Deze eeuwenoude en verketterde filosofie laat je radicaal anders naar de (westerse) wereld kijken
Volgens de hermetica zijn lichaam en geest één geheel, en is het onze heilige taak om voor de wereld te zorgen. Het is niet dat deze ideeën zo vreemd zijn; het is dat ze je normale ideeën opeens vreemd maken.
Soms zie ik mezelf zonder het te weten. Een onbekende vrouw op een foto, of in een reflecterend oppervlak. In de halve tel die het kost om te beseffen dat ik dat ben, zie ik mezelf niet zoals ik denk dat ik ben, maar zoals ik een ander zou zien.
Laatst fietste ik langs een spiegelende winkelruit met mijn kind achterop, en dacht ik over die langsfietsende vrouw: wat ziet zij er moe uit – samen met de automatische categorisering: een vrouw van middelbare leeftijd. Op zo’n moment duwt het verse, onverwachte beeld dat ik heb mijn zelfbeeld uit zijn oude vorm, een nieuwe in. Oncomfortabel, maar heilzaam.
Dit gevoel had ik ook toen ik laatst een boek las over de hermetica, een spirituele stroming die tussen de tweede en de vierde eeuw na Christus bloeide in Egypte. Hermetic Spirituality and the Historical Imagination, door hoogleraar Wouter J. Hanegraaff. Nogal niche, zou je kunnen denken, en ik had dan ook niet verwacht dat ik mezelf, of eigenlijk: ons, zoals we nu leven, in die tekst zou herkennen. Maar dat deed ik wel, en ik schrok van wat ik zag.
Een uitweg uit een donker tijdperk
De hermetica zijn een collectie teksten uit de late oudheid, geschreven door volgelingen van de mythische wijsgeer Hermes Trismegistus. De bekendste tekst, de Asclepius, werd geschreven in de derde eeuw; een tijd van geweld en epidemieën, toen het Romeinse Rijk bijna ineenstortte door wanorde en burgeroorlogen.
Egypte, al tijden onder de duim van Rome, leed onder die chaos. De lokale godsdienst leed ook: het christendom begon aan zijn hegemonie, andere spirituele kennis werd strafbaar gesteld en verdween, of was al verdwenen. De Asclepius waarschuwt voor de rampzalige gevolgen hiervan: de goden zullen vertrekken, en de toekomst is duister; de mensen gedragen zich als slaapwandelaars, en de wereld stort in. Klinkt bekend?
De lessen waar het in de hermetica om draaide waren vooral praktisch
De hermetische volgelingen vreesden de laatste generatie te zijn die wist wat belangrijk was: de waarheid, bijvoorbeeld. Waanbeelden zouden heersen. ‘De mensen die na ons komen, zullen worden verleid door sluwe drogredenen en zullen vervreemden van de echte, pure, heilige liefde voor de wijsheid’, aldus de Asclepius. En dan hadden ze nog niet eens deepfakes of TikTok.
Door de onwetendheid van de mensen zal ‘de eerbiedige voor gek worden versleten, en de oneerbiedige worden gehuldigd’, zo staat het in de Asclepius. ‘Het universum zal niet langer bewonderd worden […]. [In plaats daarvan] zullen [de mensen] haar minachten, deze prachtige wereld, gemaakt door God. […] Wat betreft de ziel en alles wat daarmee samenhangt [...], dat alles zal als lachwekkend en belachelijk worden beschouwd.’
Om deze rampen af te wenden – als dat nog kan – moet je je oefenen in de ‘Weg van Hermes’ (Trismegistus). Die heeft als doel om je te bevrijden van negativiteit, en je ogen te openen voor de schoonheid van het bestaan, door je te verbinden met de androgyne, ultieme goddelijke Bron waar al het leven, het Goede en het Ware uit voortkomen – zodat je daar een kanaal voor kunt zijn, en die dingen de wereld in kunt laten stromen.
Medicijn voor de zieke ziel
Dat klinkt abstract, en er valt een hoop te lezen over die Bron en de vele vormen van God, maar de lessen waar het in de hermetica om draaide waren vooral praktisch.
Ze moesten mensen toegang bieden tot een spirituele ervaring die je niet met taal of logica kunt vatten, en die bedoeld was als medicijn voor de zieke ziel. De benodigde kennis en vaardigheden voor deze heling, in kleine groepjes doorgegeven, omvatten spreuken, bedwelmende wierook, lichteffecten en mogelijk ook hallucinogene planten.
Magie en bijgeloof, oordeelden moderne geleerden. Sterker nog: het waren ‘masses of rubbish’, die je best uit de tekstedities kon snijden. Academici concentreerden zich liever op de ‘serieuze’ platonische theorie die ook in de hermetica te vinden is, dan op de ‘magie’, volgens het stramien: rationele Grieken versus heidense, bijgelovige Egyptenaren.
Een ecologische spiritualiteit
Die voorkeur voor ratio en geest boven praktijk en lichaam is ook nu nog de norm in het Westen. Maar die default wordt in de hermetica helemaal ontmanteld. Dat is precies wat het zo fascinerend maakt. Lichaam en geest zijn niet gescheiden, het lichaam is niet laag en zondig. De wereld is geen tranendal tegenover een verre, onbereikbare hemel.
Dit is, zou je kunnen stellen, een ecologische spiritualiteit. Minachting voor het aardse is de hermetica vreemd; integendeel, ‘de hele kosmos is een tempel’.* De taak van de mens is om daarvoor te zorgen, door het goede en ware de materiële wereld in te brengen, zodat die de perfecte afspiegeling wordt van haar goddelijke Bron.
Die Bron is voortdurend bezig om leven voort te brengen; en leven voortbrengen is nooit iets slechts. Daaruit volgt ook: vrouwen zijn niet minder en seks is niet vies, maar juist ‘het ultieme mysterie van geboorte en schepping’.
Stel je even voor dat deze zienswijze, en niet de christelijke, dominant was geworden. Met een minder giftig vrouwbeeld had die helft van de bevolking wellicht een heel andere rol kunnen spelen dan ze de afgelopen tweeduizend jaar mocht doen. En als we geloofden dat het onze heilige taak was om voor deze wereld te zorgen, in plaats van zaligheid te verwachten in een ver hiernamaals, zaten we nu wellicht niet zo diep in de ecologische shit.
Alles begint met verwondering
De kern van de hermetische spiritualiteit, zo stelt Hanegraaff, is een fascinatie met lichamelijkheid. Hoe kun je lichaam en ziel begrijpen als één geheel? Hoe kun je verlossing vinden, niet pas na de dood, maar terwijl je in je lichaam leeft?
In de hermetica is het lichaam het probleem niet: wat er in het lichaam gebeurt is de uitdaging. Als belichaamd mens word je namelijk geplaagd door een onophoudelijke stroom van onbetrouwbare indrukken (phantasmata) die je via je zintuigen binnenkrijgt, en die een groot deel van je bewuste en onderbewuste vult. Wat jij denkt dat je ziet, is een soort waanbeeld. Wil je een idee krijgen van zo’n stroom phantasmata? Scrol maar eens een tijdje door je Instagram-feed, compleet met nepnieuws en bewerkte afbeeldingen.
Intussen word je ook nog tegengewerkt door ‘daimons’ of sterke krachten die in het lichaam huizen, zoals woede, afgunst en bezitterigheid.
Wie geen verwondering voelt voor de schoonheid van de wereld, staat niet open voor de ultieme verlichting
Hierdoor komt de centrale hermetische deugd onder druk te staan: namelijk, de verwondering. Met verwondering begint alles. Wie geen verwondering en dankbaarheid voelt voor de schoonheid van de wereld, staat al helemaal niet open voor de ultieme verlichting: een reddend spiritueel inzicht in hoe de wereld werkelijk is, en die in het Grieks ‘gnosis’ wordt genoemd.
Wij hebben daar niet eens een term voor, omdat we er doorgaans van uitgaan dat het zichtbare en meetbare de volledige werkelijkheid omvat. Maar ‘gnosis’ gaat daar ver aan voorbij. Het is de ultieme waarheid, die van een heel andere aard is dan het zinnelijke, en die je alleen kunt waarnemen met een speciaal spiritueel zintuig, een soort ingebouwde mystieke intuïtie, waar we wederom geen woord voor hebben: ‘nous’.
Als je ‘nous’ het Licht ziet, begrijp je ook meteen dat er geen verschil is tussen het licht en jouzelf: ‘Je bent goddelijk licht dat naar goddelijk licht kijkt.’
Eckhart Tolle voor gevorderden
Ik doe in bovenstaande samenvatting de hermetica absoluut geen recht: ze vormen een heel gedetailleerd, volwassen wereldbeeld, met meerdere verschijningsvormen van God en de werkelijkheid, en je zou honderden pagina’s nodig hebben om ze uit te leggen – zoals Hanegraaff doet.
Terwijl ik zijn boek las, moest ik heel vaak denken aan de razend populaire spiritueel leraar Eckhart Tolle. Zijn wereldbeeld ligt dikwijls vlak bij de hermetica, alleen is het veel eenvoudiger. Als je een kweekje Tolle vier eeuwen op een rijke humuslaag van platonisme zou laten groeien, krijg je misschien iets vergelijkbaars: wonderlijk, poëtisch, en ja, complex.
Stel dat dít ons wereldbeeld was, denk ik steeds. Stel dat we niet lichaam en ziel van elkaar hadden gescheiden, en vervolgens de ziel uit het plaatje hadden weggegumd, zodat er alleen maar kale materie overbleef. De hermetica, zoals ik ze las, fluisterden beloftes over een wereld waarin je de schoonheid hier en nu zoekt, niet in een of andere verre, abstracte of digitale wereld. Waarin de werkelijkheid gelaagder en rijker is dan we denken. (En ja, dat dit wereldbeeld niet het onze is, maakt het des te makkelijker om het te idealiseren.)
Hanegraaff schrijft het allemaal uiterst zorgvuldig en helder op, maar het gaat om ideeën die zo radicaal anders zijn dan ons dominante wereldbeeld dat je je hoofd voelt kraken in de poging ze te vatten. Het feit dat je er nieuwe woorden voor nodig hebt, geeft al aan waarom de hermetica ‘hermetisch’ zijn, dat wil zeggen, volgens mijn Van Dale, ‘moeilijk of nauwelijks te begrijpen’. Het is niet dat deze ideeën zo vreemd zijn; het is dat ze je normale ideeën opeens vreemd maken.
Maar de resterende gedachte is eenvoudig. Zó anders kun je de wereld dus zien. En – als we dat allemaal zouden doen – hoe anders zou de wereld dan zijn?