Waarom leerlingen niet poepen (en hun leraren wel)

Johannes Visser
Correspondent Onderwijs

Op de middelbare school heb ik zelden of nooit gepoept. De wandjes van de wc waren te dun, net als dat grijzige wc-papier waar je je billen aan schuurt. Het stonk er naar dat ene hokje waar iemand niet had doorgetrokken, en pas aan het eind van de schooldag werd er schoongemaakt. Nee, ik hield het liever op.

Ik was, en ben, niet de enige – weet ik nu. De helft van de leerlingen van basis- en middelbare scholen zegt nooit op school te poepen, blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau Verian onder 1.000 leerlingen, Zijn ze te dom om te poepen? Nee! Ze houden hun behoefte op, omdat ze de wc’s te vies vinden en omdat die weinig privacy bieden.

Tot the shit hits the fan: bijna de helft van de scholieren heeft klachten als gevolg van dat ‘ophoudgedrag’. Voor één op de zes van die leerlingen zijn de klachten zelfs zo ernstig dat ze ervoor naar de dokter moeten.

Shit.

Voor leraren geldt dat allemaal niet. Leraren hebben hun eigen wc’s. Die zijn schoner, minder gehorig en er hangt meerlaags wc-papier – weet ik door mijn ervaring als leraar Nederlands. En ben ik als journalist op bezoek bij een school en moet ik naar de wc, dan krijg ik vaak te horen: ‘Je kunt beter even de leraren-wc nemen.’

Voor leerlingen gelden nu eenmaal andere maatstaven.

Niet alleen als het gaat om wc’s. Welke volwassene zou er genoegen mee nemen als hij op zijn werk met dertig anderen op 40 vierkante meter zou moeten werken? Wie zou het trekken Niet naar de wc te mogen om te plassen wanneer je moet? Niet te mogen drinken wanneer je dorst hebt? En stel dat je baas 102 keer per jaar de werkvloer op zou komen om aan jou en je collega’s een cijfer uit te delen, zou je dan niet nog binnen je proeftijd ontslag nemen?

Volwassenen kunnen ontslag nemen als iets ze niet bevalt, en dus hebben ze een onderhandelingspositie.

Jongeren hebben zo’n positie niet. Ze kunnen simpelweg niet weg. Weigeren ze werk, dan staat de leerplichtambtenaar op de stoep. 

Ze worden ook nauwelijks vertegenwoordigd in de politiek. Daardoor is er te weinig aandacht voor waar zij tegenaan lopen – de omstandigheden op school, bijvoorbeeld. Voor leerlingen bestaan er het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) en de Nationale Jeugdraad (NJR), maar daar blijft het wel zo’n beetje bij. Voor politieke partijen levert het electoraal weinig op om op te komen voor de belangen van scholieren, want jongeren hebben geen stemrecht.

Dat de helft van de scholieren zegt niet te poepen op school is daar een symbolisch uitvloeisel van. Wie met een wc-bril naar het onderwijs kijkt, ziet dat daarin een veel grotere boodschap zwemt.