‘Domme ideeën’, zegt de zoon. ‘Wat?’ vraagt zijn vader. ‘Alles.’ Het hele levenswerk van zijn vader. Die zegt niks meer, wrijft nog eens grondig met zijn grote handen over zijn kale hoofd.

Deze vader is Bote de Boer, melkveehouder in Friesland en hoofdpersoon in de documentaire Botes levenswerk, dat zijn de oude weilanden achter de boerderij, die ’s zomers stikken van de broedende grutto’s. En van kieviten en tureluurs, als je de magnifieke beelden mag geloven. Maar ook kemphanen op doorreis, spreeuwen, zwaluwen, witte en gele kwikstaarten, slobeenden, kiekendieven, haviken, en ga zo maar door.

Bote de Boer houdt koeien, maar hij denkt vooral aan vogels. Een kwart van zijn land stelt hij volledig ten dienste van de grutto. Natuurlijk grasland, waar volgens hem sinds het jaar 1700 nooit is geploegd. Hij houdt het drassig, strooit geen kunstmest, en maait pas heel laat in het seizoen, als de kuikens zijn uitgevlogen. En het werkt. De aantallen weidevogels op zijn land zijn Een kijkluikje naar de jaren 1960, toen heel Nederland er zo uitzag.

De camera zoomt net zo vrijpostig in op deze vogels als op het boerengezin. Zonder woorden vertellen ze de kijker dat deze levens evenveel diepgang hebben, en minstens evenveel tragiek als mensenlevens. Dat is wat Bote ook ziet. En dat is precies wat de zoon, Jan Jochem de Boer, onzin vindt. Waarom?

De titel van de film zegt het al: vogels kun je niet melken. Oftewel: je verdient er geen geld mee. De boerderij rendeert niet – dat de kinderen kunnen studeren is te danken aan de moeder des huizes, die in de zorg werkt.

Het belang van natuur

Jan Jochem mag dan een lompe puber zijn, hij heeft wel een punt. De camera zoomt in op een lekkende dakgoot, kapotte kranen, een oude tractor. Het is de bedoeling dat Jan Jochem de boerderij gaat overnemen, en die wil niets liever. Maar hij kent de harde realiteit onder melkveehouders: wie niet groeit en investeert in nieuwe technologie,

Overheden en milieuorganisaties zijn dolblij met Botes inzet voor weidevogels, maar ervoor betalen doen ze niet. Zonder fundamenteel ander overheidsbeleid is Botes werkwijze niet rendabel. En sterft de grutto, die oer-Hollandse broedvogel, in Nederland uit.

Is dat erg? Niet als je het Jan Jochem vraagt. Die gaat pas grijnzen als het over grote trekkers gaat. Hij weet niet waar hij kijken moet als zijn vader in het weiland de roep van de grutto nadoet om een reactie uit te lokken – een zangerig ‘krútto, krútto, krútto’ (de naam grutto en al helemaal als je die op z’n Fries uitspreekt). Het liefst zou hij morgen de turbo erop zetten, dat oude land en inzaaien met een strak graslaken.

En daarmee weerspiegelt dit persoonlijke drama een van de grootste Nederlandse politieke tragedies van dit moment. Het al decennia voortslepende conflict tussen de intensieve veeteelt en een natuurlijk, gezond en toekomstbestendig landschap.

De Rabobank verstaat geen grutto’s

De keukentafel van het boerenbedrijf en de gruttonesten in het weiland: beide krijgen in deze film evenveel liefdevolle aandacht. Twee werkelijkheden die naast elkaar bestaan, maar die elkaars taal niet spreken. Bote is de enige die ze allebei verstaat, maar ook hij is niet in staat om de ene werkelijkheid te vertalen naar de andere. Het maakt hem wanhopig.

Dat taalprobleem wordt vooral duidelijk wanneer de adviseur van de Rabobank aanschuift, om over de financiën van het bedrijf te praten. Die adviseur legt de feiten op tafel: Botes melkproductie is gezakt, van 735.000 kilo naar 635.000 kilo. ‘In een paar jaar tijd, ja’, zegt Bote bedremmeld. ‘Dat is het voerprobleem, ja. Dat komt door het vogeltjesland.’

‘Vogels, tuurlijk, die dragen wij een warm hart toe’, zegt de Rabobankadviseur, en het klinkt nog oprecht ook. ‘Maar het moet niet zo wezen dat jullie met de problemen opgezadeld worden.’ De Rabobank laat zich er in elk geval niet mee opzadelen. Wat zij willen zien, linksom of rechtsom, is rendement. Zonder plan verstrekken zij geen lening voor een nieuwe stal.

‘Vogeltjesland’, ‘warm hart’: ze bieden geen enkel tegenwicht tegen woorden als ‘fiscale last’ en ‘rendement’. Bote is stil, betere woorden heeft hij niet. Bijna zou hij ‘krútto, krútto, krútto’ uitroepen – althans, dat stel ik me voor. Maar hij houdt zich in, de tranen nader dan het lachen. Ook Jan Jochem houdt zich in. Die kijkt weer omlaag, gefronste wenkbrauwen en blosjes op zijn wangen. De adviseur zegt wat Jan Jochem al dacht, maar het klinkt een stuk overtuigender dan zijn eigen woorden.

Eeuwenoud land verkopen

Hoe nu verder? Als de Friese BBB-gedeputeerde Femke Wiersma langskomt – die onlangs minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur is geworden – weet Bote het wel. Als hij nou duizend euro subsidie zou krijgen per uitgevlogen gruttokuiken, dan was hij uit de problemen. En als dat voor alle boeren gold, was dat voor de overheid goedkoper dan wat ze nu aan natuurherstel uitgeeft.

Maar Wiersma legt de verantwoordelijkheid voor de toekomst van de grutto liever bij de burger – die gaat immers voor goedkope melk. ‘We moeten het met zijn allen doen.’

De camera zoomt in op een rupsje dat aan een grasspriet knabbelt, een sluipwesp die in zijn pootjes wrijft. Zelfs op twee maden in een rottend gruttokuiken, die daardoor zo groot lijken als mensen. Verrek, wat een schattig snuitje eigenlijk. De vraag die zich opdringt: hoe bepaal je in godsnaam wat al die levende wezens financieel waard zijn?

Bote kan niet langer wachten op de politiek, en neemt een pijnlijke beslissing. Hij verkoopt zijn aan een Friese natuurorganisatie, die het vervolgens voor een lage prijs aan hem verpacht. Onder de voorwaarde dat hij – en zijn eventuele opvolger – goed voor de vogels zal zorgen.

Hoelang nog?

De kans dat Botes vogeltjesland de grutto in Nederland gaat redden, is De veilige havens voor grutto’s zijn minuscuul ten opzichte van de enorme eentonige graslanden, waar vroeg en vaak gemaaid wordt. Daar is voor grutto’s geen plek. Want elke stap die gewone boeren extra zetten om een kuiken te sparen, is kostenderving.

Hoe dan ook, Bote kan een nieuwe stal kopen, en Jan Jochem kan straks hopelijk verder met het bedrijf. Maar hoelang nog? Land verkopen kan je maar één keer doen, en over tien of twintig jaar is er zeker opnieuw geld nodig om de concurrentie bij te benen. Wat gaat Jan Jochem dan doen?

Daar eindigt de film, een shot van Jan Jochem in zijn overall. Zijn blik lijkt volwassener, zijn schouders breder, hij draait zich weg van de camera. Betekent volwassen worden dat Jan Jochem de schoonheid en het belang van de grutto gaat zien? Of maakt hij zich de taal van het geld eigen, waarmee het uitsterven van de grutto zo overtuigend goed te praten is?

En als het dat laatste wordt, wie zou het hem kwalijk kunnen nemen?

Meer lezen?