Wat je kwijtraakt als je de rivier bevrijdt

Arjen van Veelen
Correspondent Natuur
Fotograaf Emmanuel Blivet fotografeerde vervallen vissershutten en pontons langs het voormalige stuwmeer Lac de Vezins in Normandië. De Vezins-dam werd in 2019 gesloopt, maar de bouwwerken bleven achter – inmiddels zijn ze vervallen en overwoekerd. Meer over de serie onderaan dit artikel.

Overal ter wereld slopen activisten en natuurherstellers stuwdammen, want wat is er nu fijner dan een rivier haar vrije loop teruggeven? Maar met dat natuurherstel gaat ook veel verloren, want voor omwonenden is een dam vaak veel meer dan een betekenisloos stuk beton.

Het liefst was ik dit verhaal met een enorme knal begonnen. Een gigantische explosie van dynamietstaven aan de voet van een dam in een rivier. Om precies te zijn: de Brielse Maasdam bij Rotterdam. Want wordt het niet eens tijd om die op te blazen? Al sinds 1950 sluit die enorme betonnen kurk de voormalige rivier de Brielse Maas Niet eens om het land te beschermen tegen de springvloed, maar om de boeren te helpen – die hadden last van zout zeewater.

Intussen is wijlen de rivier veranderd in een dode bak water. Er zwemmen nog wat cynische karpers rond, uitgezet door sportvissers die ze voortdurend ophengelen. In de zomer En met alle respect voor de blauwalg – die cyanobacteriën zijn en ze zullen ons ruimschoots overleven – maar de rivier is hier bruut vermoord.

Of zouden we hem kunnen reanimeren? vroeg ik me laatst af, toen ik met een vriend over het meer peddelde. Vooral aan de vorm daarvan herken je nog het vorige leven: het is langgerekt en kronkelend als een slang. Aan weerszij vind je nog heuveltjes – de oude duinen.

Al peddelend zagen we aan de oever een omgevallen wilg. Kluiten van omgevallen bomen moet je altijd goed bekijken, wist die vriend: het zijn een soort tijdcapsules. De wortels nemen in hun val diepere aardlagen mee, je krijgt het verleden op een presenteerblaadje. Dus wij langszij gepeddeld en goed gekeken. En ja hoor, tussen de wortels vonden we zeeschelpen. Als je over de kluit streek, liep er zandloperfijn wit zand uit: een flits van de tijd toen dit nog een riviermonding was.

Toen kreeg ik dus de drang om die dam op te blazen en zo die rivier weer tot leven te wekken. Zou een mooi begin zijn geweest voor dit stuk, toch? Een knal, een fontein vol betonbrokken, urenlang schuimend en kolkend water. Na verloop van tijd zou de stroom kalmeren, de rivier zou rustig gaan ademhalen op het ritme van het getij. In een soort timelapse zouden de oevers opleven, al gauw zou het wemelen van de vlinders en plevieren en klaprozen. Voilà, klaar.

Wat een verademing, die politiek incorrecte milieuactivisten

Het zou precies gaan zoals in de cultroman The Monkey Wrench Gang van de Amerikaanse schrijver Edward Abbey. Dat boek uit 1975 begint wél met een knal. Het gaat over een stel losgeslagen ecoterroristen, onder wie een schietgrage Vietnamveteraan en een jonge feministe die Franse literatuur studeerde.

Hun droom is een gigantische stuwdam opblazen, namelijk de Glen Canyon Dam in de Colorado-rivier in Arizona. Onderweg naar dat doel plegen ze aanslagen op bruggen, kolentreinen en reclameborden. Ze vloeken voortdurend, seksen in het vrije veld, drinken ruime hoeveelheden bier. En de blikjes mikken ze gewoon uit het autoraam.

Wat een verademing, die politiek incorrecte milieuactivisten, vond ik. Niet links, niet rechts en ook niet de hele tijd zo depressief. Terugkerende lijfspreuk: ‘Wanneer de toestand hopeloos is, hoef je je nergens zorgen om te maken.’

Precies wat we nodig hebben, maar ja: fantasie. Dacht ik althans.

Tot ik laatst op een conferentie belandde waar ook heel veel explosies klonken. Waar voortdurend dammen werden opgeblazen – metaforisch althans. Waar serieuze wetenschappers nota bene met The Monkey Wrench Gang kwamen aanzetten, alsof het een soort bijbel was, een handboek ‘hoe bevrijd je een rivier’.

Dat was de een internationale bijeenkomst van riviernerds, beleidsmakers, Europese ambtenaren, watermanagers, sportvissers. En een verdwaalde schrijver. Want ik mocht dan graag schrijven dat ik rivieren wilde bevrijden, maar ik had nog geen benul hoe. Dus had ik me aangemeld voor deze internationale conferentie. Hier kwamen de mensen die al meer met dat bijltje hadden gehakt. Of met die sloophamer.

Zoals de Amerikaanse Laura Wildman, een soort godmother van de rivierenbevrijdingsbeweging, die in de Verenigde Staten maar liefst Ze gaf een De eveneens Amerikaanse professor Jeffrey Duda kwam vertellen over een van de grootste dammen die tot nu toe in de VS zijn opgeblazen: de 33 meter hoge Elwha Dam in de rivier de Elwha, in de noordwestelijke staat Washington. De de inheemse bevolking kon weer voorzichtig vissen.

De Europese dammenverwijderaars hadden zich verenigd in de club een door het Wereld Natuur Fonds gesponsorde ‘movement’ van rivierenthousiastelingen.

De rivierenbevrijders waren geen naïeve hippies. Maar ze hadden er wel zin in

Gelukkig voor mij, maar enigszins ironisch, werd de conferentie gehouden in Groningen, the Netherlands: het land dat niet zou bestaan zonder dammen en dijken. Er was een bijna revolutionaire vibe op de conferentie, alsof we na decennia van obstakels bouwen nu een periode tegemoetgingen van obstakels weghalen.

Voor de goede orde: de rivierenbevrijdingsbeweging keerde zich niet direct tegen onze dijken; allereerst tegen verouderde of in onbruik geraakte stuwdammen. Zoals een stuwdam die zo weinig elektriciteit opleverde dat je hem gerust kon verwijderen. Het waren geen naïeve hippies. Maar ze hadden er wel zin in.

In de Europese natuurherstelwet staat dat in 2030 maar liefst 25.000 kilometer aan Europese waterwegen ‘bevrijd’ moet zijn

‘Het is tijd om een besluit nemen’, aldus keynotespreker en hoogleraar ecologie Gabriel Singer. ‘Word je een monkey wrencher, een activist? Of word je een wetenschapper die zich écht zorgen maakt om zijn geloofwaardigheid?’ Hij bedoelde: ben je een wetenschapper die bang is om zijn neutraliteit te verliezen, en dus niets zegt als rivieren droogvallen? Of ga je iets dóén?

Voor Singer leek de keuze helder. Zelf raakte ik ook behoorlijk begeesterd door die conferentie. Het blokkenschema gaf me een intellectuele vreetkick: twee dagen kwam ik nauwelijks buiten en woonde ik ongeveer 25 lezingen bij. Hoorde over de Chinese lepelsteur die maar liefst ware het niet dat de deze vissoort mede heeft laten uitsterven. Sprak een Oegandese onderzoeker die vertelde over waterkrachtcentrales die de Een Pakistaan die zich bekommerde om de dammen in de Indus en jaloers was omdat bij ons ecologie überhaupt een rol speelde.

En ik ontmoette rasechte monkey wrenchers. Zoals een Belgische onderzoekster die, zo zei ze, het liefst alle dammen in de Ardense rivier de Semois zou opblazen, zodat de paling en de zoetwatermossel er weer welig zouden tieren. That’s the spirit, dacht ik. En verlekkerd peinsde ik over de Brielse Maasdam.

‘Wat doe jij op een zondagmiddag? Een dam opblazen, zo cool!’ aldus een van de sprekers. Er waren dam removal-T-shirts, er was een namaakdam op het podium die uiteraard werd opgeblazen, er was een lied dat gezamenlijk gezongen werd:

up and down 
the river may be broken now

Meebewegen met de natuur, in plaats van haar proberen te bedwingen

De rivierenbevrijdingsbeweging was overgewaaid uit Amerika. Daar waren al verschillende grote successen behaald. Maar ook in Europa hadden de dammenverwijderaars de wind in de zeilen.

Het paste bij de tijdgeest om met de natuur mee te bewegen, in plaats van koppig trachten die natuur te bedwingen met keurslijven van beton en staal. En er was geld mee gemoeid. De Europese Unie steekt namelijk veel geld in het verwijderen van oude dammen. Behalve de wortel was er nog de stok: in de Europese natuurherstelwet staat dat in 2030 maar liefst 25.000 kilometer aan Europese waterwegen ofwel vrij stromend is. Dat is circa

Ook zonder die juridische stok achter de deur gaat het al hard. Vorig jaar stond de teller op waarmee 4.300 kilometer aan rivier ‘bevrijd’ was. Een groei van 50 procent vergeleken met het jaar ervoor, toen ook al records werden verbroken. De zaal in het congrescentrum onthaalde de cijfers met gejuich. Misschien was dat het aanstekelijke: eindelijk eens vrolijk natuurnieuws.

Vrolijk leek me in elk geval het verhaal van de vallei van de Sélune, een rivier in Normandië waar ik al talloze malen overheen gereden was, zonder te beseffen wat een wonder zich daar voltrok. De rivier mondt uit in de baai van Mont Saint-Michel, het beroemde rotseiland met een abdij erop.

Landinwaarts lagen tot voor kort twee dammen – de grootste was de Vezins-stuwdam. Een betonnen muur van maar liefst 36 meter hoog die de Sélune afsloot van de zee. Een onneembaar obstakel voor paling en zalm. Die dam was ruim een eeuw geleden aangelegd om elektriciteit te genereren. De antieke krachtcentrale – een handvol moderne windmolens zou dat inmiddels ook kunnen leveren. Het stuwmeer was zwaar vervuild.

Kortom: een uitstekend idee om die dam weg te halen en de rivier te bevrijden. Onder het motto ‘liberté, egalité et dam removalité’ werd de grootste dam Inmiddels is de rivier aan het helen, de zalmen en palingen vinden hun weg weer, de oevers bloeien razendsnel op. Het is als in de profetie van Jesaja 35:1: ‘De woestijn en de dorre plaatsen zullen hierover vrolijk zijn, en de wildernis zal zich verheugen,

Iedereen houdt van kronkelende rivieren. Toch?

De conferentie was gevuld met zulke verhalen. Over lokale rivierhelden en dambusters die ijverden voor het uit de weg ruimen van obstakels. Er was een prachtige film over, . Boodschap: word ook zo’n held. En: we moeten flink opschalen, er wachten nog minstens Prachtige pointillistische kaarten met datapunten voor duizenden te slopen dammen kwamen langs.

Er was humor. Er was wetenschap. Er was dynamiet. Er waren heel veel foto’s van kano’s over vrijelijk kronkelende rivieren.

Iedereen houdt van kronkelende rivieren. Iedereen houdt van vrijheid. Dus houdt iedereen van het bevrijden van rivieren. Toch?

Toch zat iets me niet lekker. Dat had te maken met een opmerking van een van de sprekers, namelijk dat in alle Europese landen, behalve Finland, een meerderheid van de bevolking tégen het verwijderen van dammen was. Die weerstand werd tijdens het congres af en toe wel genoemd, bijvoorbeeld toen het ging over de dammen in de Sélune. Maar het verzet van de lokale bevolking werd afgedaan als het gevolg van nepnieuws, verkeerde communicatie of vanwege

Je hoeft geen wappie te zijn om tegen het verwijderen van stuwdammen te zijn

‘De hoeveelheid desinformatie is echt absoluut fenomenaal geweest’, zei bijvoorbeeld Sergiy Moroz van het Europees Milieubureau.

Nu zal die desinformatie best een rol hebben gespeeld. Zo gaat er een complottheorie rond dat het verwijderen van dammen had gezorgd voor de Onzin – je zou zelfs kunnen zeggen dat er mínder kans op overstromingen was, nu de rivieren meer ruimte kregen. Maar je hoeft geen wappie te zijn om tegen het verwijderen van stuwdammen te zijn.

Neem de Vezins-stuwdam in Normandië. Dat was niet alleen een rewilding-succesverhaal. Ja, die verouderde dam leverde weinig elektriciteit op en belemmerde paling en zalm om vrijuit naar zee te zwemmen, maar was daarmee niet zomaar een betekenisloos stuk beton. Het stuwmeer was bij de bewoners zeer geliefd geweest. Er was een

Die dam was er sinds mensenheugenis geweest, zou je kunnen zeggen. De dam had het dorp elektriciteit gegeven, aangesloten op de wereld. Hij was een baken. Die ‘waarde’ was niet makkelijk meetbaar – niet zoals je energieopwekking in kWh kunt meten, of biodiversiteit door soorten te tellen – maar minstens zo relevant.

Het moest van ‘Europa’, ze hadden het maar te slikken

‘De mensen daar zijn verbonden met de omgeving die de afgelopen eeuw is ontstaan rond de dam en het stuwmeer’, concludeerde universitair hoofddocent fysische geografie Paul Hudson in een interview met het Leidse universiteitsblad Hij deed onderzoek naar de reactie van de lokale bevolking op het vernietigen van dam en meer. ‘Ze vissen er naar karper en snoek, picknicken langs de oevers of gaan bootje varen. De brandweer gebruikt het stuwmeer ook als oefenlocatie. De bevolking heeft in de loop der jaren sterke herinneringen gevormd die verbonden zijn aan die dam.’

Bij het besluit om de dam te slopen werden ze nauwelijks betrokken, constateerde Hudson in zijn onderzoek. Het moest van ‘Europa’, ze hadden het maar te slikken.

Ook toen de vallei zich herstelde, bleven de mensen boos. Hun meer was en bleef weg. En de groene vallei was grotendeels verboden terrein vanwege de vergiftigde grond. ‘Wat je nu overhoudt, is een boel mensen in Normandië die gedesillusioneerd zijn’, aldus Hudson. ‘Ze hebben er genoeg van en willen niks meer weten van de natuur of de overheid. Deze aanpak leidt tot rancune.’

Rivierherstel betekent ook vaak: de vernietiging van oud cultuurlandschap

Dit verhaal staat niet op zichzelf. Ook elders in Europa is er een vergelijkbare weerstand tegen het verwijderen van dammen. Van tot Begrijpelijk, want rivierherstel betekent ook vaak: de vernietiging van oud cultuurlandschap, van jeugdherinneringen, visplekken, picknickplaatsen. Van een gevoel van verbondenheid. En dan zijn er nog oprechte zorgen over bijvoorbeeld de zoetwatervoorziening.

Dat afdoen als nepnieuws of met ‘We moeten gewoon beter communiceren’ helpt de goede zaak niet. Voor je het weet veranderen rivieren dan in nieuwe loopgraven van de cultuurstrijd; daar heeft de natuur weinig aan.

Misschien was het boek The Monkey Wrench Gang me daarom halverwege het lezen gaan tegenstaan. Het was misschien grappig, maar ook vol stereotypen over vrouwen en native Americans. En wat simplistisch over mens en natuur. Het boek had de morele helderheid van Pluk van de Petteflet: rivieren zijn goed, dammen zijn fout.

Maar de werkelijkheid was ingewikkeld. Je kon de Glen Canyon Dam opblazen, maar zonder zulke dammen zouden er in dat woestijngebied nauwelijks mensen kunnen overleven: behalve voor elektriciteit

Misschien is het beter om te beginnen met een kiertje

Al peddelend langs de oevers van dat dode, zoete Brielse Meer, niet ver van de boomkluit, zagen mijn vriend en ik knaagsporen van een bever. Het moet de meest westelijk levende bever van Nederland geweest zijn, want nog verder naar het westen had je

Het was allemaal de schuld geweest van de bever, goedbeschouwd. De bever is het enige andere dier dat dammen bouwt; hij had de mens ooit op dat idee gebracht. Dammen zijn iets natuurlijks, alleen is de praktijk bij ons nogal uit de hand gelopen.

Getuige bijvoorbeeld die Brielse Maasdam die hier de rivier verstikte. Maar ja, je kon hem slopen, en dan? Daarachter lag nóg een dam, de Brielse Gatdam, waar overigens een Als je die dam ook sloopte – en trouwens ook nog een waterkering bij Spijkenisse – ja, dan kreeg je weer een brakke, bruisende riviermonding terug. Maar dan hadden bijvoorbeeld de industrie, de tuinders en wellicht ook de drinkwaterbedrijven een groot probleem: geen zoet water. De miljoenenregio Rotterdam zou kwetsbaarder worden voor overstromingen. En die bever zou moeten verkassen.

De Sèlune-rivier vandaag de dag nadat de dam is doorgebroken.

De rivierenbevrijdingsbeweging was aanlokkelijk. Maar misschien was het toch beter om te beginnen met een kiertje. Om een klein lief gaatje in de dam te boren, als een omgekeerde Hansje Brinker, dat joch dat volgens het verhaal

In elk geval was er iets minder dynamiet nodig, leek me; iets meer oog voor de mensen aan de oevers, meer bewustzijn van de complexe relatie tussen mens en rivier. Omdat mensen, net als palingen en zalmen, gehecht zijn aan hun paaigronden.