Middelvingerlinks is geen antwoord op domrechts

Arjen van Veelen
Correspondent Natuur

Laatst fietste ik over een smalle weg in Rotterdam, toen er een klein zwart autootje keihard op me af kwam rijden. De bestuurder minderde geen vaart en reed me bijna van de sokken. Van schrik stak ik mijn middelvinger op naar de voorruit. 

Had ik een punt? Vind ik wel, die gast reed idioot hard.

En voelde het lékker, dat gebaar? Zeker, zo lekker als mierzoete wraak. 

Maar was het slim? 

Niet echt. De auto ging vol in de ankers, schakelde in de achteruit en reed loeihard terug. Er sprong een tierende jonge kerel uit die zwaaiend met zijn armen op me afbeende.

Hoe kon ik toch zo ontiegelijk dom zijn geweest? De schrik moest een primitieve vechtreflex hebben veroorzaakt. 

Goddank verscheen er toen een engel: een omstander die iets riep naar mijn belager, waarop hij aftaaide. En ik prentte mezelf in: beheers je, beheers je. Want mensen beledigen voelt misschien lekker – zeker als het terecht is – maar het is ook vreselijk dom.

Die wijsheid geldt niet alleen op straat.

Een welgemeende fuck you naar de haters

‘Fuck de reactionairen, fuck dit extreemrechts, fuck al diegenen die ons willen opsluiten in de oorlog van allen tegen allen!’

De openingsceremonie van de Olympische Spelen had voor rumoer gezorgd. En de burgemeester, doorgaans behoorlijk wollig, kwam met een welgemeend fuck you richting de haters.

Had ze een punt? 

Ja, want er ging allemaal extreemrechtse kullebul rond over de openingsshow (bijvoorbeeld dat die godslasterlijk bedoeld zou zijn).

En was het lekker? Ik denk het wel: ze haalde vast haar gram.

Maar was het wijs? Leek me niet. Ik stond die zomer op de camping in Frankrijk. Alwaar heus niet alleen extreemrechtse fransozen die de ceremonie onsmakelijk vonden hun tent hadden opgezet. En om half Frankrijk weg te zetten als haters die te achterlijk zijn voor een hoofdstedelijk feestje… Daar zaai je woede mee, geen olympische gedachte.

Dus: beheers jezelf.

Vanaf nu gaan we mensen uitschelden voor wat ze zijn

Nog niet zo lang geleden leek vuilbekkerij voorbehouden aan populisten. Als zij gingen schelden, deden de progressieven niet mee. Denk aan wat Michelle Obama zei: ‘When they go low, we go high. Afgelopen presidentsverkiezingen was het andersom. waarop nota bene de zittende president, Een slip of the tongue, maar wel symptomatisch.

Tekenend voor wat je progressief populisme zou kunnen noemen, maar dat klinkt me te onschuldig, te ongevaarlijk. Eerder: de progressieve middelvinger.

‘Ik háát BBB’ers’, zei een keurige mevrouw laatst tegen me, het kwam uit haar tenen.

Een weloverwogen schrijvende NRC-columnist

Mijn hypothese: Veel progressieven zien momenteel een auto keihard op hen afrijden, met aan het stuur extreemrechtse politici als Le Pen, Wilders of wellicht Trump. Ze zien een toekomst vol vreemdelingenhaat en klimaatrampen. Ze voelen zich existentieel bedreigd, hun schrik is oprecht, maar in een reflex vergeten ze hun eigen spelregels.

Geen argumenten meer, maar fuck you’s; geen nieuwsgierigheid meer naar wat de ander bezielt; maar hoon voor wie nieuwsgierig is; geen ‘verbinding’ meer, maar de middelvinger. Vanaf nu gaan we die mensen gewoon uitschelden voor wie ze zijn.

Als je wilt polariseren, is schelden belangrijk

Tokkies, randdebielen, full of shit, NSB-mentaliteit, klikhitser, bedplasser, boerenlul, jankerd. Domme tokkie. Domme lul.

Zomaar wat beledigingen die zakenman en Volkskrant-columnist Sander Schimmelpenninck de afgelopen jaren naar het hoofd van zijn voornamelijk rechtse opponenten slingerde is te vinden bij GeenStijl).

Je zou hem de verpersoonlijking van die progressieve middelvinger kunnen noemen.

Schimmelpenninck heeft net een pienter boek gepubliceerd, De domheid regeert, waarin hij eveneens scheldt op rechts, maar dan met meer voetnoten.

Bijna negentig keer gebruikt hij het woord ‘dom’. En hij neemt veel ruimte om uit te leggen dat als hij ‘dom’ zegt, hij niet ‘dom’ bedoelt. 

Citaat: ‘Wanneer ik het over “domheid” heb, doel ik niet op een lage intelligentie, maar op een houding, een sociale conditionering, een cultuur.’ 

Nog een: ‘Het domheidsbegrip in dit boek is weer anders. Dat behelst een gespeelde of geveinsde domheid die opzettelijk of nalatig is, met als doel het publiek te misleiden en zijn vertrouwen in feiten, instituties en anderen, in alles eigenlijk, te ondermijnen.’

Kortom, als hij ‘dom’ schrijft, bedoelt hij de combinatie van slim en misleidend. Oftewel: sluw.

Zeg dat dan, dacht ik: rechtse mensen zijn sluw. Maar dat was een beetje dom van me, want als je wilt polariseren, hoort er natuurlijk een scheldwoord bij (hier een facepalming-emoji).

Zodra je iemand dom noemt, gaat je brein op slot

Schimmelpenninck is slim genoeg om de relatief vaak praktisch geschoolde PVV-stemmer niet rechtstreeks uit te schelden voor dom. Nee, hij scheldt op de mensen die voor hen opkomen, zoals journalisten en politici. Een beetje zoals Wilders zogenaamd niks tegen moslims heeft – alleen tegen Mohammed, die achterlijke profeet.

Mij schaart Schimmelpenninck ook onder die domme mensen, geheel terecht overigens. Zo stak ik laatst een middelvinger naar een auto op. Maar hij doelt op een column die ik een jaar geleden in NRC schreef. Onder het kopje ‘It’s not the economy, stupid’ noemt Schimmelpenninck die column een ‘larmoyant dieptepunt’. 

Prima natuurlijk – alleen is het zorgwekkend dat hij die column niet echt gelezen lijkt te hebben. Volgens hem schrijf ik ‘de verkiezingswinst van radicaal-rechtse partijen eind 2023 toe aan een economische achterstandspositie van hun kiezers’, een verklaring die volgens hem ‘flauwekul’ is: mensen zouden vooral PVV stemmen vanwege migratie.

Nu kun je daar best een debat over voeren (dat doen we zo), alleen: ik schreef in die column helemaal geen verkiezingswinst toe aan de economie. En ik wijdde juist twee paragrafen aan bijvoorbeeld migratie.

Dus waar hij dat vandaan haalt?

Ik denk niet dat hij mijn woorden expres verdraait, want dat is juist waar hij tegen ageert. Die foute weergave lijkt me eerder een symptoom van die progressieve middelvinger: zodra je iemand dom noemt, gaat je brein op slot.

Goed en kwaad hebben geen zuivere gedaante

Ik ken deze drugs. Kappen. Strontbeu. Ferme taal, ook nog eens tegen de ideologische tegenpool van de doorsnee Correspondent-lezer, dus dat ging er in als koek – maar daarmee sloeg het nog niet ergens op. 

Ik schaam me er nu voor: het anti-intellectualisme, het gebrek aan nieuwsgierigheid, mensen over één kam scheren zonder er een te spreken. 

Schimmelpenninck haalt die stokoude column trouwens ook aan. Dat doet hij vaker: auteurs confronteren met wat ze jaren eerder twitterden. Zo van: ‘Betrapt! Van mening veranderd! Stondpunt!’

Kennelijk moeten schrijvers zo star en orthodox zijn als hijzelf. 

‘Wie wil er nou neutraal zijn in een strijd tussen goed en fout, tussen feiten en leugens?’ schrijft Schimmelpenninck ergens. 

Ja, als je het zó stelt. Maar dat lijkt me Lord of the Rings-romantiek, een vals dilemma. Het leven is geen keuze tussen Mordor en Gandalf. Was het maar zo makkelijk. Als het kwaad altijd tot ons kwam in de zuivere gedaante van, zeg, een Raisa Blommestijn of een Marjolein Faber – tja, dan waren we allemaal allang Menno ter Braakjes.

Maar zo werkt de werkelijkheid niet. De scheidslijn loopt soms door jezelf heen. En je hoeft niet altijd te kiezen: je kunt een racistische minister racist noemen en toch nieuwsgierig blijven naar wat mensen bezielt om op haar partij te stemmen.

Wanneer is de grens bereikt?

Ook in ons land – waar de prijs van woonhuizen en van potten pindakaas in krap tien jaar verdubbeld is, terwijl het migratiesaldo piekte – is het niet ondenkbaar dat mensen minder bandbreedte hebben voor mededogen. Zijn ze daarmee racisten? Of zoeken ze gewoon een thuis? Speelt diplomasegregatie mee, egoïsme of xenofobie?

Vast allemaal tegelijk: want it’s complicated. Zegt ook een econoom als Thomas Piketty, specialist in economische ongelijkheid: Waarmee je in het goed/fout-schema van Schimmelpenninck algauw ‘een domrechtse Versteher’ heet.

Om dit overzichtelijke wereldbeeld te beschermen, stelt Schimmelpenninck een soort controlestaat voor. Met factcheckers, moderatoren en desgewenst censuur. (‘Je zou de overheid kunnen laten ingrijpen op de ideeënmarkt, door bepaalde “producten” te verbieden, andere niet in de etalage toe te staan.’) Ik hoop dat die factcheckers nauwkeuriger met de feiten omspringen dan hijzelf.

Maar is er dan nooit een grens bereikt? Het klimaat is stuk, wereldwijd racisten in de regering… Als je huis in de fik staat, blijf je toch ook niet nieuwsgierig?

Nee, maar je gooit al helemaal geen olie op het vuur. Er is nog nooit een racist bekeerd door hem een domme fascist te noemen. De enige die verandert, ben jij: je wordt zo plat als wie je verafschuwt.

Begrijpen is geen goedpraten. Er bestaat ook zoiets als tactisch snappen. Denk aan mensen die zich niet wilden laten vaccineren: die waren letterlijk levensgevaarlijk. Je kon ze domme wappies noemen, dat bekte lekker, maar daarmee verdwenen ze niet (het werden er juist meer).

Hitsen tegen nieuwsgierigheid is gevaarlijk. Juist als het stormt, moet je je ogen openhouden. Niet als academische oefening, niet omdat het deftig klinkt dat de werkelijkheid ‘complex’ is, maar omdat het levens redt.

Laatst fietste ik over diezelfde weg in Rotterdam. Voor de zoveelste keer reed er een auto op me af zonder ruimte te maken. Ik keek nog eens naar het wegdek. De asfaltstrook… de kasseienstrook die ik altijd mijd… En het kwartje viel: vanuit het perspectief van mijn tegenligger moet het steeds geleken hebben alsof ík niet opzij wilde.

Geen reden om me van de sokken te rijden, wel een gezichtspunt waar ik nu rekening mee houd.

Dus beheers je, for fuck’s sake. Want schelden, hoe lekker ook, is meestal dom – zeker als het onterecht is.