Als paniek over desinformatie meer impact heeft dan de desinformatie zelf
In de aanloop naar de Europese verkiezingen werden de messen geslepen. Het feest van de democratie dreigde verpest te worden door een van de grootste gevaren van deze tijd:* desinformatie, misleidende informatie die met boosaardige bedoelingen wordt verspreid.
Het gevaar kwam volgens prominente Europese politici met name uit Rusland. Volgens de Nederlandse Europarlementariër Kim van Sparrentak (GroenLinks-PvdA) worden wij online allemaal beïnvloed door Russische desinformatie. Samen met collega-parlementslid Paul Tang riep zij de Europese Commissie op om er harder tegen op te treden, desnoods door een noodsituatie uit te roepen.
Desinformatie is van alle tijden, maar nieuwe technologieën zouden het gevaar ervan veel groter maken. Met kunstmatige intelligentie is het voor iedereen appeltje-eitje om desinformatie te fabriceren die ook nog eens gevaarlijk echt lijkt. Via de algoritmes van Big Tech verspreidt al die misinformatie zich vervolgens als een gek.
Niet voor niets vergeleek Europese Commissie-voorzitter Ursula von der Leyen het desinformatiegevaar met een ‘virus’,* dat iedereen infecteert die ermee in aanraking komt. Eurocommissaris Věra Jourová voor ‘Waarden en Transparantie’ zag zelfs gelijkenissen met een atoombom, bedoeld ‘om de voorkeuren van kiezers te beïnvloeden’.*
En dus waren er denktanks,* samenwerkingsverbanden* en interdisciplinaire netwerken* opgetuigd om dit existentiële gevaar te doorgronden en te bestrijden. De toekomst van Europa stond immers op het spel.
En toen? Toen waren de verkiezingen en viel het wel mee. Van een tsunami – of erger – aan desinformatie was geen sprake. Natuurlijk, wie zocht kon voorbeelden vinden. Bedroevend slechte deepfakes van de nichtjes van Marine Le Pen gingen rond op TikTok.* In Italië gingen filmpjes viraal met desinformatie over Europese migratiewetten.*
En afgelopen week pakten Europese kranten als de Volkskrant en The Guardian uit met artikelen over een Russisch ‘beïnvloedingsnetwerk’ op X. Volgens een (niet openbaar) onderzoek van het Nederlandse onderzoeksbureau Trollrensics – uitgevoerd in opdracht van de sociaaldemocratische fractie van het Europees parlement – zou een aanzienlijk deel van de tweets over radicaal-rechtse partijen in Frankrijk en Duitsland afkomstig zijn van Russische accounts. En dat niet alleen: deze accounts zouden impact hebben gehad door discussies te kapen en onderwerpen trending te maken.
Dat klinkt indrukwekkend, maar dit soort onderzoeken – en de meeste artikelen die erover geschreven worden – missen cruciale context. Er worden grote aantallen in genoemd (‘honderdduizenden accounts’) maar wat vertellen die nou? Hebben echte mensen die berichten ook gezien? En hebben ze ook gevolgen gehad?
Vooraanstaand communicatiewetenschapper Christian Pieter Hoffmann van de Universiteit van Leipzig maakt er dan ook korte metten mee en noemt het rapport en de artikelen ‘slechte kwaliteit’, ‘misleidend’ en ‘angstzaaierij’. De schijnbaar grote aantallen noemt Hoffmann ‘verwaarloosbaar klein’ in vergelijking met het totale aantal actieve gebruikers en tweets op X: ‘In werkelijkheid is deze inhoud waarschijnlijk door een zeer kleine minderheid van X-gebruikers gezien en vormde het een minuscuul percentage van wat deze gebruikers zagen. Het is uiterst onwaarschijnlijk dat deze inhoud überhaupt enig effect heeft gehad op iemand.’
Toegegeven: het valt niet uit te sluiten dat desinformatie wél enige impact heeft gehad tijdens de Europese verkiezingen. Maar de grootste vrezen zijn in ieder geval niet uitgekomen: de uitslagen kwamen min of meer overeen met wat er al maanden voorspeld werd in de polls, en de verkiezingen zijn, in de woorden van Europees desinformatiecentrum EDMO, ‘op een juiste en vreedzame manier verlopen’.
Bovendien: waren we overspoeld door een ‘tsunami’, geïnfecteerd door een ‘virus’ of weggeblazen door een ‘atoombom’, dan hadden we het wel gemerkt en waren we live getuige geweest van de ontwrichting van de democratie.
Het is niet verassend dat dit niet is gebeurd. We weten dat eerdere zorgen over de destructieve gevolgen van desinformatie – bijvoorbeeld over de rol ervan tijdens de Amerikaanse verkiezingen van 2016 – achteraf overdreven waren.* We weten ook uit onderzoek dat het aandeel misinformatie in het gemiddelde informatiedieet zeer klein of zelfs verwaarloosbaar is.* En we weten dat er geen bewijzen bestaan van grote, ontwrichtende effecten van online desinformatie.
Ja, desinformatie bestaat en kan problematisch zijn, en het is goed als politici dat adresseren. Maar het tot bizarre proporties opblazen ervan is hoogst onverantwoordelijke politiek.
Want er is werkelijk niets dat grote woorden als tsunami of atoombom rechtvaardigt – de feiten niet, het verleden niet, de stand van de wetenschap niet.
Paniek zaaien – want dat is het – blijft niet zonder gevolgen. Inmiddels denken mensen dat zo’n 50 procent van het nieuws niet klopt. Dat komt doordat een deel van de informatievoorziening inderdaad niet klopt. Maar het komt óók doordat mensen gaan twijfelen aan informatie die wel deugt als zij continu worden gewaarschuwd voor het gevaar van desinformatie.
En dat legt een bittere ironie bloot. Als politici blijven vertellen dat ‘wij online allemaal beïnvloed worden’ door hoogst effectieve Russische informatiecampagnes, en mensen daardoor gaan twijfelen aan informatie, dan voeren die politici in feite het vuile werk voor de Russen uit – en hebben die geen deepfakes of trollenfabrieken meer nodig.
Aanpassing woensdag 17 juli, 11:35. In de oorspronkelijke tekst stond ‘dit soort onderzoeken – en de artikelen die erover geschreven worden – missen cruciale context.’ In het slot van het genoemde artikel van De Volkskrant komt een deel van deze context wel aan de orde. De tekst is licht aangepast en er is een infocard toegevoegd.