Wat is armoede nou echt? Een nieuwe meetmethode gaat eindelijk antwoord geven op die vraag
Goed nieuws: er komt een nieuwe manier om de armoedegrens te bepalen. Hierdoor krijgen we beter inzicht in armoede in Nederland. Dat werd tijd.
Om de armoede in Nederland te becijferen, maken we gebruik van armoedegrenzen. Bevindt je inkomen zich onder de armoedegrens, dan ben je officieel arm. Er zijn twee verschillende definities in omloop. Maar: twee grenzen betekent ook twee verschillende cijfers aangaande het aantal mensen dat in armoede leeft. Dat schiet natuurlijk niet op, schreef ik al eerder.
Voor het bepalen van de armoedegrens van de rekenaar des vaderlands, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), kijkt men naar het inkomen van een huishouden. Iemand die bijvoorbeeld alleen woont en een inkomen heeft dat lager is dan 1.200 euro per maand, is volgens het CBS arm.*
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), de organisatie die de sociale stand van het land bijhoudt, kijkt voor de bepaling van zijn armoedegrens naar de uitgaven van een huishouden. Volgens het SCP heb je als eenpersoonshuishouden minimaal 1.573 euro netto per maand nodig om in je basisbehoeften te voorzien.* Wie dat bedrag niet heeft, is volgens het SCP officieel arm.
Gezien we armoede meten met twee grenzen, zijn er vanzelfsprekend twee armoedecijfers. Volgens de armoedegrens van het CBS leven er in Nederland bijna 640.000 mensen in armoede. Volgens de grens van het SCP ruim een miljoen mensen.* De hamvraag is dan de volgende: op welke grens bepaal je het armoedebeleid?
Die vraag hoeft binnenkort niet langer worden gesteld. De twee grenzen worden eind dit jaar namelijk vervangen door één grens, zo kondigden het SCP, het CBS en het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) deze week aan. Volgens de nieuwe meetmethode is een huishouden arm wanneer het niet genoeg financiële middelen heeft voor minimaal noodzakelijke uitgaven.
Voor deze nieuwe grens kijkt men naar inkomen, vermogen én werkelijke individuele uitgaven aan wonen en energie (nu zijn dat nog generieke schattingen). Het wordt, met andere woorden, een grens met maatwerk, waarbij men een breed inzicht krijgt in het bedrag dat huishoudens naast de uitgaven aan de vaste lasten overhouden voor basisbehoeften zoals voeding en kleding.
Het mooie is dat je met de nieuwe grens kan bepalen hoeveel huishoudens officieel arm zijn, maar ook hoe arm ze zijn. En dat is goed nieuws voor armoedebeleid, want de ene armoede is nu eenmaal de andere niet. Leef je onder de armoedegrens – of dat nou de nieuwe of de oude is – maar heb je nog spaargeld of een eigen afbetaalde koopwoning, dan is dat een heel ander verhaal dan wanneer je dat niet hebt. De ene arme kan een klap opvangen, zoals een koelkast die stuk gaat, de andere niet. Kortom: goed armoedebeleid begint bij te weten wat armoede nou écht is.