Wat de nieuwe Edward Snowden ons over Obama’s zwarte lijst leert
Vandaag publiceert De Correspondent de bevindingen van twee Amerikaanse journalisten uit de stal van Glenn Greenwald. Een anonieme spion lekte een geheim document waarin te lezen valt hoe gemakkelijk je door Amerika tot terreurverdachte gemaakt kunt worden. En hoe moeilijk je vervolgens weer van dat stigma afkomt. In dit artikel zetten we de belangrijkste onthullingen op een rij en stellen we de vraag: wat betekenen ze eigenlijk?
De Amerikaanse overheid weet het zeker: er is een nieuwe Edward Snowden opgestaan. Opnieuw speelt een medewerker van een Amerikaanse inlichtingendienst gevoelige documenten door aan journalisten. En net als Snowden heeft deze klokkenluider zijn of haar weg naar journalist Glenn Greenwald gevonden. Op zijn site, The Intercept, verschenen de afgelopen weken twee onthullende verhalen over de verschillende terreurlijsten van de Amerikaanse overheid.
De journalisten houden zich op de vlakte over de identiteit van hun bron, maar de datering van een van de nieuwe documenten - augustus 2013, toen Snowden al maanden in Rusland zat - lijkt er inderdaad op te wijzen dat er opnieuw een spion aan de bel trekt. De anonieme bron heeft de site direct twee opmerkelijke scoops opgeleverd.
Jeremy Scahill en Ryan Devereaux, twee collega’s van Greenwald bij The Intercept, publiceerden eind juli de geheime richtlijnen die de Amerikaanse overheid gebruikt om burgers, waar ook ter wereld, als terrorismeverdachten aan te merken. Vorige week kwamen daar nog de cijfers bij.
Het stuk maakt duidelijk wie er op de verschillende lijsten staan die de Amerikaanse overheid gebruikt om mogelijke terroristen buiten de deur te houden. En hoe de inlichtingendiensten de namenlijsten vervolgens verrijken met alle mogelijke data waar ze - clandestien of niet - de hand op weten te leggen.
Er is de afgelopen jaren veel te doen geweest over deze zogenoemde watchlists van de Amerikaanse overheid. Wie daarop staat, hoe je erop komt en, niet onbelangrijk, hoe je er weer afkomt als je onschuldig blijkt, is altijd volstrekt onduidelijk geweest.
De gelekte richtlijn werpt dus een zeldzaam licht op hoe de Amerikaanse overheid te werk gaat bij het bewaken van de nationale veiligheid.
Tot op heden kwamen vooral bizarre anekdotes naar buiten. Amerikaans senator Ted Kennedy bijvoorbeeld, die niet het vliegtuig in mocht omdat zijn naam leek op het alias van een terreurverdachte. In 2006 maakte CBS News bekend dat de Boliviaanse president Evo Morales en de Libanese parlementsvoorzitter Nabih Berri op de ‘no fly list’ stonden. Het opmerkelijkste was toch wel het verhaal van Mikey Hicks, die verschillende malen op een luchthaven uit de rij werd gehaald en onderzocht omdat hij op een van de lijsten stond. De eerste keer was hij twee jaar oud.
Wat voegen de recente onthullingen toe aan deze anekdotes? We zetten de vijf opmerkelijkste bevindingen op een rij.
1: Een redelijke verdenking is genoeg
De publicaties uit The Intercept beantwoorden de vraag aan welke procedures de overheid zichzelf zegt te houden. Het antwoord: dat blijken de verantwoordelijke organisaties zelf ook niet altijd even goed te weten. ‘Het is geen exacte wetenschap,’ staat bijvoorbeeld in de richtlijn genoteerd over het selecteren van mogelijke terrorismeverdachten.
Met andere woorden: wie over de juiste positie of connecties beschikt, kan in principe toevoegen of afvoeren wie hij wil. Zo is er geen ‘hard feit’ of ‘onweerlegbaar bewijs’ nodig om op een lijst terecht te komen, alleen een vrij vage ‘redelijke verdenking.’ Ook vrienden en familie van personen die vanwege deze ‘redelijke verdenking’ op een lijst staan kunnen erbij komen.
Dat roept de nodige vragen op. Want wat is eigenlijk het verschil tussen al die verschillende diensten, protocollen en organisaties? En, maakt het uit of je op de ene of op de andere lijst belandt?
2: De ene lijst is de andere niet
In de Terrorist Screening Database (TSDB), de meestgebruikte lijst, staan 680.000 mensen. Zij zijn aangemerkt als ‘bekende of verdachte terroristen.’ Deze lijst kan gedeeld worden met lokale opsporingsdiensten, bepaalde private bedrijven en buitenlandse overheden. Volgens The Intercept staan er 5.000 Amerikanen op de lijst en is slechts een fractie vrouw.
De no-fly list bestaat volgens de documenten uit 47.000 personen. Dat aantal is vertienvoudigd sinds Obama president is
Daarnaast is er de grotere én geheimere database Terrorist Identities Datamart Environment (TIDE), waarin informatie afkomstig van militaire bronnen en inlichtingendiensten van over de hele wereld ligt opgeslagen. Deze database bestaat uit meer dan 1 miljoen mensen, waarvan 15.800 Amerikanen. Deze lijst wordt gedeeld binnen de Amerikaanse inlichtingengemeenschap, met commando-units van het Amerikaanse leger en met grote politiediensten als de New York City Police Department.
De no-fly list, de lijst van personen die niet van en naar de Verenigde Staten mogen vliegen, bestaat volgens de documenten uit 47.000 personen. Dat aantal is volgens The Intercept vertienvoudigd sinds Obama president is.
16.000 mensen staan gemarkeerd als ‘selectees’, geselecteerden, die uitgebreid dienen te worden onderzocht op een vliegveld of grensovergang.
3: Het is dan ook niet heel moeilijk om op een lijst te komen
Kortom: er zijn zoveel lijsten en definities dat je al snel op een lijst wordt gezet. Ook zijn er nogal wat mazen in de richtlijnen, waardoor je, ook als er geen sprake is van ‘redelijke verdenking,’ op de lijst terecht kunt komen. Zo kunnen de echtgenoten, kinderen, ouders en broers of zussen van terreurverdachten óók op een lijst worden geplaatst, zonder dat er enige verdenking bestaat dat zij zich met terroristische activiteiten inlaten. Maar ook ‘gerelateerde personen’ die een duidelijke relatie hebben met een terreurverdachte. Een derde uitzondering is nog breder: individuen die ‘mogelijk samenhangen’ met terrorisme, maar over wie niet genoeg ‘belastende informatie’ bestaat om aan de norm van de ‘redelijke verdenking’ te voldoen.
Tel daarbij op dat wat volgens de richtlijnen onder ‘terroristische activiteiten’ wordt geschaard, een wel erg ruime definitie van terrorisme is. Niet alleen acties die verband houden met bomaanslagen, kapingen of gijzelingen, maar ook ‘het vernielen van overheidseigendommen’ en het ‘beschadigen van computers van financiële instellingen’ kunnen een persoon op de lijst doen belanden. Wat ook doorgaat voor terrorisme is een persoon die met intimidatie overheidsbeleid probeert te beïnvloeden.
‘Deze combinatie,’ schrijven de auteurs van The Intercept, ’van een brede definitie van wat onder terrorisme valt en een lage drempel om iemand als terrorist te bestempelen, maakt het mogelijk om onschuldige mensen in de geheime sleepnetten van de overheid te strikken.’
4: Eenmaal op de lijst, kom je er nauwelijks vanaf (zelfs niet als je dood bent)
In de richtlijn staat dat iemand op de watchlist kan blijven of erop kan worden geplaatst als diegene vrijgesproken is van een aan terrorisme gerelateerd misdrijf. Dat wordt gerechtvaardigd met het argument dat een veroordeling door een Amerikaanse rechter gebaseerd moet zijn op bewijzen waar geen gerede twijfel over bestaat, terwijl voor een plek op de lijst een redelijke verdenking genoeg is. En als die verdenking er eenmaal is, kan geen rechter of jury die opheffen.
Mocht je van de lijst worden verwijderd, dan krijg je dat niet te horen
Enigszins bevreemdend is het dat zelfs de dood geen garantie is dat je van de lijst wordt gehaald. De reden: volgens de richtlijn kan de naam van de overledene gebruikt worden door een andere terreurverdachte. Volgens diezelfde gedachtegang kunnen ook echtgenoten van terreurverdachten op de lijst worden geplaatst nadat ze zijn overleden.
Als je vindt dat je ten onrechte op de lijst bent geplaatst, kun je een klacht indienen bij het ministerie van Homeland Security. Die aanvraag wordt geëvalueerd, zonder toezicht van een rechtbank of een instantie die niet binnen de gemeenschap van terrorismebestrijders valt. Mocht je na die evaluatie van de lijst worden verwijderd of van status zijn veranderd, dan krijg je dat niet te horen.
5: En dit is wat je te wachten staat als je een Amerikaanse overheidsdienaar ontmoet
Het grootste deel van de richtlijn is vrij onduidelijk geformuleerd. Eén hoofdstuk is dat niet: de instructies voor verschillende Amerikaanse overheidsinstellingen hoe te handelen als zij iemand van de lijst tegenkomen (steevast een ‘encounter’ genoemd).
Hoewel er dus nog een aparte categorie ‘uitverkorenen’ bestaat van 16.000 mensen die extra moeten worden onderzocht als ze willen vliegen of een grens over willen steken, maken de instructies duidelijk dat de 680.000 personen die op TSDB-lijst staan een zware tijd tegemoet gaan als zij in contact komen met een Amerikaanse overheidsdienst. Een greep uit de lange lijst:
Overheidsdienaren worden aangespoord om bij de verdachte informatie te verzamelen over de ziektekostenverzekering en mogelijk medicijngebruik, te kijken naar ‘elke soort kaart met een magneetstrip (hotelkamersleutels, kortingskaarten, cadeaukaarten),’ te zoeken naar e-mailadressen, bankrekeningnummers, loonstrookjes, genoten opleidingen en parkeerboetes.
Ook interessant: de inhoud van iemands broekzak, contactlijsten in mobieltjes, snelkeuzenummers, beelden van laptops, usb-sticks, iPods, e-readers en camera’s. Zelfs bijzonderheden over huisdieren moeten worden nageplozen. Al die informatie wordt vervolgens opgeslagen in de TIDE-database. Opvallend is de opmars in de databases van biometrische informatie, schrijven de auteurs. De afgelopen jaren is de hoeveelheid portretfoto’s, vingerafdrukken en irisscans enorm toegenomen.
Oh, en mocht je een keer op pad gaan met iemand die op de watchlist staat: Amerikaanse overheidsfunctionarissen is nadrukkelijk verzocht om ook ‘biometrische of biografische’ gegevens van de reisgenoten van individuen op de lijst te verzamelen. En ook die informatie op te slaan in de steeds uitdijende databases.
‘De vijand van mijn vijand is mijn vriend,’ luidt een veelgebruikt spreekwoord. Onder het toeziend oog van president Obama lijkt dat adagium omgedraaid. ‘De vrienden van jouw vrienden zijn onze vijanden.’ Alleen dat maakt deze onthullingen al opmerkelijk en verontrustend.