Zwangerschap is geen roze wolk, het is oorlog!
De meeste boeken over zwangerschap en ouderschap hebben een praktische inslag en een opgewekte toon. Daardoor blijven de raadselachtige, paradoxale aspecten van die ervaringen vaak onderbelicht. Een artikel dat deze week in Aeon Magazine verscheen laat zien dat het ook anders kan.
Vorige week schreef ik over Dept. of Speculation, de roman van Jenny Offill waarin een beeld van het jonge moederschap wordt geschetst dat ik dichter bij de kern ervan vond komen dan de meeste adviesboeken. Die gaan doorgaans over borstvoeding, slaapritmes of bevatten opvoedtips; Dept. of Speculation vertelt, verfrissend genoeg, over de versplintering, de fragmentatie die een jonge ouder ervaart, en de vreemde combinatie van urgentie en overweldiging enerzijds, en dodelijke verveling anderzijds.
Opgewekte boeken, soms op het infantiliserende af
Vóór het moederschap is er de zwangerschap en ook die komt met haar eigen literatuur. Opgewekte boeken zijn het, soms op het infantiliserende af, waarin de zwangerschap wordt voorgesteld als misschien af en toe wel zwaar en vermoeiend, maar toch vooral ook een heel bijzondere periode, een wonder, een harmonieuze aangelegenheid, waarin een moeder haar baby in de baarmoeder tot wasdom laat komen.
Nu heb ik mijn eigen zwangerschap als een vrolijke tijd ervaren, maar ik vond het gegeven van een mens in mijn buik ook erg vreemd, eng bijna. ‘Nu begrijp ik waar alienfilms vandaan komen,’ zei een vriendin over haar eigen zwangerschap – en ik kon alleen maar instemmend knikken.
Zoöloog Suzanne Sadedin heeft deze week op Aeon Magazine een essay gepubliceerd dat lijkt uit te leggen waarom ik me zo voelde. War in the Womb portretteert zwangerschap op een manier die ver afstaat van de sentimentele roze wolken die aanstaande moeders gewoonlijk krijgen voorgeschoteld.
Een eindeloos potje touwtrekken
Zwangerschap is een oorlog tussen moeder en kind, schrijft Sadedin – en dit verklaart waarom, ondanks de staat van de medische wetenschap, zo’n 15 procent van de zwangere vrouwen met levensbedreigende complicaties van doen krijgt, en er wereldwijd 800 vrouwen per dag overlijden aan hun zwangerschap. Aan de hand van de evolutietheorie (volgens welke moeders, kinderen, en vaders allemaal net andere belangen hebben) en genetica (met name ‘genomische imprinting,’ het verschijnsel dat genen zich anders gedragen afhankelijk van of ze door de vader of de moeder zijn doorgegeven) legt ze uit waarom een zwangerschap een eindeloos potje touwtrekken is tussen moeder en kind.
Sadedin heeft een koelere kijk op de zaken
‘Innesteling’, het proces waarbij de bevruchte eicel zich in de baarmoedermond vestigt, klinkt best gezellig. Een ook ‘moederkoek’ heeft wel iets, ehm, moederlijks.
Sadedin heeft een koelere kijk op de zaken. Bij de meeste diersoorten, schrijft ze, zijn de bloedtoevoer van moeder en foetus gescheiden. Voedingsstoffen gaan van het bloed van de moeder naar dat van de foetus via een filter, waar de moeder controle over heeft. Bij primaten werkt dit anders:
‘Cells from the invading placenta digest their way through the endometrial surface, puncturing the mother’s arteries, swarming inside and remodelling them to suit the foetus...The invading placental cells paralyse the vessels so they cannot contract, then pump them full of growth hormones, widening them tenfold to capture more maternal blood.’
In deze situatie heeft de moeder geen controle over de hoeveelheid voedingsstoffen die de foetus tot zich neemt. De foetus maakt hormonen aan die ervoor zorgen dat de bloedsuikerspiegel en de bloeddruk van de moeder omhoog gaan, zodat de baby zich zo goed mogelijk kan voeden. (Bij mensen gebeurt dit in een vroeger stadium dan bij andere primaten. Wetenschappers vermoeden dat dit de reden is dat het mensenbrein zo uitzonderlijk groot kan worden.)
Maar als reactie op deze situatie maakt de moeder weer hormonen aan die de bloeddruk juist verlagen. Dit is een ‘tug of war,’ een soort wapenwedloop waarin beide partijen even hard in tegengestelde richting moeten werken om te voorkomen dat het conflict escaleert en iedereen omvalt. En dit gaat dus lang niet altijd goed, getuige die hierboven al even aangehaalde statistieken.
Die hormoonstrijd is slechts één van de vele voorbeelden van de oorlog in de baarmoeder die Sadedin geeft in dit huiveringwekkende, en verrassende essay, dat vol staat met woorden als ‘invading,’ ‘puncturing’ en ‘paralysing.’ Het idee van de foetus als alien, als vreemd wezen met belangen die tegengesteld zijn aan die van de zwangere vrouw, is ineens een stuk minder vergezocht. En de slogan ‘baas in eigen buik’ krijgt plots een ironisch tintje – want wie draait hier nou werkelijk aan de knoppen?