Samen slapen met een baby wordt sterk afgeraden – juist dat maakt het gevaarlijk
Ouders slapen met hun baby in bed – dat is van alle tijden. Maar tegenwoordig waarschuwen deskundigen: doe het niet, te riskant. Is dat terecht?
Katrien was een schim van zichzelf geworden. Ze was afgevallen, had bekkenproblemen, slikte antidepressiva vanwege angst en somberheid. Haar man werkte al maanden minder. Hun relatie, of wat er nog van over was, stond onder spanning.
De reden? Hun dochter wilde niet slapen.
Ze hadden alles geprobeerd. Ze waren gaan autorijden met hun kind. Ze hadden een zelfhulpboek gekocht met strakke slaapschema’s. Ze hadden hun dochter ingebakerd. Ze hadden white noise aangezet. Ze hadden de kamer pikdonker gemaakt. Ze hadden de hulp van een slaapcoach ingeroepen.
Maar niets hielp. Hun dochter bleef nog altijd urenlang wakker. Wat nou roze wolk? Het voelde alsof ze gefaald had als moeder.
Er was één oplossing die wel werkte: samen met hun dochter in bed liggen. Buik op buik, het elektrisch verstelbare bed een flink stuk omhoog. Kussens onder hun armen, strak ingestopt met een laken.
‘Daar klopte niets van’, zegt ze nu, ‘helemaal niet veilig.’ Maar ze wisten niet beter. Ze hadden wel gegoogeld, maar konden niet vinden hoe ze samen moesten slapen met hun baby. Het enige wat ze erover vonden: doe het niet.
Onze obsessie met veiligheid leidt soms juist tot nieuwe risico’s
Als je een kind krijgt, staat veel in het teken van veiligheid. De handleiding van een babybedje staat vol met warnings; de kraamzorg leert hoe je een bedje laag moet opmaken zodat je pasgeboren baby niet onder het laken terechtkomt; en de babyfoon mét camera zorgt ervoor dat je te allen tijde je kind in de gaten kunt houden.
Gemiddeld zijn er elk jaar in Nederland zo’n 25 gevallen van wiegendood. In 2022 was dat aantal 37 – zo’n 1 op de 4.500 baby’s. Dat is een stuk hoger dan in de voorgaande jaren, al is het nog onduidelijk of hier sprake is van een trend.
Bij wiegendood sterft een baby – een kind onder de één jaar oud – onverwacht terwijl het verder gezond leek, vaak tijdens de slaap. Het is een parapluterm voor verschillende doodsoorzaken: soms blijft de doodsoorzaak onbekend, soms wordt het sterfgeval toegeschreven aan bijvoorbeeld ‘onopzettelijke verstikking of wurging in bed’.
In tegenstelling tot wat het woord doet vermoeden, gebeurt wiegendood niet per se in een wieg; het kan ook in het bed van de ouders, op de bank of op een andere plek gebeuren.
Ouders willen wiegendood koste wat kost voorkomen. Zeker in de moderne samenleving, waarbij we niet meer geloven dat zo’n sterfgeval een straf van God is. Nu proberen we te leren van het verleden, om er zo voor te zorgen dat het in de toekomst niet meer gebeurt. We zijn een ‘risicosamenleving’ geworden: alsmaar bezig met het uitbannen van risico’s.
Het ironische is dat onze obsessie met veiligheid soms juist leidt tot nieuwe risico’s. Dat zag je tijdens de covid-19-pandemie, waar de lockdowns die levens moest redden ook zorgden voor een toename in psychische klachten, eenzaamheid* en huiselijk geweld.* Of in de beschermende opvoeding van kinderen, die als een van de oorzaken wordt aangewezen voor de toename van angststoornissen bij tieners.*
Hetzelfde speelt bij de richtlijnen rondom bed-sharing, samen slapen met je kind in een bed. Dat wordt sterk afgeraden uit angst voor wiegendood en er is geen officiële informatie over hoe je veilig samen kunt slapen. Maar daardoor gaan ouders als Katrien juist gevaarlijke dingen doen.
Experts raden het af, ouders doen het toch
Het verhaal van Katrien laat zien dat er soms goede redenen kunnen zijn om toch een risico te nemen. In haar geval: pure wanhoop. Ze wilde wel dat haar dochter in een bedje zou slapen, maar het lukte simpelweg niet. Dus koos ze voor optie B – samen slapen.
Ze is niet de enige. Katrien was een van de honderden samenslapers die reageerden op mijn oproep over bed-sharing op De Correspondent, waarin ik ouders vroeg om hun ervaringen met bed-sharing met mij te delen. Sommigen begonnen met samen slapen, net als Katrien, door slaapproblemen; anderen genoten van de nabijheid of vonden het handig voor de borstvoeding. Ook uit de peiling Veilig Slapen* bleek dat ongeveer 40 procent van de baby’s weleens bij hun ouders in bed slapen; voor 6,6 procent was het de gebruikelijke slaapplek.
Toch raden experts het af, omdat een kind bijvoorbeeld oververhit kan raken door het dekbed, onder een slapende ouder terecht kan komen of tussen een matras en de muur bekneld kan raken; mogelijk met de dood tot gevolg. Daarom wordt in de richtlijnen van de Jeugdgezondheidszorg* het samen slapen met baby’s onder de vier maanden afgeraden; voor ouders die roken is dat zes maanden.
Vooropgesteld: met een baby slapen kan inderdaad levensgevaarlijk zijn. Ouders die het willen, doen er goed aan om zich voor te lichten. Maar het probleem is dat die informatie via de officiële kanalen niet te vinden is. ‘In een eigen bedje of wieg’ slapen is een van de vier belangrijkste slaapadviezen op kinderveiligheid.nl.* En meerdere ouders die reageerden op mijn oproep vertelden dat ze er niet over durfden te beginnen tegen zorgverleners, omdat ze bang waren voor een preek.
In deze risicosamenleving staan ouders als Katrien onnodig in de kou. Het is tijd om ze de voorlichting te geven die ze nodig hebben. Daar zijn drie goede redenen voor.
1. Samen slapen is eigenlijk heel normaal
In 1945 verscheen een opmerkelijk artikel in de Ladies Home Journal: ‘Baby in a Box’.* De auteur was psycholoog B.F. Skinner, die vertelde over de bijzondere wieg die hij voor zijn dochter Deborah had gebouwd.
De ‘Air Crib’ had geïsoleerde wanden, met aan één kant een plexiglas raam. Binnen werden de temperatuur en luchtvochtigheid constant gehouden, zodat kleine Debby niets meer dan een luier hoefde te dragen. Ze sliep en speelde nu al elf maanden in dit ‘goedkope apparaat’, schreef Skinner. Alleen voor een schone luier, een voeding of speeltijd met haar ouders werd ze eruit gehaald.
Het is natuurlijk gemakkelijk lachen om zo’n mal idee. Maar, schrijft professor Benjamin Reiss in Wild Nights, deze slaapbox is een extreem voorbeeld van iets wat we doodnormaal zijn gaan vinden: ’s nachts horen kind en ouder afzonderlijk te slapen. Niet voor niets is het inrichten van de babykamer een overgangsritueel voor aanstaande ouders. En al staan daar geen air cribs, veel ouders kopen boeken die hen moeten helpen om hun kind in een eigen bedje te laten blijven – als het even kan de hele nacht door.
Reiss vindt het aparte slapen – net als het idee dat een kind moet doorslapen – ‘een historische anomalie van het Westen uit de afgelopen anderhalve eeuw’. In het grootste deel van de geschiedenis sliepen ouders samen met hun kind. Sterker nog, in veel landen in Afrika en Azië is dat nog steeds zo. Zo slaapt in Japan het hele gezin op een futon, een stevig matras op de grond. Ze kijken daar naar een baby in een aparte kamer zoals wij naar Skinners babybox kijken: ‘koud en wreed’.*
Antropoloog James McKenna gelooft zelfs dat we zijn geëvolueerd om samen te slapen.* In de jaren negentig richtte hij zijn laboratorium in als appartement en nodigde tientallen moeders uit om daar een nacht te komen doorbrengen met hun baby. Hij wilde begrijpen wat er ’s nachts, tijdens de slaap, gebeurde tussen moeder en kind.
De camerabeelden lieten iets bijzonders zien: de moeders trokken hun knieën op tot aan de voetjes van de baby, om zo een soort cocon te creëren rond hun kind. De hartslag van de baby vertraagde en de ademhaling werd dieper. Ook bleef de baby de hele nacht liggen met zijn blik gericht op zijn moeders borsten. (Het waren allemaal moeders die borstvoeding gaven.)
Waarom is het in het Westen zo anders gelopen? Reiss wijst naar verschillende ontwikkelingen: Freud en andere psychologen dachten dat het schadelijk was als kinderen hun ouders seks zagen hebben; andere denkers benadrukten het belang van een zelfstandig individu, dat niet haar ouders nodig heeft om in slaap te vallen. Ook welvaart droeg bij: door kunstmatig licht en luidruchtige uitvindingen als de radio en de stofzuiger werden veel ruimtes ongeschikt voor kinderen om in te slapen; door grotere huizen konden ouders hen een aparte slaapkamer geven.
Historisch gezien zijn samenslapers dus allesbehalve gek. Maar hoe zit het met de gevaren van samen slapen? Is het inderdaad, zoals experts ons vertellen, te risicovol?
2. De wetenschap is er niet over uit of samen slapen gevaarlijk is
Een baby ligt in een luier te slapen op een grotemensenbed. Naast hem, half verscholen onder het hoofdkussen, ligt een hakmes. ‘Je baby die bij je slaapt kan net zo gevaarlijk zijn’, staat er in grote letters bovenaan de advertentie.
Het is onderdeel van een campagne die de Amerikaanse stad Milwaukee in 2011 voerde tegen bed-sharing.* Op een andere advertentie is het hoofdeinde van een bed veranderd in een grafsteen. Ook zette de stad matrassen langs de weg met de tekst: ‘Baby’s die hier slapen worden niet altijd wakker’. Onaangenaam misschien, maar geoorloofd – stelde een vertegenwoordiger van de stad in een interview* – want samen slapen is levensgevaarlijk.
In de jaren tachtig kwam er een wetenschappelijke doorbraak op het gebied van wiegendood. In die tijd kwam het veel voor, later zou het zelfs een pandemie worden genoemd.* Uit onderzoek bleek: relatief veel baby’s die aan wiegendood waren overleden, sliepen op hun buik. In Nederland en andere landen werden campagnes opgestart met slogans als ‘back to sleep’.* En dat hielp: het rugslapen zorgde wereldwijd voor een grote daling in wiegendoodgevallen.
Toen ook bed-sharing opdook als risicofactor, werden opnieuw campagnes opgetuigd en adviezen aangescherpt. Milwaukee pakte het extreem aan, maar de strekking op andere plekken was vergelijkbaar: samen slapen is not done. Was het samen slapen cultureel al niet geaccepteerd, nu gaf de wetenschap het taboe extra fundament.
Alleen: onderzoek doen naar wiegendood is lastig. Gelukkig komt het weinig voor, maar daardoor zijn steekproeven klein, en het is onethisch om op een experimentele manier uit te zoeken wat wel en niet gevaarlijk is. Daarom vergelijken wetenschappers bestaande wiegendoodgevallen met een controlegroep: kinderen met min of meer dezelfde kenmerken, die niet zijn overleden.
Er bleek uit die data een correlatie, maar is er ook een causaal verband tussen samen slapen en wiegendood? Dat is lastig te zeggen, want er zijn nogal wat problemen met de data. Zo schaarden sommige studies het slapen op een bank of stoel onder bed-sharing, terwijl niemand ontkent dat dat gevaarlijk is. Daarnaast werden vaak belangrijke risicofactoren als alcoholgebruik niet meegenomen.
Wetenschappers zijn het erover eens dat bepaalde factoren het samen slapen gevaarlijker maken. De grote vraag is: wat als die risicofactoren – roken, alcoholgebruik, vroeggeboorte, laag geboortegewicht – afwezig zijn? Is samen slapen dan nog steeds gevaarlijk?
Er bestaan slechts twee studies die dat onderzoeken. Beide vonden – bij afwezigheid van risicofactoren – dat het niet gevaarlijk is om met een baby te slapen als het kind ouder is dan drie maanden. En onder de drie maanden? De ene studie* vond geen verhoogd risico; de andere* dat het risico vijfmaal zo groot is. Het moet wel gezegd: de steekproeven zijn erg klein en de onderzoekers gebruikten verschillende controlegroepen, waardoor de studies lastig te vergelijken zijn.
Dan zijn er ook nog wetenschappers zoals de eerder genoemde antropoloog James McKenna, die beweren dat samen slapen juist goed is – het zou de hechting verbeteren, borstvoeding bevorderen en het kind zelfs beschermen tegen wiegendood. (Hij benadrukt wel dat dit alleen geldt voor ouders die borstvoeding geven; bij kunstvoeding raadt hij samen slapen af.)*
Maar het bewijs voor die claims is ook niet sterk genoeg, stelt een reviewstudie uit 2021.* Zo gaan borstvoeding en samen slapen vaak samen, maar is het onduidelijk wat kip en ei is: doen moeders aan bed-sharing omdat ze borstvoeding geven, of is het andersom?
De wetenschappelijke strijd woedt voort. Maar wat moeten ouders als Katrien in de tussentijd?
3. We weten al hoe samen slapen veiliger kan
Zonder goede informatie ging Katrien zelf op zoek; en dat maakte het juist gevaarlijk. Zij en haar man bouwden hun dochter in met kussens, waardoor ze zomaar van hun borst af had kunnen schuiven en met haar gezicht in een kussen of deken terecht had kunnen komen.
Juist door het gebrek aan goede voorlichting hoe het wél kan, kunnen er dus gevaarlijke situaties ontstaan. Zelf kreeg ik van vrienden de tip om mijn kind in een babynestje tussen onze kussens in te leggen – terwijl een kind daardoor met zijn gezicht in de zachte rand terecht kan komen. Ook proberen sommige ouders wakker te blijven door samen met hun kind op de bank te gaan zitten. Terwijl: als iets onomstotelijk gevaarlijk is, dan is het in slaap vallen met een baby op een bank of stoel. Zo vond één studie uit 2014 – een van die twee die ook onderzoek deed naar samen slapen zonder risicofactoren – dat het risico op wiegendood daardoor achttien keer groter wordt.*
Hoewel er nog onduidelijkheid is over wat het risico precies is van samen slapen, kunnen vermoeide, wanhopige of onwetende ouders dingen doen waarvan álle experts – aan welke kant van het wetenschappelijke debat ze ook staan – vinden dat het onveilig is. De richtlijnen die moeten zorgen voor meer veiligheid, zorgen zo juist voor gevaarlijke situaties.
Een recent onderzoek uit de Verenigde Staten liet zien: bij de meeste wiegendoodgevallen – met of zonder bed-sharing – was er sprake van één of meerdere risicofactoren.* En de Britse tak van UNICEF rekende eerder al uit dat 90 procent van de sterfgevallen bij samen slapen te voorkomen waren door voorzorgsmaatregelen.*
Met andere woorden: het maakt nogal uit hoe je samen slaapt. Daarom doet het Verenigd Koninkrijk het al jaren anders dan landen als Nederland en de Verenigde Staten. Samen slapen wordt daar niet afgeraden; alle ouders krijgen juist voorlichting over hoe ze het wel veilig kunnen doen met hun kind. Handig voor iedereen, want ook al ben je niet van plan om samen te slapen, dat kan zomaar veranderen – dat laat Katriens verhaal wel zien. En bijna elke ouder valt weleens per ongeluk in slaap met een kind.
Britse ouders krijgen te horen dat samen slapen veilig kan op een hard en plat matras, waarbij ze het kind op zijn rug leggen, en waar geen kussens of dekens in de buurt van de baby liggen. Andere kinderen en huisdieren moeten uit de buurt blijven. En als de baby een laag geboortegewicht had of als een van de ouders rookt, alcohol heeft gedronken of bepaalde medicijnen of drugs heeft gebruikt, wordt samen slapen in z’n geheel afgeraden.
Het Verenigd Koninkrijk is niet het enige land dat ouders helpt met veiliger samen slapen. In Noorwegen* en Spanje* raden ze het niet pertinent af; UNICEF kwam met nieuwe richtlijnen voor professionals; en in Nieuw-Zeeland wordt een speciale risicocalculator gebruikt om ouders te helpen begrijpen hoe ze het risico kleiner kunnen maken.*
De huidige Nederlandse richtlijnen van de Jeugdgezondheidszorg zijn verlopen en worden op dit moment herzien. Of het advies rond samen slapen zal veranderen, is nog onduidelijk.
Tot die tijd zoeken veel Nederlandse ouders hun informatie elders – in boeken zoals Veilig samen slapen van James McKenna, bij influencers als @happycosleeper of in Facebookgroepen als ‘Veilig Samen Slapen’.
Of bij zorgverleners die bed-sharing wél bespreekbaar maken. Jeugdarts Roselin van der Torren zegt hierover dat ze het ‘op basis van de huidige onderzoeken’ verantwoord vindt om ouders te helpen met voorzorgsmaatregelen rond samen slapen. ‘Vaak merk ik schroom bij ouders die samen slapen – ze zijn bang dat ik ga zeggen dat het niet mag. Maar dat zeg ik nooit; het is hun kind.’
En Katrien?
Toen Katriens dochter een halfjaar oud was, bleek ze een koemelkallergie te hebben. Ze had door de buikpijn niet kunnen slapen. Toen zij en haar man daar rekening mee konden houden, begonnen ze stap voor stap het fysieke contact af te bouwen. Eerst legden ze haar in een co-sleeper, en vanaf negen maanden sliep ze op haar eigen kamer. Het samen slapen was voorbij.
Bij haar tweede kind pakte Katrien het anders aan. Toen hij twee maanden oud was en slechter begon te slapen, nam ze hem al gauw bij zich in bed. Ze werd lid van de Facebookgroep Veilig Samen Slapen, waar ze las welke voorzorgsmaatregelen ze kon nemen. Haar zoon is net twee geworden en ze slaapt nog altijd samen met hem als hij dat nodig heeft, op een matras op de grond van de logeerkamer.
Ze heeft nu een eigen coachingspraktijk om moeders met jonge kinderen te helpen. In de gesprekken komt het onderwerp ‘slaap’ vaak aan bod, en ook het samen slapen. ‘Ik wil dat ouders horen dat het normaal is als je eraan toegeeft, als je kind bij je wilt slapen. En dat ze de basisregels uitgelegd krijgen – zodat iedereen hopelijk snel weer slaapt.’