Kinderen zijn de meest gediscrimineerde groep ter wereld – en dat kan anders
Je mag niks, moet overal toestemming voor vragen en iemand anders bepaalt wanneer je eet en naar bed gaat. ‘Als mijn man dat met mij zou doen, zouden we het mishandeling noemen’, zegt de Britse auteur Eloise Rickman. Dus waarom vinden we dit bij kinderen wel normaal?
Weinig ervaringen zijn zo ingrijpend als het krijgen van een kind. Je schuift een plekje op in de stamboom, bent plots verantwoordelijk voor een uiterst kwetsbaar wezen, en leert je gaandeweg opnieuw te verhouden tot jezelf, de ander en de samenleving.
Voor de Britse auteur Eloise Rickman was het ouderschap ook op een andere manier ingrijpend: ‘Het heeft me geradicaliseerd’, vertelt ze.
Radicaal is haar filosofie zeker – in elk geval op het eerste gezicht.
Want, zegt ze: kinderen zijn ‘de meest gediscrimineerde groep’ ter wereld. Om duidelijk te maken hoe dat zit, vergelijkt ze onze omgang met kinderen met die met volwassenen. De meeste volwassenen – gevangenen en militairen misschien daargelaten – zouden het onacceptabel vinden wanneer een ander voor hen bepaalt wanneer ze eten, naar de wc mogen, en naar bed moeten. Of wanneer ze straf krijgen als ze niet goed luisteren. ‘Als mijn man dat met mij zou doen, zouden we het mishandeling noemen’, zegt Rickman. ‘Maar als een volwassene dat met een kind doet, vinden we het doodnormaal.’
In onze wereld zijn volwassenen de baas – en dat is niet eerlijk
In haar onlangs verschenen boek It’s Not Fair: Why It’s Time for a Grownup Conversation about How Adults Treat Children betoogt Rickman dan ook dat kinderen stelselmatig worden achtergesteld – zelfs in samenlevingen die kinderarbeid lang geleden in de ban hebben gedaan, boeken over zachtaardig opvoeden in de bestsellerlijst hebben staan, en waar het welzijn van kinderen dagelijks onderwerp is van een verhit* publiek* debat.*
Willen we beter voor kinderen zorgen, schrijft ze, dan zullen we de ongelijkheid tussen volwassenen en kinderen moeten bestrijden.
Al jaren schrijf ik over zorg en over de relatie tussen ouders en kinderen – maar de dwarse blik van Rickman deed me op een geheel nieuwe manier kijken naar deze verhoudingen. Ik belde haar op en vroeg hoe de (machts)relatie tussen ouders en kinderen vorm krijgt in onze samenleving – en hoe dat beter kan.
Veel ouders zien het gezin als iets intiems en privé, maar jij noemt de relatie tussen ouders en kinderen ‘politiek’. Waarom?
‘Vergelijk het met liefdesrelaties. Die zagen we in het verleden ook als een privéaangelegenheid, waar de overheid niets mee te maken had. Maar in onze samenleving hebben mannen bijvoorbeeld structureel meer macht dan vrouwen, en dus bevat een heteroseksuele liefdesrelatie, hoe liefdevol, gelijkwaardig en intiem ook, altijd een politiek element. Bijvoorbeeld omdat er beleid is waardoor vrouwen minder verdienen dan mannen.’
‘Ook in de relatie tussen volwassenen en kinderen, tussen ouders en kinderen, heeft één partij meer macht dan de ander. En dat is de volwassene. Een ouder mag bepalen wat het kind eet of hoe laat het naar bed gaat, een ouder mag zijn kind straffen als hij niet goed luistert. Soms voelt het andersom – ouders van pasgeboren baby’s ervaren bijvoorbeeld weinig controle over hun slaap. Maar ook dan zijn volwassenen de baas; zij bepalen of een baby in de draagzak of de kinderwagen gaat, of dat een peuter ineens wordt onderbroken in haar spel.’
Een kind te eten geven en op tijd naar bed sturen: is dat niet gewoon goede zorg?
‘Natuurlijk moeten volwassenen kinderen veilig en gezond houden. We moeten hen aanmoedigen om hun tanden te poetsen; we moeten voorkomen dat ze zomaar de autoweg op lopen, en we moeten ze leren hoe je met anderen omgaat. Maar dit kan ook door met kinderen samen te werken.’
‘Zeker de eerste tien jaar van hun leven zijn kinderen erg afhankelijk van hun ouders. Maar soms verwarren we die afhankelijkheid met het idee dat wij, als ouders, alles mogen bepalen voor onze kinderen. Zonder ons op een gegeven moment af te vragen of kinderen zulke dingen zelf al kunnen beslissen, en zonder hun de autonomie en het respect te geven die we wel aan onze vrienden of geliefden geven.’
‘Ik ben er ook niet van overtuigd dat discipline – straffen en belonen – dé manier is waarop mensen iets leren. Neem een kind dat leert lopen, praten of spelen: we begrijpen allemaal dat ze dit kunnen zonder dat volwassenen hen daartoe dwingen.’
Dat machtsverschil tussen volwassenen en kinderen heeft te maken met ‘adultism’, lees ik in je boek. Die term kende ik nog niet – wat is het?
‘Adultisme verwijst naar het schadelijke idee dat kinderen minder competent en rationeel zouden zijn dan volwassenen. Kinderen worden gezien als nog-niet-af, als wezens die stevig ingrijpen nodig hebben van volwassenen om uit te groeien tot een “goede” volwassene.’
Maar kinderen zijn toch in ontwikkeling en moeten nog veel leren?
‘Kinderen zijn ongelofelijk competent in heel veel aspecten van het leven. Ze zijn onderzoekend en kunnen goed nadenken. Daar zijn talloze voorbeelden van: van de werkende kinderen in Peru die zich hebben verenigd om te strijden voor betere arbeidsomstandigheden* en de kinderparlementen in India waar kinderen werkelijk verandering teweegbrengen tot jonge mantelzorgers die voor hun ouders, broertjes en zusjes zorgen.’
‘En andersom: ik denk dat we allemaal wel volwassenen kennen die zich volstrekt irrationeel en incompetent gedragen. Ik ben weliswaar competenter dan mijn dochter in sommige opzichten, maar zij is veel competenter wanneer het over schaatsen, gamen of boomklimmen gaat. Als volwassenen blijven we ook groeien, leren en ontwikkelen. Ik ben nu 36, en niet dezelfde als toen ik 21 was; wanneer ik 50 of 75 ben, zal ik ook weer anders zijn.’
Kinderen hebben het recht om gehoord te worden
Volgens Rickman zie je adultisme overal terug. In onze taal bijvoorbeeld: we gebruiken termen als ‘kinderachtig’ en ‘infantiel’ om mensen weg te zetten als ‘minder’. Maar ook in autoritaire ideeën rondom opvoeding: ouders bepalen, kinderen hebben te luisteren. En zelfs bij minder autoritaire opvoedstijlen is het ‘belonen’ en ‘straffen’ van kinderen heel normaal – bijvoorbeeld door kinderen te prijzen wanneer ze braaf zijn of teleurstelling uit te spreken wanneer ze dat niet zijn.
‘Volwassenen zijn de norm’, zegt Rickman. ‘Volwassenen maken wetten, volwassenen zitten in de politiek, en lesmaterialen en onderwijssystemen voor kinderen worden door volwassenen gemaakt. Op school bepalen volwassenen de hele dag wat kinderen doen, zelfs wanneer ze naar de wc mogen. En buiten krijgen de auto’s van volwassenen ruim baan, ten koste van plekken waar kinderen kunnen spelen. Adultisme is dus structureel. Mijn boodschap is dan ook dat het niet genoeg is om je best te doen voor de kinderen om je heen: een goede ouder zijn is niet genoeg om adultisme te bestrijden.’
Hoe manifesteert adultisme zich in de samenleving?
‘In het Verenigd Koninkrijk leeft bijvoorbeeld een derde van de kinderen in armoede* – onder meer omdat ouders vanaf een derde kind geen kinderbijslag erbij krijgen. Kinderen hebben een grotere kans om geweld mee te maken dan volwassenen – in Engeland is het nog altijd legaal om kinderen te slaan, en kinderen zijn ook vaak getuige van huiselijk geweld tussen ouders.’
‘Of denk aan klimaatverandering: kinderen hebben daar meer last van dan volwassenen, want hoge temperaturen en luchtvervuiling hebben een sterker effect op lichamen die nog in de groei zijn.* Het heeft ook effect op hun geestelijk welzijn: in het Verenigd Koninkrijk is het erg slecht gesteld met de mentale gezondheid van jongeren, en zorgen over de klimaatcrisis spelen daarbij zeker een rol.’*
‘En hoewel kinderen het meest worden geraakt door politieke besluiten, hebben ze zelf geen stemrecht; terwijl ze volgens het Verdrag inzake de Rechten van het Kind wel het recht hebben om gehoord te worden.’
‘Voor elk van deze voorbeelden kun je zeggen: daar is vast een reden voor. Maar wanneer je ze allemaal optelt, zie je dat er iets structureels aan de hand is. Kinderen worden als groep benadeeld.’
‘Dat heeft blijvende effecten. Door adultisme lijken veel andere vormen van onrechtvaardigheid doodnormaal: als kind leren we dat mensen met méér macht mensen met mínder macht kunnen dwingen zich te gedragen zoals zij willen.’
Kinderen hebben het recht om gehoord te worden, zeg je. Welke rechten hebben kinderen nog meer?
‘Eind jaren tachtig werd door de Verenigde Naties het Verdrag inzake de Rechten van het Kind opgesteld. In dat verdrag staan alle kinderrechten, die je grofweg kunt indelen in drie categorieën.’
‘Er zijn rechten die te maken hebben met bescherming – bijvoorbeeld tegen geweld, misbruik en uitbuiting. En er zijn rechten die te maken hebben met zaken die kinderen toekomen, zoals het recht op onderwijs, zorg en een goede levensstandaard.’
‘Een derde categorie, die de meeste mensen niet goed kennen, zijn rechten die te maken hebben met participatie. Kinderen hebben het recht gehoord te worden in het dagelijks leven en in beslissingen die belangrijk voor hen zijn. Ze hebben het recht om serieus genomen te worden, bijvoorbeeld als het gaat over bij wie ze gaan wonen na een echtscheiding, maar ook bij kleinere beslissingen thuis en op school.’
‘Wat ik nog steeds schokkend vind, is dat ik pas over deze rechten leerde toen mijn dochter vijf of zes jaar oud was. Ik had zwangerschapscursussen gedaan, vroedvrouwen en dokters gesproken, opvoedboeken gelezen, maar nóóit ging het over kinderrechten. Ze zijn relatief onbekend.’
Een kind stout, ongemanierd of moe? Zie het als een vorm van protest
Dat kinderen deze rechten hebben, wil zeker niet zeggen dat ze altijd worden nageleefd, vertelt Rickman. In de KidsRights Index daalde Nederland in 2023 van de vierde naar de twintigste plaats, omdat het ‘ondermaats’ presteert op het gebied van kinderrechten. Dit kwam onder meer omdat de Nederlandse overheid relatief weinig geld aan kinderen uitgeeft, en door de lange wachtlijsten voor jeugdzorg en jeugdbescherming, die het recht van kinderen op toegang tot goede zorg schenden.
Kinderen op hun rechten wijzen is één manier om adultisme aan te vechten. In je boek schrijf je ook over andere manieren waarop kinderen in verzet komen tegen oneerlijke behandeling thuis en in de samenleving.
‘Kinderen protesteren voortdurend, maar het interessante is: we zien het meestal niet als protest. In plaats daarvan zeggen we dat een kind “stout” is, of “ongemanierd”, of, wanneer we wat barmhartiger zijn, dat een kind het “moeilijk” heeft. Of we zeggen dat ze moe zijn, of hongerig – in elk geval is er altijd iets aan de hand met het kind, in plaats van met hun omgeving.’
Kinderen protesteren het vaakst met hun lichaam, schrijft Rickman. Denk aan een dreumes die zich slap maakt omdat hij niet in een autostoeltje wil, een kind dat zijn bord niet leeg wil eten of een scholier die weigert naar een docent te luisteren. Rickman: ‘Wanneer een volwassene in hongerstaking gaat of zich slap maakt op de snelweg en moet worden weggedragen door twee agenten, dan noemen we dat politiek protest. Doet een kind hetzelfde, dan noemen we het frustrerend. Omdat kinderen meestal geen woorden hebben voor hun “protest”, kunnen ze moeilijk benoemen wat er precies oneerlijk voelt.’
Waarom mogen kinderen niet stemmen?
Taal in het algemeen, en gesprekken in het bijzonder, zijn volgens Rickman een belangrijk wapen in de strijd tegen adultisme. Een woord als ‘adultisme’, de taal van het Kinderrechtenverdrag, en een gesprek over rechtvaardigheid zijn belangrijk om bewustzijn te creëren – altijd stap één voor sociale verandering. (It’s Not Fair opent dan ook met een samenvatting voor kinderen, in eenvoudige taal.)
Als kinderen mochten stemmen, zouden we een heel ander politiek gesprek krijgen over ouderschapsverlof en kinderopvang
‘Een van de beste en moeilijkste dingen die ik als ouder heb gedaan, is met mijn dochter over macht, adultisme en haar rechten praten’, vertelt Rickman. ‘Nu zegt ze vaak tegen mij: “Je gebruikt je macht over mij.” En heel vaak heeft ze gelijk. Ik ben geen perfecte ouder, absoluut niet. Maar wanneer zij zoiets zegt, stop ik onmiddellijk, en ga ik bij mezelf na of ik inderdaad onrechtvaardig bezig ben.’
Hoe zou een niet-adultische, rechtvaardige opvoeding eruitzien?
‘Niet-adultistisch ouderschap begint ermee dat je een kind echt ziet als een eigen persoon, en opvoeding als een partnerschap, in plaats van als iets wat van bovenaf moet worden opgelegd. Dan wordt het veel normaler om bijvoorbeeld een baby even de tijd te geven om te wennen aan een nieuwe omgeving, of een peuter niet zomaar te onderbreken in zijn spel. En om niet tegen een groter kind te zeggen dat het maar naar je heeft te luisteren, omdat jij nu eenmaal volwassen bent. In plaats daarvan kun je zeggen: “Oké, we hebben verschillende behoeftes, hoe gaan we dit oplossen?”’
Je ziet adultisme ook terug op veel scholen, schrijf je. Hoe kan het onderwijs rechtvaardiger worden ingericht?
‘Op de meeste scholen mogen kinderen niet zelf bepalen hoe ze hun tijd doorbrengen. Ze hebben simpelweg geen keuze. Hier in het Verenigd Koninkrijk is het onderwijssysteem bovendien heel competitief: er zijn eindeloos veel toetsen. Sommige kinderen kunnen daarmee omgaan, maar voor veel kinderen is dat stressvol. Het Kinderrechtenverdrag stelt dat kinderen recht hebben op passend onderwijs. Maar voor veel kinderen is het helemaal niet passend – zeker niet als je iemand bent die moeite heeft met examens en rijtjes stampen. Toch moeten alle kinderen dezelfde route afleggen – dat is absoluut oneerlijk.’
‘Gelukkig zijn er ook schoolsystemen die dat anders doen. Denk aan montessorionderwijs, waar kinderen veel meer zelf mogen bepalen wanneer ze wat leren. Of sociocratische scholen, waar kinderen ook een stem hebben in beslissingen over schoolbeleid.’
Welke politieke veranderingen zijn nodig om de samenleving kindvriendelijker te maken?
‘Als kinderen mochten stemmen, zouden we ook een heel ander politiek gesprek krijgen over zaken als ouderschapsverlof, wat nu veel te kort duurt, en over kinderopvang’ – net als in Nederland geldt kinderopvang in het Verenigd Koninkrijk in de eerste plaats als een arbeidsmarktinstrument, en niet als een plek waar alle kinderen uitstekende zorg krijgen.
‘En de politiek kan kinderen een serieuze stem geven in het onderwijs. Bijvoorbeeld door scholen te verplichten kinderen mee te laten beslissen over schoolbeleid. Maar ook door docenten te onderwijzen over kinderrechten.’
Je vergelijkt de strijd tegen adultisme met die tegen seksime en racisme. Het verschil is: kind-zijn is een tijdelijke toestand. De meeste vrouwen blijven hun hele leven vrouw, maar kinderen worden uiteindelijk volwassen. Is dat een uitdaging?
‘Ja. Wanneer je als kind last hebt van adultisme, is het lastig mensen zover te krijgen dat ze naar je luisteren en je serieus nemen, al helemaal als je niet over de taal beschikt om het te beschrijven. Of wanneer je nog niet in staat bent om het verband te zien tussen het feit dat je geen stemrecht hebt en dat je straf krijgt wanneer je te laat thuiskomt.’
‘Dit betekent dat volwassenen mee moeten doen in de strijd voor kinderbevrijding. Wij moeten kinderen helpen, én ze centraal stellen door naar hun prioriteiten en ideeën te luisteren. We moeten vechten voor een samenleving waarin ieder mens met respect behandeld wordt, ongeacht hoe oud je bent.’