Bijna een jaar geleden is het, dat Bessy haar drie dochters vastbond met een verlengsnoer

Het dak was van het huis geblazen. Ze zag haar buren weggesleurd worden door het water, dat van alle kanten kwam.

Ieder jaar hebben ze in dit gebied - de Visayas op de Filipijnen - tyfonen. Maar een tyfoon als Yolanda (of Haiyan, zoals wij hem in het Westen kennen) had niemand ooit meegemaakt. Meer dan 14 miljoen Filipijnen verloren geliefden, hun huizen, of hun levensonderhoud.

Als we aankomen op het vliegveld van Tacloban - dat midden in het rampgebied ligt - haalt Bessy ons op. Ze werkt voor een lokale non-gouvernementele organisatie, die juridische hulp geeft aan slachtoffers van Yolanda. De weg van het vliegveld naar het centrum van Tacloban is nieuw - het duurde een maand om de weg vrij te maken van rommel. ‘Langs deze weg legden we de doden neer,’ zegt Bessy. Ze wijst naar buiten. ‘Rijen en rijen met lijken lagen hier.’

Huizen staan er nauwelijks meer, maar mensen hebben met houten palen en golfplaat weer kleine onderdakjes gemaakt. Hier en daar staan nog tenten van VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR. We rijden langs een markt waar verse vis wordt verkocht. De meeste mensen hier zijn vissers en willen niet wegtrekken bij het water, hoe gevaarlijk dat ook is.

Fotograaf Pieter van den Boogert en ik zijn hier om te kijken hoe het bijna een jaar na Yolanda staat met de wederopbouw van dit gebied. Waar begin je, als alles is weggevaagd? Wat komt erbij kijken? En vooral: wie neemt de beslissingen? Wie heeft de touwtjes in handen wanneer een gebied wordt overspoeld met westerse hulporganisaties?

Vanuit ons hotel - een van de weinige gebouwen die nog stond na de tyfoon - kijken we uit op de kerktoren. Het puntje is nog slechts een houten geraamte.

Hebben jullie nog meer vragen of opmerkingen? Laat het ons vooral weten.

Lees hier mijn eerdere verhaal over Dubai, waar veel van de noodhulp voor de Filipijnen vandaan kwam. Lees hier wat ik eerder schreef over hoe het internationale noodhulpsysteem werkt.