Wanneer we het over ziekte hebben, gebruiken we vaak militaire metaforen
Patiënten winnen of verliezen de ‘strijd’ tegen hun ziekte, gebruiken ‘agressieve’ medicijnen om te ‘vechten’ tegen een aandoening en dokters proberen oorzaken met man en macht ‘uit te schakelen.’
Zulke metaforen zijn eeuwenoud, schrijft Harvard Medical School-arts Dhruv Khullar op de website van The Atlantic. De analogie is dan ook nagenoeg perfect: er is sprake van een vijand (de ziekte), een aanvoerder (de arts), een strijder (de patiënt), bondgenoten (het medisch team) en een wapenarsenaal (medicijnen, medische apparatuur).
Militaire metaforen kunnen patiënten helpen zich vastberaden en dapper te voelen. Ze zijn aantrekkelijk om fondsen te werven voor onderzoek – denk bijvoorbeeld aan de campagne die Stichting ALS Nederland momenteel voert, met als motto ‘Ga door met mijn strijd.’ Toch moeten we voorzichtig zijn in onze metafoorkeuze, schrijft Khullar. Militaire verwijzingen zijn niet altijd even toepasselijk, en kunnen soms meer kwaad dan goed doen.
Dit is immers een tijd waarin veel mensen chronisch ziek zijn. Chronische aandoeningen zijn ‘controlled and managed, not eradicated or annihilated,’ aldus Khullar. De vraag is dus hoe nuttig het is om de behandeling als een strijd te omschrijven en de patiënt als een strijder. Wanneer ‘winnen,’ volledig genezen, niet eens een optie is, plaatsen we met zulk taalgebruik een ‘oneerlijke last’ op de schouders van patiënten en dokters.
Bovendien wijst onderzoek uit dat patiënten (met onder meer kanker en reumatoïde artritis) die hun ziekte als ‘de vijand’ zien meer last hebben van depressie, angst en pijn dan patiënten die hun ziekte als, bijvoorbeeld, een uitdaging of een verlies interpreteren.
In het invloedrijke Illness as Metaphor (1978) hield Susan Sontag een karakteristiek vurig pleidooi tegen het gebruik van wat voor metaforen dan ook rondom ziekte. (Haar case-studies waren het taalgebruik en de denkbeelden rondom kanker in de twintigste eeuw en tuberculose in de negentiende eeuw). Ze weerhouden ons ervan ziektes te zien voor wat ze echt zijn, schreef zij, en hebben vaak een stigmatiserend effect.
Khullar is minder militant in zijn conclusie: metaforen helpen dokters en patiënten met elkaar te communiceren en kunnen zowel positieve als negatieve effecten hebben. ‘De bruikbaarheid van verschillende metaforen is afhankelijk van de cultuur, waarden, ervaringen en voorkeuren van de patiënt,’ schrijft Khullar. Daarom moeten patiënten de kans krijgen zelf te bepalen door welke lens ze hun ziekte willen zien, en dokters zouden er goed aan doen hun woordkeuze daarop af te stemmen. Een mooi, genuanceerd verhaal kortom; de moeite van het lezen zeker waard.
Dhruv Khullar: The Trouble With Medicine’s Metaphors Nog meer metaforen: Zo kunnen we beter over surveillance praten Zoöloog Suzanne Sadedin gebruikte vorige week militaire metaforen voor iets dat we daar normaal juist helemaal niet mee associëren: namelijk, zwangerschap