De eenzame strijd tegen het uitsterven van diersoorten
Of een podcast goed is, weet je – net als bij een boek of een film – pas na een tijdje. Namelijk als die je bijblijft, als een oude vriend of vriendin. De podcast De weg van de dodo vond ik niet meteen goed. Een beetje irritant, zelfs. Want jemig, wat een koppige mensen!
De weg van de dodo volgt drie mensen die eraan werken – of beter gezegd: ervoor leven – een enkele diersoort terug te brengen op een specifieke plek in Nederland. Om daarmee, hopelijk, een heel ecosysteem voor uitsterven te behoeden.
Tegen beter weten in, en tegen het betweterige aan, doet Gijs van Zonneveld er alles aan om oesterriffen terug te brengen in de Noordzee, probeert Martijn Schiphouwer de paling weer vrije doorgang te geven in Nederland en haalt Irma Wynhoff de ene naar de andere lading donkere pimpernelblauwtjes naar Nederland – om deze vlindersoort nogmaals de gelegenheid te geven uit te sterven.
Hoe doe je dat? Nou, door vasthoudend te zijn dus. Door vragen af te wimpelen, ook als die reëel zijn. Door dingen te doen die logischerwijs gaan mislukken. Door een flinke dosis gecultiveerde naïviteit.
Waarom kies je daarvoor? Ook daarop krijgt de luisteraar langzaam maar zeker een antwoord: daarvoor kies je niet. Deze mensen kunnen het niet over hun hart verkrijgen om deze dieren dan maar te laten uitsterven. Hoe kan deze generatie – jij en ik – soorten vernietigen die daarvoor 70 miljoen jaar (!) hebben overleefd (zoals de paling)?*
Soms wordt koppigheid beloond. Met een beekje dat zich herstelt, een wegberm waarboven honderden blauwe vlindertjes blijken te dartelen, een onderzeecamera die op een oase van marien leven stuit. Dan zuigen deze natuurbeschermers zich weer vol met levenselixer. Het kan.
En dan wordt die berm weer platgemaaid, door een hovenier die de memo niet had gekregen. Wordt de subsidie stopgezet, een pomp geïnstalleerd die paling verhakselt, een samenwerking beëindigd.
Toen ik alle zes de afleveringen had beluisterd, was ik van deze mensen gaan houden. En daarna bleef één sterk gevoel hangen over hen die met volle overgave hun morele kompas volgen, terwijl er vrij weinig te winnen is in deze nietsontziende mensenmaatschappij: een gevoel van bewondering.
Niet deze mensen zijn irritant, maar al die lethargische anderen die alleen maar obstakels zien.