spraken we alleen over onze baby’s, die van haar lieflijk en braaf, de mijne in gevecht met de wereld.’

Banale zaken eisen de aandacht op. Geld, bijvoorbeeld. Een kapotte wc. Het tweede boek wordt alsmaar niet geschreven. Er is wat je je voorstelt bij het leven, en er is het leven zoals het zich ontvouwt − en de discrepantie tussen die twee is onverdraaglijk.

De vertelster spreekt soms in de eerste persoon, soms in de tweede (wanneer ze het tegen haar man heeft) en soms in de derde − dan omschrijft ze zichzelf als ‘de echtgenote’. De echtgenote is geen makkelijk type: zwaar op de hand, ontevreden, met een hang naar depressie. Ze is streng, voor anderen maar ook voor zichzelf. ‘I hate often and easily’, schrijft ze. ‘Ik heb, bijvoorbeeld, een hekel aan mensen die met hun benen wijd uit elkaar zitten. Mensen die beweren dat ze zich voor de volle 110 procent inzetten. Mensen die zeggen dat ze het “niet slecht hebben” wanneer ze bedoelen dat ze stinkend rijk zijn.’

How unbearable it is that things keep breaking, that you can never fucking outrun entropy.’

Haar echtgenoot, een radiomaker, is daarentegen ‘famously kind’ en een ‘bewonderenswaardig’ persoon. If he notices something is broken, he will try to fix it. He won’t just think about how unbearable it is that things keep breaking, that you can never fucking outrun entropy.’

In haar beroemde essay , uit 1967, schrijft Joan Didion dat ‘een van de twijfelachtige zegeningen van twintig en eenentwintig en zelfs drieëntwintig jaar oud zijn’ de overtuiging is dat ‘alle bewijs van het tegendeel niettegenstaande, niemand anders ooit eerder iets soortgelijks heeft meegemaakt’. Zulk jeugdig exceptionalisme kenmerkt ook de echtgenote. Op een dag vindt ze een boek waarin ze leest: ‘Je denkt dat de mentale angst die je nu ervaart een permanente toestand is, maar voor de overgrote meerderheid van de mensen is het slechts van tijdelijke aard.’ Maar wat nou als ik bijzonder ben, vraagt ze zich af: ‘What if I’m in the minority?’

Het geloof in haar uniciteit is een mes dat aan twee kanten snijdt: het stelt haar in staat te denken dat zij ondanks haar sekse wél een kunstmonster kan worden, maar het maakt haar sombere buien ook beangstigender, want misschien wel niet van tijdelijke aard.

Alsof de vertelster voortdurend wordt afgeleid

De roman is dun − nog geen 180 bladzijden − en fragmentarisch. Het verloop van het huwelijk wordt niet chronologisch verteld, maar komt in flarden, die soms terugblikken en soms, speculatief, op de feiten vooruitlopen. Dept. of Speculation bestaat uit korte hoofdstukken met nog kortere paragrafen, die ogenschijnlijk lukraak overschakelen van dagelijkse beslommeringen naar wetenschappelijke feitjes of spirituele inzichten.

Er wordt een verhaal verteld, maar in sprongen, horten en stoten − alsof de vertelster voortdurend wordt afgeleid, wordt onderbroken in haar stream of consciousness. Een belangrijke oorzaak van die onderbrekingen is de komst van de baby: een meisje, dat eindeloos veel huilt, maar zich later ontwikkelt tot een scherp, grappig personage.

De opgeknipte structuur vertelt iets fundamenteels over het moederschap

Wat de gefragementeerde vorm betreft lijkt Dept. of Speculation op andere boeken waarin het jonge moederschap een belangrijke rol speelt, zoals het eveneens dit jaar verschenen De Gewichtlozen van Valeria Luiselli, De baby van (2009), en Lydia Davis’ verhaal (2007).

Die opgeknipte structuur vertelt iets fundamenteels over het moederschap dat je in de meer gangbare moederliteratuur − praktische boeken over het lichaam na een bevalling, boeken met opvoedadvies of zelfhulpboeken over de combinatie van carrière en kind − eigenlijk nooit tegenkomt: namelijk, dat het een voortdurende versplintering van het denken met zich meebrengt, een brein waarvan een deel continu gepreoccupeerd is met het welzijn − het overleven − van de kleine vreemdeling die bij je is ingetrokken. Dat dit gegeven een lange, coherente gedachtegang enigszins in de weg staat. Dat je met die handicap creatief moet omspringen, wil je nog iets kunnen produceren.

Zo zegt de vertelster van Luiselli’s magisch-realistische roman over een jonge redactrice die geobsedeerd raakt door een overleden Mexicaanse dichter in New York: ‘Romans zijn van de lange adem. Dat vinden romanschrijvers althans. Niemand weet precies wat het betekent, maar ze zeggen het allemaal: van de lange adem. Ik heb een baby en een middelste kind. Ze laten me niet ademen. Alles wat ik schrijf zal − kan alleen maar van de korte adem zijn. Van weinig lucht.’ De Gewichtlozen bestaat uit korte paragrafen, sprongen in tijd en plaats, een verhaal dat zich in korte stoten ontvouwt.

Ook in Dept. of Speculation verwijst de echtgenote naar die korte adem, naar het gebrek aan lucht: ‘The days with the baby felt long but there was nothing expansive about them. Caring for her required me to repeat a series of tasks that had the peculiar quality of seeming both urgent and tedious. They cut the day up into little scraps.’

Van levensbelang en saai tegelijk: het prille moederschap in een notendop. ‘Wat heb je vandaag gedaan?’ vraagt de echtgenoot wanneer hij uit zijn werk komt, en de echtgenote doet haar best ‘om uit niets een anekdote te vervaardigen’.

Ambitie als een dure jas die niet meer past

Op kleine flarden en uit het niets kan je geen roman schrijven − al is de grap natuurlijk dat Dept. of Speculation precies het soort roman belichaamt dat juist wél mogelijk is. Toch, in de loop van het boek geeft de vertelster haar tweede roman, en daarmee het kunstmonsterschap, schoorvoetend op. Ze accepteert een klus als ghost writer voor een rijke zakenman die een boek wil schrijven over ruimtevaart.

‘Some women make it look so easy, the way they cast ambition off like an expensive coat that no longer fits,’ zegt ze, over de andere jonge moeders die, overvallen door het gezinsleven, hun idealen opgeven. Zij is niet een van die vrouwen, en de wrok die daaruit voorkomt is net zo verantwoordelijk voor de verzuring van haar huwelijk als het overspel van haar man.


‘Bovendien had ze het recht op zelfdestructie jaren geleden al uit handen gegeven. De kleine lettertjes op de geboorteakte, zoals haar vriendin het noemt’

In beklemmende paragrafen schetst Offill het verdriet van de echtgenote, hoe ze haar best doet kalm en redelijk te blijven en niet uit de bocht te vliegen. Ze moet wel: ‘Bovendien had ze het recht op zelfdestructie jaren geleden al uit handen gegeven. De kleine lettertjes op de geboorteakte, zoals haar vriendin het noemt.’ De plicht om niet alleen de baby in leven te houden, maar ook zelf overeind te blijven: nog een verantwoordelijkheid die het moederschap met zich meebrengt, en waar de adviesboeken over zwijgen. Het doorzettingsvermogen en de doortastendheid die ze niet kon opbrengen voor haar tweede roman weet ze hier toch te bewerkstelligen, voor haar man en kind. Dat het huwelijk tussen de ‘famously kind’ echtgenoot en de mokkende echtgenote onder druk komt te staan was te verwachten, en komt tegelijkertijd als een verrassing. Hij was tenslotte zo aardig.

Hier zouden liedjes over moeten zijn

Het knappe aan Dept. of Speculation is dat het met zo weinig − korte paragrafen, kale zinnen, nog geen tweehonderd pagina’s − over zo veel kan gaan. Dat die spaarzaamheid, dat korte, juist symbolisch wordt voor het probleem van de echtgenote − voor de onverenigbaarheid van haar schrijfambities met de realiteit van een gezin.

De gefragmenteerde opbouw lijkt soms lukraak, maar is perfect uitgebalanceerd. Soms gaat de echtgenote eindeloos door over, bijvoorbeeld, wetenschappelijk onderzoek naar slaaptekort onder katten (‘ze werden gek’), of over drie belangrijke inzichten van het boeddhisme (de laatste: ‘de onbevredigende aard van gewone ervaringen’). En dan, precies wanneer je het nodig had, volgt een zeer persoonlijke en intieme observatie, zoals deze, over haar pasgeboren dochter: ‘My love for her seemed doomed, hopelessly unrequited. There should be songs for this, I thought, but if there were I didn’t know them.’

Hier zouden liedjes voor moeten zijn: dat was ook wat ik dacht toen ik, begin dit jaar, mijn pasgeboren dochter nachtvoedingen gaf onder het troostende schijnsel van mijn iPhone. De van Twitter was een welkom wapen tegen de verveling die de pasgeborene veroorzaakte, een verveling die een raadselachtig contrast vormde met de enerverende en overweldigende ervaring die ze ook met zich meebracht.

Liedjes, of boeken − en Dept. of Speculation is zo’n boek.

De roman gaat uiteindelijk over het ten grave dragen van ambities onder het mom van realiteitszin

Toch is het geen roman die louter jonge moeders zal aanspreken. De thematiek is veel universeler: Dept. of Speculation gaat uiteindelijk over de compromissen die we sluiten wanneer we ouder worden, over het ten grave dragen van ambities onder het mom van realiteitszin. Wanneer de echtgenote op een etentje is met een tien jaar jongere disgenoot die speurt naar ‘tekenen van compromis’ bij zijn gezelschap, merkt iemand op: ‘You are not allowed to compare your imagined accomplishments to our actual ones.’

De liefde, het huwelijk − een eindeloze uitwisseling van compromissen. Er is wat je je voorstelt bij de liefde, en er is de liefde zelf. Onvergelijkbaar, maar we moeten het er mee doen.

Dept. of Speculation Meer informatie over het boek vind je op de website van de uitgever. Bezoek die site hier


American Innovations In de verhalenbundel ‘American Innovations’ van de Canadees-Amerikaanse schrijfster Rivka Galchen gebeuren de vreemdste dingen, waar de personages opmerkelijk gelaten op reageren. De verhalen gaan over de (on)betrouwbaarheid van de waarneming en de (on)kenbaarheid van de werkelijkheid – en hoe je daar het beste mee kan omgaan. Wat doe je als je inboedel via de brandtrap je huis verlaat en de straat uitloopt?


The Flamethrowers De Amerikaanse schrijfster Rachel Kushner schreef met The Flamethrowers een fantastische roman over motorrijden, kunst en mannen die dingen uitleggen aan vrouwen. Eerder dit jaar is de Nederlandse vertaling verschenen en vertelde ze erover in Amsterdam. In deze roman leggen mannen vrouwen uit hoe ze moeten leven


Nog meer literatuur? Lees deze moderne klassiekers! Ernst-Jan Pfauth nam zich voor om in 2014 samen met lezers van De Correspondent moderne klassiekers in te halen: werken die miljoenen mensen beïnvloed hebben maar die toch nog niet iedereen heeft gelezen. In deze reeks bespreken correspondenten bespreken een klassieker en vertellen hoe het werk stand houdt, of het nieuwe inzichten heeft opgeleverd, et cetera. De selectie maken ze uit de honderden tips van lezers. Een lijst met de moderne klassiekers die tot nu toe zijn besproken, vind je hier


Op de hoogte blijven van alle kunst en cultuur op De Correspondent? Binnenkort houden cultuurcorrespondenten Lynn Berger, Marian Cousijn en Nina Polak je met de wekelijkse nieuwsbrief ‘het Cultuurberaad’ op de hoogte van alles wat er op De Correspondent over kunst en cultuur verschijnt. Daarnaast tippen we boeken, films, tentoonstellingen en meer. Geef je hier op voor onze nieuwsbrief!