Waarom de macht van big tech uniek én ongeëvenaard is (en we de alliantie met Trump dus moeten vrezen)
Zijn het oligarchen, of ‘brolichargen’ misschien? Is het de nieuwe adel? Zijn we terug in de feodale tijd?
Om de macht van big tech en zijn bazen in het Trump II-tijdperk te doorgronden, grijpen duiders graag terug naar machtsvormen die we al kennen. Dat kan nuttig zijn: het is natuurlijk niet de eerste keer dat een clubje puissant rijke ondernemers nauw verstrengeld is met het politieke regime. Maar er zit een grens aan het nut van die vergelijkingen.
Er zijn namelijk twee specifieke vormen van macht die uniek zijn voor grote technologiebedrijven en die vanuit historisch perspectief de invloed van big tech ongeëvenaard maken.
Het is belangrijk om die te begrijpen als je je zorgen maakt over de vervlechting van de macht van big tech met de presidentiële macht van Donald Trump. Maar geruststellend is anders.
Big tech houdt de moderne samenleving draaiende
De eerste vorm van macht noemen wetenschappers ‘infrastructurele macht’.* Dit zijn de controle en zeggenschap over essentiële infrastructuur waarvan anderen afhankelijk zijn.
Tot zover niets nieuws: de Amerikaanse geschiedenis kent vele voorbeelden van personen of bedrijven met infrastructurele macht. Denk bijvoorbeeld aan spoorweg- en oliemagnaten.
Maar wat big tech zo uniek maakt, is dat die een soort ‘superinfrastructuur’ vormt die de moderne samenleving draaiende houdt. Bedrijven als Apple, Amazon, Google, Meta, Microsoft en X zijn eigenaar en poortwachter van hardware, software en netwerken die cruciaal zijn voor werk, leven, communicatie, informatie, onderwijs en gezondheidszorg. Zij hebben controle over de systemen waarop andere bedrijven, overheden en individuen leunen om te kunnen functioneren.
Ga maar na: Amazon, Microsoft en Google bezitten samen zo’n 70 procent* van de wereldwijde cloudmarkt. Heel veel overheids-, onderwijs- en zorginstellingen zijn afhankelijk van hun krachtige datacentra. Google en Apple leveren samen de besturingssystemen van 99 procent van alle smartphones* en bepalen welke apps erop mogen draaien. De satellieten van Elon Musks Starlink voorzien delen van de wereld van internet. En zo’n 4 miljard mensen – oftewel de helft van de wereldbevolking – vertrouwt op de communicatiediensten van Meta: WhatsApp, Instagram, Facebook en Threads.
Infrastructurele macht betekent dat je kunt bepalen wie onder welke voorwaarden toegang krijgt tot infrastructuur – en wie niet. Zo deden Amazon en Apple in 2021 hun infrastructurele macht gelden* door het sociale netwerk Parler niet meer te hosten (Amazon) of aan te bieden (Apple), omdat daarop de bestorming van het Amerikaanse Capitool zou zijn gecoördineerd.
En in april 2020, tijdens de eerste coronagolf, speelden Apple en Google een stevig potje infrastructurele powerplay. Toen wilden veel overheden de verspreiding van het virus beperken met een corona-app, die mensen zou waarschuwen als zij in de buurt van een besmette persoon waren geweest. Apple en Google eisten dat die overheden de app op hun manier zouden bouwen, anders zou deze niet te downloaden zijn.
Die manier druiste in tegen de epidemiologische én politieke wensen, maar Apple en Google hielden voet bij stuk. Op die manier bepaalden de twee Amerikaanse bedrijven mede hoe overheden de grootste gezondheidscrisis ooit bestreden.
Big tech heeft een direct lijntje met miljarden mensen
De tweede vorm van macht die big tech onderscheidt van andere machtige bedrijven, noemen politicologen ‘platformmacht’.* Techbedrijven kunnen via een smartphone of app direct communiceren met in totaal miljarden gebruikers.
Dit directe lijntje geeft hun, potentieel, veel invloed. De recente actie van TikTok – geen big tech, maar wel ‘big’ en ‘tech’ – is daar een goed voorbeeld van. TikTok zou verboden worden in de VS, maar Donald Trump besloot die beslissing uit te stellen. Vervolgens stuurde TikTok een dag voor de inauguratie van Trump een direct message naar alle 170 miljoen (!) Amerikaanse gebruikers: TikTok was terug in de VS ‘door de inspanningen van president Trump’. Geen verkeerde ‘campagneboodschap’ voor Trump: TikTok is de app waarop jonge Amerikanen verreweg de meeste tijd doorbrengen.*
Techbedrijven kunnen via die directe lijn met gebruikers ook proberen politieke besluiten te beïnvloeden, zoals taxidienst Uber al een aantal keer deed. Die mobiliseerde zijn gebruikers tegen Uber-ongunstige wetgeving door een knop in de app in te bouwen waarmee gebruikers hun ongenoegen konden uiten bij hun politieke vertegenwoordigers. Met succes: zo werd wetgeving aangenomen* die ervoor zorgde dat Uber in Californië zijn chauffeurs niet in dienst hoefde te nemen.
En dan is er ook nog de indirectere uiting van platformmacht: techbedrijven als Amazon, Meta, X en Google bepalen wat hun gebruikers te zien krijgen, en kunnen ook op die manier een politiek punt maken en invloed proberen uit te oefenen.
Zo zette Facebook voor Australische gebruikers de mogelijkheid om nieuws te delen uit, nadat het bedrijf veel kritiek had gekregen van de Australische regering omdat het mediabedrijven niet meer wilde betalen voor nieuwscontent. ‘We hope the government sees the many benefits our free services provide to publishers and we’ll continue to engage with them on this topic’, reageerde Facebook toen een tikkeltje dreigend.*
Hoever gaat de alliantie tussen Trump en big tech?
De verkering tussen Trump en tech is volstrekt begrijpelijk. Ze hebben elkaar veel te bieden: minder regulering en meer bescherming voor tech; meer machtsmiddelen voor Trump.
Maar het is ook een serieus schrikbeeld. Je kunt je zomaar voorstellen dat Trump de infrastructurele en platformmacht van Amerikaanse techbedrijven zal inzetten als wapens. Hoe sterk sta je in een handelsconflict, een geopolitieke stoeipartij of een daadwerkelijke oorlog als je delen van de samenleving kunt uitzetten of delen van de bevolking kunt mobiliseren – of daar in elk geval mee kunt dreigen?
Als jij mijn vluchtelingen niet opneemt, zet ik jouw internet uit.
Als jij mijn techbedrijven niet minder reguleert, laat ik alle Europese burgers weten dat zij hun geliefde apps niet meer kunnen gebruiken dankzij de Europese Commissie.
Als jij geavanceerde apparatuur blijft leveren aan China, bel ik met Microsoft – waar jouw hele overheid op draait.
Voor wie denkt dat de techbedrijven zich hier niet voor zullen lenen: kijk de inauguratie van Trump terug, lees hun recente opzichtige geslijm en think again.
De vraag is niet óf de techbedrijven zullen meebuigen met Trump, maar hoe vér.
Ik vermoed: heel ver.
Deze column verscheen eerder in mijn tweewekelijkse nieuwsbrief over de macht, de mythes en de mogelijkheden van technologie. Inschrijven kan hier.