Defensie en migratie zijn dé onderwerpen van deze Europese verkiezingen. Maar wie naar de begroting kijkt, ziet dat er maar één echte hoofdrolspeler is in de Europese Unie: landbouw. De EU spendeert tien keer zo veel geld aan landbouw als aan migratie en defensie samen.
En het is het onderwerp waarop de Europese Unie de meeste macht uitoefent.
Sinds eind jaren zestig hebben de Europese landen een gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dat beleid bestaat uit heffingen en regelgeving, maar ook uit de verdeling van een enorme pot geld – zo’n 60 miljard euro per jaar – om de opbrengsten op te stuwen. Een groot succes vanuit productioneel oogpunt, maar dit gezamenlijke project verarmt op grote schaal de Europese natuur. Niet alleen fraaie ruikertjes en obscure fluitertjes, maar de ecosystemen waarvan we fundamenteel afhankelijk zijn. Ecosystemen die zorgen voor frisse lucht, schoon water en gezond voedsel.
Al sinds de jaren zeventig probeert de Europese Unie dat op te lossen, zonder succes.
Het grote probleem: de begroting blijft achter. Boeren moeten verduurzamen, maar dat kost geld, en dat hebben de meeste landbouwbedrijven niet.
Landbouwbedrijven krijgen gemiddeld een kwart van hun inkomen uit het Gemeenschappelijk landbouwbeleid. De verdeling werkt grotendeels op basis van het landoppervlak dat bedrijven bezitten. Dat leidt tot grote ongelijkheid: in 2019 kregen de 1,7 procent grootste – vaak ook de rijkste – bedrijven 29 procent van het budget. Ook gaat het overgrote deel, 82 procent, daardoor direct of indirect naar de vervuilendste tak: veeteelt. Simpelweg omdat die sector zo veel land gebruikt.
Daarom is een van de belangrijkste vragen deze Europese verkiezingen: wat gaan we doen met de landbouwbegroting? Er zijn drie opties: ombouwen, voortbouwen of afbouwen.
Welke Nederlandse partijen kiezen welke strategie?
Ombouwen: een radicale transitie naar een duurzaam landbouwsysteem
Voor wie natuur en een gezonde leefomgeving belangrijker vindt dan het belang van de landbouwsector is het duidelijk: het is tijd voor een radicale herziening van die onmeunige berg geld die de niet-duurzame status quo in stand houdt.
Dit betekent voor veel landbouwbedrijven een enorme verandering. Veeteelt zal dan meer op natuurbeheer gaan lijken, en waar mogelijk vervangen worden door de productie van plantaardige producten.
Behalve de SP pleiten alle niet-rechtse partijen er dan ook voor om de huidige verdeling van landbouwsubsidies om te turnen naar een financieringsplan voor een duurzame landbouwtransitie.
De meeste van deze partijen nemen er in hun verkiezingsprogramma uitgebreid de ruimte voor: GroenLinks-PvdA (hun stemmen worden verdeeld over De Groenen/Europese Vrije Alliantie en de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten), D66 (Renew Europe), de Partij voor de Dieren (Europees Unitair Links/Noords Groen Links) en de ChristenUnie (Europese Volkspartij).
De mening van Volt (De Groenen) over landbouw heeft dezelfde strekking. Het geld moet zo verdeeld worden dat boeren gestimuleerd worden om de omslag te maken naar een fundamenteel duurzame werkwijze.
Verrassendere voorstanders van deze optie: VVD (Renew Europe) en CDA (Europese Volkspartij). Maar gelijk ook een disclaimer: ze willen er de tijd voor nemen en hun taal is omfloerst. Die biedt veel mogelijkheden tot uitstel, en laat ook ruimte om een hoge productie als duurzame strategie te bestempelen. Twee tactieken die deze partijen als onderdeel van de regering decennialang hebben gebezigd – overigens met medewerking van de ChristenUnie, die de afgelopen drie landbouwministers leverde.
Maar toch. VVD en CDA stellen expliciet voor om het huidige subsidiestelsel volledig om te bouwen naar een beloning voor minder vervuilende landbouw. Beide noemen daarbij met name aandacht voor natuur, water- en luchtkwaliteit, en klimaat als basis voor de landbouw van de toekomst.
Daarmee wijken ze opvallend af van nieuwkomers BBB en NSC (beide willen toetreden tot de Europese Volkspartij). Het lijkt erop dat juist de ervaren regeringspartijen zich, wellicht door hun betrokkenheid bij eerder slecht beleid, bewuster zijn van het feit dat andere strategieën doodlopen.
Voortbouwen: lang leve het oude principe
De tweede strategie is om boeren in grote lijnen door te betalen zoals we nu doen. De afgelopen decennia hebben laten zien dat natuurherstel hiermee op de lange baan wordt geschoven. Maar er zijn partijen die ook met behoud van de huidige intensieve veeteelt best wel kansen voor de natuur zien.
NSC bijvoorbeeld. Als enige Nederlandse partij pleit die expliciet voor behoud van de huidige subsidies-per-hectare. Dat dit niet past bij de huidige natuurregelgeving, wil ze oplossen door minder bemoeienis vanuit Europa. Dan kunnen we zelf regelgeving maken die wel past. Dat geeft geen garantie dat ecosystemen hersteld worden; wél dat Nederland er minder juridisch gelazer mee krijgt als dat niet lukt.
BBB tilt deze strategie naar een hoger niveau. Ook deze partij wil basisfinanciering voor boeren laten voortbestaan ‘als vangnet’. Daarnaast wil ze een zogenaamde ‘opt-out’ voor de natuurwetgeving. Namelijk dat Nederland voor zichzelf mag besluiten om zich uit het systeem van Europese natuurwetgeving terug te trekken. Kortom, wél de lusten van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (een gezamenlijk budget en een beschermde markt), maar niet de lasten (strenge milieuregels).
Afbouwen: een einde aan het gemeenschappelijke Europese landbouwbeleid
Wat tot slot ook kan: een einde aan het Gemeenschappelijk landbouwbeleid. Oftewel: we brengen niet alleen de regels, maar ook de financiering van de landbouw weer grotendeels terug naar de lidstaten. Dan verliezen we de voordelen van samenwerking, maar dan kunnen we tenminste weer lekker helemaal zelf bepalen wat we doen.
Op BBB en NSC na vinden alle partijen dat de landbouwfinanciering door de EU fundamenteel anders moet
De PVV lijkt dit te willen. Ze zegt in haar verkiezingsprogramma niets over landbouwsubsidie, maar schrijft af te willen van ‘beklemmende regelgeving’ en bovendien veel minder geld naar de EU te willen sturen. Dat impliceert een flinke krimp voor de Europese landbouwsubsidies.
Ook JA21 is uitgesproken tegen Europees landbouwbeleid: weg met die subsidies, die werken alleen maar ‘marktverstorend’. Wil de Europese landbouw in die strategie nog toekomst hebben – en dat zegt ze er dan weer niet bij – dan moeten we naast klimaat- en natuureisen ook de huidige dierenwelzijns- en voedselveiligheidseisen massaal overboord zetten. Én veel meer goedkope buitenlandse arbeid aantrekken. Of gewoon alle landbouw uit de EU laten verdwijnen.
Vreemde eend in de bijt: SP. Ook die wil de landbouwsubsidies helemaal afschaffen, simpelweg omdat ze ‘overproductie, fraude en verspilling’ in de hand werken. Ze is in tegenstelling tot PVV en JA21 vóór een duurzame landbouwtransitie, maar het lijkt erop dat lidstaten dit zelf zullen moeten financieren.
Zonder de EU houdt niets onze regering meer tegen
Op BBB en NSC na vinden alle partijen dat de landbouwfinanciering door de EU fundamenteel anders moet. Er gaat wat veranderen in Europa, zoveel is duidelijk.
Vooral de toegenomen welwillendheid van VVD en CDA om een duurzame transitie te maken is opvallend. Maar ja, laat VVD en CDA nu net twee partijen zijn waarbij de kiezers op landelijk niveau massaal zijn weggelopen.
Overigens is er nog een reden om de VVD op dit vlak te wantrouwen: het recente coalitieakkoord met PVV, NSC en BBB. Dit akkoord beschrijft allesbehalve een duurzame landbouwtransitie, en stelt juist voor om flink te gaan lobbyen in Europa voor het versoepelen van de milieuregels. Vooral pleiten voor minder EU-bemoeienis is een populair partijstandpunt.
Dit sentiment klinkt ook in andere landen. Elk EU-land heeft zo zijn eigen landbouwproblemen, maar bijna allemaal zitten ze klem tussen steeds strengere milieuregels en ouderwetse financiering. ‘Minder regels’ is dus overal voor populisten een makkelijke boodschap.
De meningen zijn aan het radicaliseren. De landbouwbegroting kan een transitie mogelijk maken, maar de kans lijkt groter dat er straks helemaal geen geld meer voor is in Europa. Deze verkiezingen is het erop of eronder voor het Europese landbouwproject.
Dat klinkt misschien ver weg, maar niets is minder waar. Op 6 juni stemmen we over de toekomst van ons eigen landschap. Kiezen we voor een sprong in het diepe, met herstel van rijke natuur en een duurzaam bloeiend landbouwmodel in heel Europa? Of kiezen we – zogenaamd in ons eigen belang – voor een land van nog meer lege groene lakens en nog grotere volle grijze stallen?
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!
Je bent niet ingelogd. Log in om andere verhalen te lezen, verhalen op te slaan, bijdragen te lezen en plaatsen, correspondenten te volgen en meer.